Ik ken iemand die vier keer de gemeentelijke- en waterschapsbelasting moet betalen en huurtoeslag ontvangt die haar niet toekomt. Rara, hoe kan dat?
Ik ken iemand die vier keer de gemeentelijke- en waterschapsbelasting moet betalen en huurtoeslag ontvangt die haar niet toekomt. Rara, hoe kan dat?
Dat zal ik u vertellen. De betreffende persoon, laten we haar Lotte noemen, huurt een appartement in een pand met vier appartementen. Doordat er in de registratie van de gemeente maar één adres, in plaats van vier, staat, wordt Lotte als hoofdbewoner aangemerkt. Het gevolg is dat ze voor het hele complex verantwoordelijk wordt gesteld voor de gemeentelijke- en waterschapsbelasting. Aan de andere kant wordt ze weer gecompenseerd met de huurtoeslag van alle andere bewoners.
Lotte wil deze situatie rechtzetten. Verschillende keren zoekt ze contact met de gemeente, maar ze wordt telkens verwezen naar een andere afdeling. Het probleem lijkt onoplosbaar.
Hoe kan zoiets gebeuren? Blijkbaar kloppen de basisgegevens, waar de belastingaanslagen en huurtoeslag op zijn gebaseerd, niet. Niet alleen Lotte, ook de overheden zelf weten niet wie dit moet corrigeren. Het gevolg is dat Lotte van het kastje naar de muur wordt gestuurd.
Maar, dan nog, waarom pakt niemand het probleem aan en neemt niemand de verantwoordelijkheid op zich? Kennelijk is niet alleen niet duidelijk wie verantwoordelijk is, maar voelt ook niemand zich verantwoordelijk. Waarom? Omdat het probleem zich buiten de eigen organisatie of afdeling bevindt. De organisatie- of afdelingsgrens weegt zwaarder dan het probleem van Lotte.
Dit is de complexiteit van het stelsel van basisregistraties. Bestaande organisaties, budgetten en sturingsmechanismen ontnemen de ruimte tot de noodzakelijke samenwerking en gezamenlijke verantwoordelijkheid. De burger wordt ondertussen heen en weer geslingerd en niet geholpen.
Dat kan anders. Om te beginnen moeten medewerkers zich niet laten afremmen door allerlei semi-onzichtbare muurtjes. Zij moeten het probleem voor Lotte oplossen in plaats van haar als loopjongen tussen organisaties en afdelingen te gebruiken. Gewoon een beetje hun boerenverstand gebruiken. Mocht dat onvoldoende blijken, dan kunnen we een basisregistratie-autoriteit instellen. Lotte kan dan een onafhankelijk aannemer inschakelen die voor haar de muurtjes sloopt en haar probleem oplost.
Kortom, het wordt tijd om wat muurtjes neer te halen. De overheid en haar medewerkers kunnen dan weer doen wat zij moeten doen: dienstverlenen.
Hebben we eigenlijk niet al zo’n verbinder? Als ik Lotte was zou ik namelijk een klacht neerleggen bij de Nationale Ombudsman. De gemeente moet volgens mij aktie ondernemen en voor de appartementen 4 adressen maken. Ik weet uit ervaring dat in ieder geval onze gemeente (Overbetuwe) dat uit zichzelf ook doet. Er is wel een probleem om de nieuwe adressen aan de bestaande gas- elektriciteit en watermeters te koppelen.
Ellen,
Ik ben het helemaal met je eens dat het een probleem is. Alleen nog niet wat betreft de aangewezen oorzaak/oplossing.
Ambtenaren zitten er niet voor zichzelf, ze zitten er ook niet (schrik niet) voor de burger, ze zitten er omdat ze de opdracht hebben de wet uit te voeren. En deze burger heeft nu te maken met diverse wetgeving die eigenlijk het meest koppig is. En de medewerker mag nou eenmaal niet met boerenverstand de wetgeving terzijde schuiven.
En ja, die muurtjes weghalen, dat vraagt nog wat.
PS. Dat ene adres, dat is ook niet de oorzaak van dit probleem.
Ellen,
Een mooi pleidooi om ons binnen het stelsel van basisregistraties niet alleen druk te maken over de gebruiksplicht van basisgegevens, maar ook over de terugmeldplicht. Juist díe plicht is er om er voor te zorgen, dat basisregistraties binnen de overheid worden voorzien van een kwaliteitscyclus. Het mooie is dat een burger daarin geen kastje en muur tegenkomt, maar een overheid ontmoet die een groot zelfreinigend vermogen heeft.
Ik geef toe, eer dat we zo ver zijn, zijn we 2015 voorbij. Maar door hieraan meer aandacht te geven, kunnen we daadwerkelijk doorpakken met het stelsel van basisregistraties.
Hoi,
Dank voor de stimulerende reacties. Ik haal er het volgende uit:
– Voorkomen is beter dan genezen, bestrijd de oorzaak van het probleem. De oorzaak ligt volgens Geert in verschillende wetgeving.
– Als het stelsel (en het terugmelden) zou werken, zou er volgens Patrick geen probleem zijn.
Twee wedervragen (zonder het antwoord te weten):
– Onder het mom, voorkomen is beter dan genezen. Zouden we bij de invoering van nieuwe registraties of koppeling daarvan niet veel beter moeten kijken op welke processen dit allemaal ingrijpt? Is dit mogelijk en wenselijk?
– Hoe gaan we ervoor zorgen dat er teruggemeld wordt? Zitten die organisatorische muurtjes ons dan niet teveel in de weg?
Beste Ellen,
De verdiepingsvragen vragen om een verdiepingsantwoord.
Waar komen de verschillen in de wetgeving vandaan: dat is omdat ze over verschillende beleidsterreinen gaan, voor verschillende doelgroepen en daarom met verschillende definities. Waar gemeenten zo’n 250 verschillende regelingen (deels Rijks, deels gemeentelijk) uitvoeren, zie je dat er de noodzaak ontstaat tot overzicht en verbinding, in wat we noemen een architectuur. En eigenlijk zien we dus dat ook op het niveau daarboven, van de regelgeving, er sprake zou moeten zijn van een architectuur. De Minister van BZK coördineert de informatievoorziening en zou daarmee verantwoordelijk moeten zijn voor die architectuur en die afstemming. Daar worden wel pogingen toe gedaan, maar depargtmentaal lijkt dat een taai verhaal.