ICT-leveranciers gijzelen intellectueel eigendom, en daarmee hun klanten, omdat zij tot in den treure profijt willen halen uit elk stukje software dat de vrucht is van hun creativiteit. Dit wordt gevoed bij sommige ICT-leveranciers door een monopolistisch beeld met een toekomst waarin zij hele branches aan zich binden. Het is tijd voor een omslag in het denken van deze spelers. Van de ICT-brancheorganisatie wordt leiderschap gevraagd.
De gemeente Enschede deed onlangs een uitvraag de deur uit waarin ze probeert om niet alleen software te verwerven maar ook het intellectuele eigendom ervan.
Om de Nederlandse ICT-industrie goed te begrijpen, is het van belang om te weten in welke roes ICT-leveranciers van oudsher groot zijn geworden. De plafonds groeiden vanaf 1980 tot in de hemel en het kon allemaal niet op. Het overheersend motto was: ‘in het land der blinden is eenoog koning’. Voor wie zich uitgaf als programmeur en COBOL foutloos kon spellen stond twintig jaar geleden letterlijk de Mercedes klaar. Bewezen vaardigheid van informatisering speelde in die tijd nauwelijks een rol. Grote ontwikkelteams werden op kosten van de klant ingericht en men ging samen aan de slag, waar naar toe was nog de vraag.
De software leveranciers werden steeds meer aangestuurd door gladde praters in snelle auto’s. Opdrachtgevers waren in die tijd nog naïef, zeker bij de overheid, van oudsher de grootste marktsector. Opdrachten veranderden ‘on the run’ van scope, informatiesystemen werden vaak twee keer zo duur, regelmatig werd onder de maat geleverd en in de regel veel te laat. Soms waren informatiesystemen ten tijde van oplevering zo ondoelmatig dat ze door gebruikers meteen al als verouderd onder ‘de bedrijfsongevallen’ werden gerekend.
Beleidscontext
Een interessante vraag is hoe dit zo heeft kunnen gebeuren, welke context zorgt dat wij met deze erfenis zijn opgescheept? Het is immers niet de gehele ICT-markt die minder presteert, denk bijvoorbeeld maar aan de vooraanstaande Nederlandse Internet Exchange of aan de gaming industrie die in Nederland wèl floreert. Het ministerie van EZ erkent in haar ‘strategisch aanvalsplan’ Digital Gateway to Europe dat hoewel de ICT-infrastructuur in Nederland nog sterk ontwikkeld is, de software-industrie onvoldoende innovatief is. Dit ondanks goede voorbeelden uit de VS, Japan en de UK waar cloud-technologie juist ingezet wordt in de reguliere economie om die uit de crisis te halen. In Nederland komen wij niet verder dan ICT als ondersteuner voor het reguliere ondernemen: ‘de lamme helpt de blinde’. Dit kun je ook afleiden uit de tien (nu 9) Topsectoren die voor Nederland zijn benoemd. Het polderen verstaat zich kennelijk moeilijk met een samenhangende visie op speerpunten.
De meeste vergelijkingen laten zien dat de Nederlandse ICT-branche nog steeds aanzienlijk verschilt met de buitenlanden, zowel in kwantiteit als in kwaliteit. Het is in deze context dat dit ‘kind met waterhoofd’ heeft kunnen gedijen.
Stand van zaken bij gemeenten
Bij de rijksoverheid heeft de inhaalslag op het gebied van ICT inmiddels wel deels plaats gevonden, onder de noemer van de iStrategie. De vraag van de diverse rijksorganisaties wordt gebundeld aangeboden aan leveranciers. Van ICT-leveranciers worden steeds meer cloud-diensten betrokken die via shared services – in beheer bij het rijk – geleverd worden aan de diverse rijksorganisaties. Op deze wijze krijgt de cloud-strategie vorm en begint het rijk de vruchten van gemeenschappelijk beleid te plukken. Maar een dergelijke generieke benadering ontbreekt nog geheel bij de gemeenten. De gemeentelijke sector wordt qua ICT gekenmerkt door een fragmentatie die door alle partijen als beklemmend wordt ervaren behalve door de betrokken softwarebedrijven.
Wat gemeenten willen is niet zo vreemd, ze willen gebruik maken van wat er al is: bij andere gemeenten, in andere sectoren, in buitenlanden. De belofte vloeit voort uit de ontwikkeling van kennis en van technologie: wat voor de één ontwikkeld is kan goed toegepast worden bij de ander. Dit wordt nog eens versterkt doordat de gemeenten merendeels dezelfde generieke processen voeren. Wat let dan om bestaande denkwijzen, werkwijzen en oplossingen ‘als een module’ over te dragen naar andere gemeenten? De gemeenten spreken de ICT-leveranciers en de andere externe bedrijven hierop aan. Cloud computing is hiervoor bedoeld, dit nieuwe distributiemodel houdt de belofte in van het voordeel van hergebruik: minder ontwikkelinspanning en lagere kosten. Het toekomstbeeld: een community van gemeenten die gebruik maakt van dezelfde ‘resources’, of het nou gaat om service-organisaties, informatiesystemen of data…
Casus Enschede dom?
De drie decentralisaties leveren een katalysator voor verandering en vernieuwing, uiteraard is niet alles nu al duidelijk. Sommige gemeenten proberen actief iets te doen aan de stormachtige ontwikkeling die op hun afkomt en benutten het hittepunt van de decentralisaties om de hachelijke omstandigheden waar ze met hun ICT in beland zijn, te verbeteren. Eén van die gemeenten is Enschede, dat onlangs een uitvraag de deur uit deed waarin ze probeert om niet alleen software te verwerven maar ook het intellectuele eigendom ervan. Het oogmerk is helder: zelf voordeel halen uit gemeenschappelijk gebruik door toepassing van cloud-technologie. Gemeenten beginnen elkaar eindelijk meer te zien als een community en willen proeven aan de voordelen van gemeenschappelijke voorzieningen! Uiteraard is Enschede bereid hier een andere prijs voor te betalen. Ze is op zoek naar innovatie in de markt, en waarom zou ze daar eigenlijk geen recht op hebben?
De reactie van de brancheorganisatie Nederland ICT kunt u lezen in de column ‘Aanloop naar een drama’, daarin maakt interim directeur Peter van Schelven het beleid af met “onverstandig, dom” en zelfs “debiel”. Hij onderbouwt dit met het argument dat softwareleveranciers die hun rechten niet willen overdragen op deze manier uitgesloten worden en dat verstandig handelende leveranciers niet in zo’n denkmodel mee kunnen gaan. De reactie van Nederland ICT past wel in een traditie van een conservatieve sector die vasthoudt aan ‘verworven’ rechten en niet geneigd lijkt te zijn om te innoveren, maar ook niet om naar zichzelf te kijken. Toch verdient de reactie het om goed bestudeerd te worden, het bevat immers mogelijk sleutels om tot oplossing te komen.
English remedy?
Regelmatig vinden er in het kader van de uitwisseling visits plaats van Nederlandse overheden naar de ons omringende landen. In één van de visits bezochten wij de UK, waar de marktsituatie tot voor kort nog vergelijkbaar was met die in Nederland. Liam Maxwell, de Engelse Government Chief Technology Officer was helder tijdens de laatste visit in zijn typering van de impasse en hetgeen geholpen heeft om uit de impasse te komen: “We were being ripped off!” roept hij en trekt de vergelijking met de private sector in de UK: terwijl de e-government systemen jaarlijks duurder werden voor de Britse overheid, daalde hun toegevoegde waarde. En dat terwijl de private sector door dezelfde ICT-leveranciers tijdens de crisis jaar op jaar op een betere èn efficiëntere dienstverlening getrakteerd werd.
Maxwell liet als reactie hierop een groep innovatieve bedrijven zich in Oost Londen vestigen: zzp’ers, studenten, jonge bedrijven die niets liever willen dan innoverend ondernemen. Alle overheids ICT-opdrachten bundelde hij – ook op lokaal niveau – en bracht ze preferent naar zijn nieuwe ICT-leveranciers. Daar kreeg hij – soms voor een tiende van de prijs – mooie open standaard producten voor terug. De traditionele leveranciers zette hij in de kou en demonstreerde hun hij wat hij heeft bereikt in Oost Londen. De Britse aanpak is vast te on-Nederlands, maar laat toch een interessante ontwikkeling zien, bovendien is die aanpak goed bekend bij Nederlandse bedrijven met vestigingen in de UK.
Nederlandse recept
Er bestaat vast een Nederlands equivalent voor deze aanpak. Wat in elk geval géén zin heeft is het doorgaan op de ingeslagen weg. Een benadering zoals door Van Schelven naar buiten brengt is moeilijk langer vol te houden. Waarom zou innovatie tegengehouden worden? Wat belet dat de ICT-leveranciers open standaard producten gaan leveren waar hun community behoefte aan heeft? Waarom zouden gemeenten geen software mogen aanschaffen inclusief het intellectueel eigendom en die vervolgens onder gemeenten delen? Wat krom is hoeft niet langer recht te worden gepraat, het wordt nu eminent dat de Nederlandse ICT-industrie op dit punt het roer om moet gooien.
Leiderschap houdt in dat je bereid en in staat bent om nieuwe gezichtspunten te ontwikkelen en die te delen gericht op een welvarende toekomst, ook in tijden dat de koers nog niet voor allen duidelijk is. Ik geloof in een dynamische ondernemerscultuur en de kracht van het frisse denken in de Nederlandse maatschappij. Er ontstaat een kleine groep van innovatieve leveranciers die open standaard cloud-diensten wil leveren waar gemeenten behoefte aan hebben. Deze groep is bereid samen met gemeenten te zoeken naar innovatieve denkwijzen om samen met elkaar een passende generieke infrastructuur voor gemeenten te ontwikkelen. Gemeenten verdienen het niet langer om uitgespeeld te worden door enkele leveranciers die de markt met elkaar uitmaken en die achterhaalde producten leveren tegen een te hoge prijs.
Leiderschap
We zijn Van Schelven dankbaar dat hij hetgeen al die tijd slechts in bedekte termen praktijk was zo helder heeft weten te verwoorden. Maar zijn argument gaat maar ten dele op. Het is voor de gemeenten geen drama, ze hebben een goed potentieel. Gemeenten zijn er voor iedereen: onderschat de dynamiek van burgers en bedrijven niet die hun gemeenschap, hun gemeente, in deze willen helpen…
Voor innovatieve ICT-bedrijven is het ook geen drama, innovatieve bedrijven zullen moeten kiezen voor een nieuw verdienmodel. Dit is niet eenvoudig, maar het is wel te doen. De markten zullen zich reorganiseren volgens organische wetten, daar hoeven gemeenten of anderen niet regulerend in op te treden.
Maar voor de belangenvereniging Nederland ICT is het een overweging om terug te komen op de uitspraken en allereerst de basis voor de representatie van de gehele ICT-branche te herzien. Een dialoog binnen de belangenvereniging kan helpen, waarbij nu eens niet de grootste partijen de boventoon voeren maar ook ruimte komt voor innovatie. Overheden staan te popelen om een innovatieve impuls daar waar het gaat om het voeren van open producten, het door laten dringen van nieuwe distributieprincipes en het samen oppakken van de uitdaging die voor ons ligt.
De dialoog met de belangenvereniging Nederland ICT willen gemeenten graag op een constructieve manier oppakken. Er is behoefte aan een zorgvuldig geregisseerde evolutie, begeleid door een professionele belangenvereniging met voldoende representatie van de ICT-markt.
Laat maar komen die ‘kleine groep van innovatieve leveranciers die open standaard cloud-diensten wil leveren waar gemeenten behoefte aan hebben’. Wat mij betreft mogen ze trouwens best de intellectuele eigendomsrechten houden. Wat die ‘passende generieke infrastructuur voor gemeenten’ inhoudt mag je nog even toelichten.
Ik moest er even op kauwen. Wat zit ik nou eigenlijk te lezen? Wat wordt er precies beweerd en op grond waarvan? Wat wil Rauch hier nou eigenlijk aan de orde stellen en biedt zijn redenering een basis om de representativiteit van de ICT– brancheorganisatie aan de orde te stellen.
Hierbij mijn kanttekeningen:
Rauch begint met een verhaal met een enorme baard. Het is al tientallen keren – beter – verteld en het stamt van eind vorige eeuw. Elke relatie met het heden ontbreekt, maar de toon wordt wel gezet. Die lokkende lease auto’s zijn uit de oude doos. Tegenwoordig gaan ook ICT bedrijven soms failliet, zoals ook Rauch weet. Nergens staat nog een Mercedes klaar. En we weten inmiddels ook redelijk veel over de mix van slecht opdrachtgeverschap en megalomaan projectdenken die jarenlang zorgde voor ontsporingen bij grote overheidsprojecten. Of het nou ging om Betuwe- en Hogesnelheidslijnen of om ICT-projecten. Hoe dat zo kon gebeuren – Rauch vraagt het zich af – kun je teruglezen in een mooie stapel rapporten van de Algemene Rekenkamer.
Vervolgens concludeert Rauch dat de ‘Nederlandse software-industrie’ onvoldoende innovatief is. Dat haalt hij notabene uit een rapport waarin juist staat: “De ICT-sector is de meest innovatieve sector van Nederland” en ook “Productsoftware is een belangrijk exportproduct”. De oplettende lezer van dat rapport ziet wel de zwakte van de daarin gebezigde generalisaties. De IT-services en software worden statistisch op een hoop gegooid – dat doet het CBS nu eenmaal – en dan zie je niet meer het onderscheid tussen bijvoorbeeld system integrator Capgemini – waar Rauch ooit werkte – en AFAS of EXACT en dat zijn toch echt heel verschillende bedrijven met een totaal andere economische dynamiek. Met de Nederlandse software sector gaat het juist erg goed. En zeker, de gaming industrie is een interessant hoekje van de ICT-sector, maar in termen van omzet en werkgelegenheid niet te vergelijken met bijvoorbeeld de bijdrage aan het bbp van de traditionele software-sector. Bovendien weet ik een ding zeker: in die hoek is helemaal niemand bezig om oplossingen voor het informatiseren en digitaliseren van de overheid te bedenken.
Was het een goed idee om dan maar eens een Engels voorbeeld aan te halen? Liam Maxwell is inderdaad de Engelse Government Chief Technology Officer, maar de uitspraak “We were beingg ripped off” is niet van hem , maar van Bill Crothers, de UK Government’s Chief Procurement Officer, de chef inkoop dus. In Engeland is het politieke taalgebruik wat ruwer dan bij ons en dus is de bewering – “ze hebben zich laten bestelen door de ICT industrie – vooral bedoeld om de vorige regering in een kwaad daglicht te stellen. De regering van Cameron zit er nu drie en een half jaar en Maxwell en Crothers doen gewoon dagelijks zaken met de zelfde top 20 ICT-leveranciers waar ook de Labour regering mee werkte. In de overheids ‘Cloud Store’ waar Rauch naar verwijst is inmiddels voor zo’n 25 miljoen pond omgezet, waarvan 60 procent in opdrachten voor MKB bedrijfjes. Dat is maar een schijntje van de 16 miljard aan jaarlijkse overheids ICT-uitgaven in het Verenigd Koninkrijk. Het loopt daar nog niet bepaald storm met bruikbare aanbiedingen van ‘een kleine groep innovatieve leveranciers die open standaard cloud-diensten willen leveren waar de overheid behoefte aan heeft’. Mooi detail: de grootste opdracht tot nu toe via de G-Cloud, ter waarde van 1,2 miljoen pond ging naar IBM. Een maand geleden zijn Maxwel en Crothers begonnen met het inhuren van 100 consultants, a 500 pond per dag, om het gebrek aan kennis bij de afdeling inkoop te bestrijden. Hun voornaamste probleem: In delen van de Engelse overheid heerst een ‘anti grote ICT-bedrijven sfeer’, terwijl die zelfde bedrijven op dit moment wel de overheids ICT draaiende houden en dat ook de komende jaren zullen moeten doen.
Wat is er mis met de constatering van jurist Peter van Schelven dat het niet erg voor de hand ligt om ICT projecten aan te besteden als nog erg onduidelijk is wat er precies geïnformatiseerd moet worden? En waarom is zijn signalering dat het moeten afstaan van auteursrecht het voor softwareleveranciers niet interessant maakt om op de Enschedese uitnodiging in te gaan voor Rauch het bewijs dat de ICT branchevereniging de innovatie in de weg staat? Van Schelven wijst slechts op de wetgeving. Alleen als het creatieve en technische proces op strikte aanwijzing van de opdrachtgever plaatsvindt en onder diens leiding en toezicht tot stand komt kan ook het auteursrecht worden geclaimd. In alle andere gevallen blijft dat berusten bij de softwareproducent. En, for the record, de Nederlandse gemeentelijke overheid draait vrijwel geheel op de voor eigen last en risico ontwikkelde software van (pakket)software bedrijven.
Nederland ICT, de ICT branche-organisatie, bestaat voor 80 procent uit MKB bedrijven. Die wisselen onderling kennis uit over de technologische ontwikkelingen en de nieuwe distributieprincipes die daarmee samenhangen. De branche is host van de grootste Nederlandse netwerken van Cloud- en Softwarebedrijven en die zijn voortdurend in dialoog over van alles en nog wat. Waardevolle tips van Rauch zijn ongetwijfeld welkom.
Bas Linders
Interessante discussie tussen andersdenkenden. De valse romantiek van co-creatie is wellicht wat naïef van de Living Labs… maar om co-creatie in de kiem te smoren, lijkt me ronduit vals spel. De profetische uitspraken van de aftredend interim directeur van Nederland ICT zijn zonder enige twijfel verstandig binnen de huidige bedrijfseconomische denkkaders en in het huidige juridische stelsel. Maar daar zit ‘m nu net de crux, want co-creatie past daar niet zo best in. Het aanbesteden van co-creatie is per definitie een mix van uitgangspunten die contrair zijn. Om tot een betere fit te komen, lijkt het mij verstandig dat de volgende Living Labs nog eens kritisch kijken naar het verschil tussen auteursrecht en gebruiksrecht. De oplossing ligt in een fair trade bij het uitruilen van deze rechten. En stakeholders zijn het overduidelijk (nog) niet eens over wat fair is. Een ronde tafel lijkt mij wijs, voordat hier loopgraven worden getrokken. Niemand wil aan “the wrong side of history” staan, toch?
In het betoog van Henri Rauch herken ik niet de behoefte van mijn gemeentelijke relaties, zelfs niet van de grotere gemeenten. Verder zou enige verdieping in de succes- en faalfactoren met eerdere initiatieven van vergelijkbare aard bij de lokale overheid op zijn plaats zijn (SOAG, of recenter het Waterschapshuis). Geen onderscheid maken tussen uurtje/factuurtje “meerwerkers” en pakketleveranciers maakt het betoog ook niet sterk. Maar die tekortkoming wordt keurig weggewerkt door Bas Linders.
Gemeenten willen enerzijds standaard softwarepakketten waarbij de leverancier de innovatie voor zijn rekening neemt. Oftewel nieuwe releases ontwikkelt en deze voor de abbonementsprijs beschikbaar stelt (in de cloud of op de lokale infrastructuur van de gemeente). Anderzijds zijn gemeenten graag bereid om mee te denken en praten als het gaat over de informatietechnologische vertaling van wet- en regelgeving en nieuwe trends. Als dat co-creatie moet heten vinden ze het prima, maar liever zien ze dat de leveranciers onderling onvoorwaardelijk co-creëren. Bij voorkeur onder aanvoering van KING dat vanuit onpartijdigheid zorgt voor de broodnodige plug & play standaardisatie.
KING heeft op dat gebied onder de werktitel “opdrachtgeverschap” al een paar prima stappen gezet. Toch kan dit thema nog een paar stevige ondersteuningsstappen gebruiken zoals transparantie in de samenwerking tussen gemeenten en gebruikersverenigingen, handreikingen/hulpmiddelen bij (Europese) aanbestedingen, licentiebeheer + contract management, escalatie management + conflict beheersing en contractering + leveringsvoorwaaren.
De verschillen in de verhouding van rechten en plichten tussen gemeenten en de leveranciers (van diverse pluimages) zijn groot, op sommige gebieden zo groot dat het level playing field (transparante eerlijke concurrentie) onder druk staat. De grote verschillen in al dan niet gestructureerd gebruikersoverleg en andere vormen van verenigd samenwerken (zoals GovUnited en Dimpact) zorgen daarbij zelfs voor een hefboomeffect. Voeg daarbij de grote verschillen in benadering van Open Source Software dan is de verwarring compleet. Uniformiteit is niet per sé nodig maar wel bewuste bekwaamheid bij het beheersen van verschillen door gemeenten.
Als we het thema “opdrachtgeverschap” meer handen en voeten geven wordt het voor gemeenten veel makkelijker om het kaf van het koren te scheiden en kunnen leveranciers samen met hun (verenigde) klanten steeds tijdig aan de slag met innovaties. Of het kabinet terugfluiten op basis van goed onderbouwde impact analyses en andere haalbaarheidsonderzoeken. Dat is gezond ondernemerschap voor zowel de leverancier als voor de gemeente en dat is ook wat Peter van Schelven beoogt in zijn blog “aanloop naar een drama”.
Dat verschil in benadering tussen Rauch en van Schelven kun je beschouwen als een discussie tussen andersdenkenden maar die benadering draagt niet echt bij aan een oplossing. Vanuit de gedachte “baat het niet dan schaadt het niet” zou een ronde tafel een bijdrage kunnen leveren. Als oud voorzitter van het NOiV leveranciersmanifest verwacht ik daar eerlijk gezegd niet veel van. Ik denk dat KING en/of de gebruikersverenigingen (in casu de Dimpacts van deze wereld) gewoon het voortouw moeten nemen. Voor branchevereniging Nederland ICT zie ik daarbij geen rol weggelegd omdat haar leden van te divers pluimage zijn. Initiatiefnemers kunnen op mijn steun rekenen.
Bas, de juridische benadering heeft er onder andere voor gezorgd dat we nu staan waar we staan… Het is niet voor niets dat ik een dialoog voorsta, hoe zouden gemeenten en leveranciers anders de afstand moeten overbruggen? En als laatste: een brancheorganisatie die de lead neemt is weliswaar geen noodzaak, maar het zou wel helpen…
Ad, voor een aanzet tot een generieke infrastructuur voor gemeenten zie mijn eerder in iBestuur gepubliceerde Discussienota: Eén Gemeentelijke Infrastructuur
Ik kan me 100% vinden in deze quote: “Wat gemeenten willen is niet zo vreemd, ze willen gebruik maken van wat er al is: bij andere gemeenten, in andere sectoren, in buitenlanden. De belofte vloeit voort uit de ontwikkeling van kennis en van technologie: wat voor de één ontwikkeld is kan goed toegepast worden bij de ander.”
Op dit moment ontwikkelen wij (Gemeente Vught, http://www.Eend.nl en http://www.ezcompany.nl) de website voor gemeente Vught (zie voor een preview: acc.vught.nl). De (Dupal gebaseerde) website staat volgende week online en wordt binnenkort beschikbaar als gratis te downloaden distributie (onder GPL2 licentie). Hierdoor heeft iedere Nederlandse gemeente de mogelijkheid de gehele site (inclusief alle content) te downloaden, installeren en verder naar eigen inzicht uit te bouwen. Lees de blogpost van de projectleider gemeente Vught (Frank Schaap) hier: toptakenwebsitevught…
Kun je nog meer voldoen aan bovenstaande quote?
Interessante discussie. Een onderbelichte kant hierin is de rol van het management van de overheid zelf bij het vrijgeven en delen van software. Ik zie in de praktijk helaas iets te vaak dat door belastinggeld betaalde software domweg niet gedeeld wordt omdat men er niet aan denkt. Of erger nog: gewoon niet wil. Ik heb recentelijk een aantal voorbeelden gezien van open source leveranciers die aan hun opdrachtgevers trekken om het werk vrij te geven aan de community, maar niet op medewerking kunnen rekenen. Met als gevolg dat er twee organisaties verderop het wiel opnieuw uitgevonden moet worden.
Maar ook als de wil er wel is, dan zijn er nog uitdagingen te overwinnen. Want wie is erbij gebaat om de vrijgegeven software te promoten? Bij closed source software is er een leverancier die zelf de marketing verzorgt, omdat die er belang bij heeft zijn product nogmaals te verkopen. Bij open source software zit de besparing toch vooral bij de hergebruiker, maar ja, daar ga je vooraf geen budget van krijgen natuurlijk.
De oplossing zit mijns inziens in het opbouwen van samenwerkingsnetwerken. Dit kost in het begin meer energie, maar op lange termijn kan dit enorm veel besparen. Die samenwerking hoeft niet alleen vanuit de overheidsorganisaties te komen: ook leveranciers kunnen hier baat bij hebben. Met DrupalOverheid proberen we zo veel mogelijk marktpartijen en overheden bij elkaar te brengen, redenerend vanuit een gezamenlijk belang. Dit samenwerkingsmodel zie je ook bij organisaties als Dimpact, Typo3Gem, etc. Want software vrijgeven is een goede start, zorgen dat er ook daadwerkelijk hergebruik plaatsvindt is nog een hele uitdaging.
In vervolg op hetgeen Edo aanvoert: hergebruik binnen de overheid vraagt om een geeigende (publiek/publiek en publiek/private samenwerkingsvorm. De precieze licentievorm is in deze minder belangrijk, mits deze vrijelijk hergebruik (incl. daaropvolgende deling en samenwerking tav beheer, onderhoud en doorontwikkeling) mogelijk maakt. Deze samenwerkingsvorm dient gericht te zijn op continuiteit voor gebruikers, borging van kwaliteit en kostendeling voor eindgebruikende instanties en dienstverleners.
Aandachtsgebieden zijn daarbij; leveranciersonafhankelijkheid, kwaliteitsrichtlijnen, transparantie en medezeggenschap voor alle deelnemers. Initiatieven als Dimpact en GovUnited vallen hiermee niet onder de noemer ‘Hergebruik’ zoals bovenstaand beschreven. Het zijn leveranciergebonden design-develop-operate constructies, die ook nog eens -op kosten van de belastingbetaler – dubbel werk verrichten, buitenbudget gaan en met elkaar concurreren in de gemeentelijke markt.
De door Bas opgevoerde betoog is vergelijkbaar met diegene uit de dagen dat open source als bedreigend werd ervaren. Ironisch genoeg hebben sindsdien vele Nederland ICT leden – ondanks de kritiek vd eigen branchevereniging – open source geintegreerd in hun ontwikkeling en commercie. Ik verwacht eenzelfde ontwikkeling tav ‘Hergebruik’. De klant bepaalt uiteindelijk en die vraagt kostenbesparing, leveranciersonafhankelijkheid, interoperabiliteit en ook: co-creatie/samenwerking of hoe je het ook wil noemen.
De stichting Hergebruik Overheid wil de inspanningen van de vele verspreide hergebruik initiatieven binnen de overheid bundelen en ondersteunen. De eerste ervaringen tonen aan dat een dergelijk platform doublures en dubbele kosten bij hergebruik kan voorkomen. Op deze wijze hebbende provincies met een enkele aplicatiedeling reeds miljoenen bespaard. Geld wat weliswaar niet bij systeemhuizen is terecht gekomen, maar waarbij nog steeds MKB (en grotere bedrijven) zijn ingeschakeld en dus geld hebben verdiend.
Zonder veel discussie, maar door het gewoon te doen!
Herkenbare problematiek, ook vanuit mijn werk bij de waterschappen.
Ik ervaar dagelijks hoe moeilijk het is om opdrachtgevers en leveranciers betrokken te houden bij de realisatie en het in gebruik nemen van bouwstenen als basis voor een complexe verandering*, terwijl de reikwijdte van de projecten, inclusief de kosten en de baten, hun verantwoordelijkheidsgebied en kennis overstijgt.
Betrokkenheid behouden vergt draagvlak (gezamenlijke visie), overtuigingskracht (meerwaarde) en vasthoudendheid(focus).
Drie factoren, die het suc6 van de verandering bepalen, naast de aanwezigheid van voldoende middelen.
Drie factoren ook die bij veel overheidsorganisaties en leveranciers buiten beeld zijn (geraakt). Dat veroorzaakt, volgens mij, een deel van de problemen die in dit artikel genoemd worden en leidt tot de “status quo”, waarin wij ons bevinden.
Ik denk dat dit artikel wel eens net het zetje kan zijn dat nodig is om de impasse te doorbreken en de ingezette verandering te reanimeren.
Een schokkend artikel als initiatief onder de volgende stap op de weg naar een slagvaardige, dienstbare overheid die electrisch aangedreven wordt door een op services gebaseerde informatievoorziening en die gevoed wordt door transparante en open databronnen.
Mijn petje af voor de auteur.
Waar de oorzaak ook ligt, dat er iets moet gebeuren is mij duidelijk.
Ik lees het artikel als een oproep om samen te werken en sluit me aan bij het eerder genoemde initiatief van de ronde tafel.
nb.
Met complexe verandering, bedoel ik ; “de verandering die invulling geeft aan de visie op de dienstverlening van de Nederlandse overheid”. Een visie die is vertaald naar een ontwerp, dat is vastgelegd in de NORA die, in 2009, door het kabinet is vastgesteld als norm voor die zelfde overheid.