Binnen de Europese Unie is Nederland nog altijd een innovatieleider. Het land staat op de vierde plaats van het European Innovation Scoreboard (EIS), die maandag verscheen. De top drie van innovatieleiders bestaat uit Denemarken, Zweden en Finland. Het Nederlandse resultaat loopt wel terug.
Kiele-kiele
Om een innovatieleider te worden genoemd, moet een land meer dan 25 procent boven het EU-gemiddelde scoren. Dat lukt Nederland nog maar net: het haalde in 2024 een score van 26 procent. Om de score te berekenen, gebruikt het EIS 32 indicatoren die het toepast op alle EU-lidstaten en het vergelijkt deze resultaten met andere landen van binnen en buiten Europa.
Indicatoren zijn onder meer de hoeveelheid private en publieke investeringen in onderzoek en ontwikkeling, publiek-private samenwerking, innovatie binnen het mkb, digitalisering, octrooiaanvragen, kwaliteit van onderzoek en de mate van werkgelegenheid binnen innovatieve bedrijven.
Vorig jaar stond Nederland ook op de vierde plek in de ranglijst. In 2021 stond het nog op nummer 3 en het heeft zelfs één jaar op nummer 2 gestaan, in 2019.
Sterke punten
Traditioneel sterke punten van Nederland zijn het opleidingsniveau van de bevolking, de kwaliteit van het onderzoek, het hoge kennisniveau en de digitale vaardigheden van de bevolking. Een pluspunt is dat Nederland ten opzichte van 2023 verbeteringen laat zien op het gebied van werkgelegenheid bij innovatieve bedrijven, de export van hoogtechnologische producten en de omzet behaald met innovatieve producten. Ten opzichte van het EU-gemiddelde doet Nederland het overigens niet zo goed op die laatste twee indicatoren.
Hoe donkerder blauw, hoe groter de innovatiekracht | Beeld: EIS interactive tool, Innovation index 2024
Zwak punt
Een punt waarop Nederland altijd al zwakker scoorde, is de relatief lage hoeveelheid private investeringen in innovatie. Dat is in 2024 licht verbeterd, maar ligt nog altijd ver onder het EU-gemiddelde, terwijl de hoeveelheid publieke investeringen en overheidsondersteuning voor private investeringen nog wel op of boven het EU-niveau zijn.
Aandachtspunten
Minister Dirk Beljaarts (Economische Zaken) erkent dat de innovatieranglijst een aantal aandachtspunten bevat voor Nederland en belooft deze aan te pakken. Hij zegt: “Het nieuwe kabinet zet in op een krachtig ondernemersklimaat, zodat kleine en grote bedrijven zich ook kunnen richten op innovatie. We zien op meerdere internationale ranglijsten dat Nederland tot de top behoort, maar ook langzaam terrein verliest. Bijvoorbeeld omdat het mkb door regeldruk te weinig toekomt aan innovatie. We zetten door een gebrek aan financiering bovendien onvoldoende hoogwaardige kennis om in nieuwe producten en diensten.”
Lees meer:
Nederland lijkt modern, maar we draaien op tech die na WWII in de grond is gestopt. De meeste tech is meer dan 75 jaar oud en niet alleen dringend aan vervanging toe (denk maar aan de net congestie), maar mist ook elke asset management kwaliteit die daarvoor nodig is. Meer aandacht voor http://www.internationaldataspaces.org en het keihard inzetten op een overgang van traditionele T1 naar interactieve T2 organisaties zullen helpen met de valorisatie van innovaties. Data Spaces zijn essentiële data ecosystemen, waarin verschillende entiteiten veilig data kunnen delen en gebruiken. Ze faciliteren samenwerking en innovatie door toegang te bieden tot waardevolle datasets die anders geïsoleerd zouden blijven, maar als je ze combineert pers je er ook veel meer data uit doordat mensen percepties op data kunnen delen. Als we dan ook nog eens AI zouden integreren in data spaces, kunnen patronen en inzichten uit grote datasets worden gehaald, wat leidt tot snellere en betere besluitvorming.
Zo kunnen Industrial Internet of Things (IIoT) apparaten real-time data leveren, wat helpt bij het monitoren en optimaliseren van productieprocessen, met meer zekerheid en transparantie, maar met minder mensen (want we vergrijzen als een dolle). Door real-time monitoring en data-analyse kunnen systemen zichzelf voortdurend verbeteren en aanpassen aan veranderende omstandigheden. Data feedback loops zorgen dan voor transparantie in operaties en maken het mogelijk snel in te grijpen bij problemen. Natuurlijk moeten we ons dan wel anders leren organiseren.
De overgang van een T1 naar een T2 organisatie staat voor een transitie van een traditionele hiërarchische structuur naar een meer flexibele, netwerkgebaseerde structuur.
Dit heeft verschillende voordelen voor innovatievalorisatie: beslissingen kunnen veel sneller worden genomen omdat ze niet door meerdere hiërarchische lagen hoeven te gaan. Autonome Teams hebben veel meer de vrijheid en verantwoordelijkheid om snel te reageren op marktveranderingen en innovatiekansen. Wat leidt tot meer flexibiliteit en aanpassingsvermogen, omdat T2 organisaties sneller in kunnen spelen op nieuwe ontwikkelingen en technologieën. Door verschillende disciplines binnen teams te combineren (boeren met drones, schepen met sensoren, hoog mobiele batterijen binnen micro smart grids van fuel cells), kunnen problemen vanuit meerdere perspectieven worden benaderd en opgelost. Zo’n innovatie score is leuk, maar WE GLIJDEN AF!!!! Dus het is helemaal niet goed! We zijn oud, saai, leren niet bij, zijn dik en verwend en onze zombie kinderen kijken TikTok. Het kan veel leuker!