Digitale toekomst eu
Podium

Nieuwe ronde, nieuwe kansen

Nederland ontvangt in totaal zo’n €5,6 miljard uit het Europese Recovery and Resilience Facility, maar kan in demissionaire staat nog geen herstelplan opstellen. Laten we bij het opstellen van het Nationaal Herstelplan niet alleen bepalen aan welke onderwerpen het geld wordt besteed, maar ook hoe we met z’n allen er op kunnen toezien hoe, en aan wie dit het geld wordt uitgegeven. Dat is hard nodig, juist in Nederland.

Nederland draagt jaarlijks €780 miljoen bij aan de Europese Recovery and Resilience Facility (RFF); een Europees fonds dat is opgezet voor het economisch, sociaal en maatschappelijk herstel van Europese lidstaten van de door COVID-19 ontstane schade. Dit geld komt vrij zodra Nederland een Nationaal Herstelplan (NHP) heeft opgesteld.

Nederland ontvangt in totaal zo’n €5,6 miljard uit het RFF, maar tot op de dag van vandaag is dit geld nog niet beschikbaar. Dit komt doordat het huidige demissionaire kabinet niet het mandaat heeft een NHP op te stellen. Door het opschorten van de steunmaatregelen wordt de noodzaak voor het vormen van een nieuw kabinet nog groter. Zodra er een nieuw kabinet is, kan er namelijk met spoed een NHP worden opgesteld. Maar in deze haast schuilt een groot en bekend risico: dat er enkel bepaald wordt waar het geld aan uitgegeven gaat worden, en er wordt vergeten af te spreken hoe dit geld wordt beheerd en deze uitgaven worden gemonitord.

De COVID-19 crisis heeft blootgelegd dat het Rijk nog veel te verbeteren heeft in het beheren van publiek geld en het monitoren van haar uitgaven. Zo toonde de Algemene Rekenkamer aan dat er door het Ministerie van VWS €5,1 miljard publiek geld deels onrechtmatig is uitgegeven. Onder andere aan de inkoop van beschermingsmiddelen, beademingsapparatuur voor zorginstellingen en testmateriaal. Van ruim eenderde van de €867 miljoen die is uitgegeven via de TOGS-regeling, bleek uit steekproefcontroles dat ondernemers niet konden aantonen dat de gerapporteerde omzetverliezen en vaste lasten aannemelijk zijn. Over een bedrag van €9,1 miljard aan Rijksuitgaven werd het parlement te laat of onvolledig geïnformeerd. Dit terwijl dit verplicht is volgens de Grondwet.

Nu zullen sommigen denken: wel makkelijk al deze kritiek vanaf de zijlijn. Maar niets is minder waar. Het is moeilijker om enkel te kunnen toezien hoe al dit publieke geld niet rechtmatig, doelmatig en effectief wordt benut. Zeker wanneer journalisten en onderzoekers vaak degenen zijn die fraude, corruptie en misbruik van publiek geld opsporen, en maatschappelijke partijen beter zijn in het inzichtelijk en begrijpbaar maken van financiële informatie.

Hoe zorgen we dus voor transparantie? Dit start bij het betrekken van maatschappelijke partijen bij het opstellen van het NHP die zich minder druk maken over hoeveel geld er gaat naar duurzaamheid, innovatie en onderwijs, maar zich bekommeren om hoe dit geld wordt uitgegeven. Zo kunnen zij meedenken over welke mechanismen ervoor nodig zijn hier op toe te zien. Hierbij alvast een voorschot:

– Publiceer tijdig en proactief informatie over RRF-uitgaven en aanbestedingen, gebruiksvriendelijk en als gestructureerde, gestandaardiseerde open data;
– Publiceer deze informatie binnen één online portaal waar informatie over uitgaven, implementatie en controle worden gebundeld;
– Zorg ervoor dat deze informatie openbaar toegankelijk is voor iedereen. Ook volgens de wet;
– Betrek en ondersteun maatschappelijke partijen bij het voorkomen, ontdekken en ontmoedigen van misbruik van publiek geld door onder andere het vrijmaken van budget en het inrichten van ‘red flags’-mechanismen.

Dit alles is haalbaar en kan zowel technisch als organisatorisch worden gerealiseerd. Als het vervolgens niet wordt gedaan, is het dus geen gevolg van onmacht of onkunde, maar een kwestie van onwil.

Jesse Renema is senior projectleider bij Open State Foundation, jesse@openstate.eu

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren