Nog veel drempels voor GovTech in de Europese Unie

Europa kent nog veel barrières die de groei van GovTech in de weg staan. Zo bevestigt een studie van het Joint Research Centre (JRC) van de Europese Commissie. Onderzoeker Luca Tangi licht de eerste conclusies toe.

Het onderzoek met de titel ‘Cross-border GovTech practices in Europe’ verschijnt binnenkort. Tangi en zijn collega’s hebben een honderdtal GovTech-pioniers en overheden in de EU geïnterviewd. Wat hun ontwikkeling in de weg staat zijn de onderlinge verschillen in regelgeving tussen landen, de achterblijvende implementatie van Europese wetgeving, het ontbreken van standaarden en richtlijnen, maar ook de vertrouwenskloof tussen afnemer en aanbieder, mede door taal- en cultuurverschillen ingegeven. “Technologie maakt het mogelijk om op een willekeurige plek in Europa te werken, maar als een bedrijf een werknemer uit een ander EU-land in wil schakelen, is dat lastig.” De overheid laat het vooral als ‘launching customer’ afweten, omdat ze vaak twijfelt of de aangeboden technologie werkt. Een certificatiesysteem zou uitkomst kunnen bieden, aldus Tangi.

GovTech-markt

De Europese GovTech-markt is goed voor 90 miljard euro, waarvan 5,1 miljard in Nederland. Het aandeel start-ups uit ons land vertegenwoordigt met welgeteld 83 bedrijven een vijfde van het Europese geheel (ter vergelijking: in Duitsland en Frankrijk gaat het om 105 en 74 bedrijven).

De Interoperable Europe Act, in april in werking getreden, kan GovTech een verdere slinger geven, want innovatieve technologie is essentieel voor het realiseren van het doel van de wet: het grensoverschrijdend uitwisselen van data, zoals fiscale en financiële gegevens van burgers en bedrijven, diploma’s en rijbewijzen. De nieuwe Europese Commissie moet de wet overigens nog implementeren.

Praktijkvoorbeelden

Tangi, die bij het JRC onderzoek doet naar opkomende technologieën in de publieke sector  werkt daarnaast bij waarnemings- en kenniscentrum Public Sector Tech Watch initiative (PSTW) van de Europese Commissie. De database van het PSTW kent zo’n 1323 ‘use cases’, bedoeld om overheden enthousiast te maken. Veel praktijkvoorbeelden komen uit Nederland. Of de database erg up-to-date is, is nog de vraag. Tangi roemt het voorbeeld van Amsterdam, dat een AI-tool bouwde om bijplaatsingen van afval op straat te detecteren. Wat hij niet weet, is dat het systeem niet naar verwachting functioneerde en de verdere ontwikkeling ervan begin dit jaar is gestaakt.