Net als vrijwel alle andere overheden, is ook de gemeente Deventer volop bezig met de komst van de Omgevingswet. In dat traject spelen basisregistraties, zoals de BGT en de BAG, een voorname rol. Maar voor Deventer is het meer dan een technisch trucje. Overleg en samenwerking tussen afdelingen en domeinen binnen organisaties is cruciaal, net als het spreken van dezelfde taal.
Vereenvoudiging, heldere, beter voorspelbare en snellere procedures, meer beleidsruimte voor gemeenten, maar ook een gelijkwaardige informatiepositie van de overheid en van de initiatiefnemers (inwoners en ondernemers). In het kort is dat het doel van de Omgevingswet, een wet die voor betrokken partijen veel verder gaat dan alleen het invoeren van een nieuwe wet. De invoering ervan raakt een groot aantal processen en domeinen binnen betrokken organisaties, zoals overheden. Zo ook binnen de gemeente Deventer (bijna 100.000 inwoners).
Neem het omgevingsplan, de opvolger van het bestemmingsplan, en één van de opvallendste instrumenten binnen de Omgevingswet. Bij de gemeente Deventer is begin 2015 gestart met het maken van een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor het gehele stedelijke gebied, waarbij wordt geëxperimenteerd met het gedachtegoed uit de nieuwe Omgevingswet. “Het wordt nog geen Omgevingsplan maar wel een opmaat naar dit grondgebiedsdekkende plan dat we na de inwerkingtreding van de Omgevingswet gaan maken”, aldus Janneke Veeneman, juridisch planoloog bij de Overijsselse gemeente. Hierin is onder meer een belangrijke rol weggelegd voor de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT). “Een logische stap. Het is vanaf 1 juli 2017 wettelijk verplicht om de BGT te gebruiken als ondergrond. Bij het in procedure brengen van nieuwe bestemmingsplannen gebruiken we dus in ieder geval de BGT (inclusief IMGeo) als ondergrond. Maar bij het maken van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte willen we de informatie uit de BGT en andere basisregistraties beter benutten en een wisselwerking creëren.”
Een voordeel voor de gemeente Deventer was dat toen begonnen werd met het bestemmingsplan verbrede reikwijdte, nagenoeg alle bestemmingsplannen digitaal opgesteld waren. “Die zijn ook gepubliceerd op het landelijke portaal ruimtelijkeplannen.nl. Dat is gedaan op de kadastrale kaart, die gemaakt wordt door het Kadaster”, zo schetst Gijs Schulkes, werkzaam binnen het team ruimtelijk ontwerp en beheer. “Het probleem is dat kadastrale grenzen vaak fictief zijn. Bij de BGT is afgesproken dat de feitelijke situatie wordt vastgelegd. Een verschil is verder dat de kadastrale kaart alleen beheerd wordt door het Kadaster, terwijl je bij de BGT te maken hebt met veel bronhouders. Als het gaat om die bronhouders, hebben wij te maken met drie waterschappen, zes gemeenten, twee provincies, maar ook met bijvoorbeeld Rijkswaterstaat nat (vaarwegen), Rijkswaterstaat droog (verkeer), ProRail en Defensie. Dat maakt het hele proces erg interactief en uitdagend, want je bent wel afhankelijk van andere bronhouders als het gaat om afstemming over actualiteit en nauwkeurigheid. Als je de BGT gaat gebruiken als drager en daarop beleid gaat maken, dan moet je er als organisatie van uit kunnen gaan dat je ook beschikt over een ondergrond die zo actueel mogelijk is.“
Klantvraag
Bij het zo actueel mogelijk houden van de BGT kijkt de gemeente Deventer wat haalbaar is en daarin speelt volgens Schulkes de klantvraag met name vanuit de beheerders openbare ruimte een voorname rol. “We zouden bijvoorbeeld alle verkeersborden en alle paaltjes kunnen implementeren, maar dan weet je vrijwel zeker dat na één maand de actualiteit van die gegevens alweer achterhaald is. Wij gaan niet alles digitaliseren. Het maken van zo’n kaart is voor ons geen hobbymakerij. Wij willen echt een kaart hebben die actueel en toegankelijk is en waarbij de data ook nog klopt. In het verleden was het zaak om zoveel mogelijk te digitaliseren, maar nu kijken wij vooral waar behoefte aan is en welke data nodig is.”
Wij gaan niet alles digitaliseren
“Het betekent dat wij, op basis van de klantvraag, kritisch gaan kijken wat de kosten en baten zijn om deze data te verzamelen en bij te houden. Het heeft er ook mee te maken dat het bijhouden van digitale gegevens geld en menskracht kost. In de afgelopen jaren is het gebruik van (geo-)gegevens enorm toegenomen en dat betekent dat je ook moet investeren in het beheer van die gegevens. Bij veel gemeenten is dat beheer nog een ondergeschoven kindje, maar zij vergeten dat het niet actueel bijhouden van die gegevens en kaarten grote gevolgen kan hebben voor burgers en ondernemers.”
Wisselwerking
De toename van het aantal gegevens – en met name het beheer en onderhoud daarvan – vraagt van organisaties om een andere manier van werken. Dat vindt ook Janneke Veeneman. “Er komt met de Omgevingswet een wettelijke taak op ons af en die gaan we uitvoeren. Daarna moet dat een structureel vervolg krijgen. Dan heb je het ook over de waarde die basisregistraties, zoals de BGT of de Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG) voor het omgevingsplan kunnen hebben en omgekeerd. Dat betekent dat op het moment er iets wijzigt in de BAG, de BGT of een andere basisregistratie, dat ook consequenties kan hebben voor het omgevingsplan. Omgekeerd hebben wijzigingen in het omgevingsplan ook weer invloed op de basisregistraties. Die wisselwerking onderkennen we. Belangrijk is dan ook ervoor te zorgen dat relevante veranderingen gesignaleerd worden, worden doorgezet en worden gemuteerd. Die manier van werken zal moeten groeien. Dat geldt ook voor het besef in de organisatie met betrekking tot de zichtbaarheid van informatie. Data wordt straks informatie die je met elkaar kunt combineren, waar mensen hun keuzes op kunnen gaan baseren. Als burgers straks via het vernieuwde OLO (Omgevingsloket online) ergens doorheen geleid worden, moeten zij wel kunnen vertrouwen op de informatie die zij krijgen. Met de komst van de Informatiehuizen, onder meer op het gebied van lucht, ruimte, water, geluid en externe veiligheid, wordt dat alleen nog maar belangrijker.”
Tips voor andere gemeenten
Als het gaat om de Omgevingswet in relatie tot informatie uit basisregistraties, heeft Gijs Schulkes wel een aantal tips voor gemeenten die wat dat betreft nog stappen moeten maken. “Zoek vooral de samenwerking. Zoek de juridische- en geografische samenwerking, maar ook met stedenbouw en vergunningen. Ga met mensen van die afdelingen bij elkaar zitten. Volgens mij doen wij dat hier in Deventer goed. Wij hebben een grote projectgroep met allemaal kleine subwerkgroepen. Ga met elkaar in gesprek. Wat daarbij ook helpt is als je de geografische kant laat zien. Leg met de data die je al hebt een aantal kaarten over elkaar heen. Dat zal ertoe leiden dat je je af gaat vragen of je kaartgericht of vraaggericht wilt gaan werken. Verder zie je dan ook waar dubbelingen zitten. Al met al is het een manier van werken die veel overleg en afstemming vraagt, maar het is ook een grote en complexe materie die de hele organisatie raakt. Zorg dan ook dat je iedereen in dat proces meeneemt. Het gaat niet alleen over wat technische trucs. Het is een cultuurverandering en een procesverandering en daar krijgt iedereen binnen je organisatie mee te maken.”
3 pilots
Het ministerie van Infrastructuur en Milieu doet een aantal pilots, gericht op (drie vormen van) digitale ondersteuning: betere benutting van digitale basisinformatie; visualisatie van bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte; inzet van 3D-informatie in het planvormingsproces. De gemeente Deventer is deelnemer aan de pilot ‘betere benutting van digitale basisinformatie’. Die pilot richt zich op de analyse qua samenhang van de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT); de Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG) en de Basisregistratie Kadaster (BRK).Gemeenten kiezen voor ‘samen doen wat samen kan’ en bundelen hun krachten in onder meer dienstverlening en ICT. Ook verkennen ze samen mogelijkheden van trends en innovaties, zoals het gebruiken van big data. Deze en andere onderwerpen, zoals privacy en informatieveiligheid, komen aan bod in een uitgebreid programma op het congres ‘Digitale Agenda 2020 – Samen Organiseren’ op 5 april in de Fabrique in Utrecht. Meer informatie over het congres kunt u hier vinden.
Janneke Veeneman geeft nog als tip mee om het vooral inzichtelijk te maken, bijvoorbeeld door een vergelijking te maken tussen gegevens. “Daardoor is het ook voor ons, juristen, duidelijk wat er aan de hand is. Vaak zegt een kaart meer dan duizend woorden. Wat ook van belang is, is de semantiek en de uitgangspunten. Gebruiken de geograaf of de jurist dezelfde benaming voor objecten? Je praat snel langs elkaar heen of het wordt al snel te technisch, waardoor bijvoorbeeld juristen afhaken. Probeer dan ook om altijd, of zoveel mogelijk, dezelfde taal te spreken. Vergeet als gemeente ook niet dat je te maken hebt met twee werelden, die relatief veel van elkaar verschillen: de planologische ruimte die een bestemmingsplan biedt en de feitelijke situatie die de basisregistraties weergeven. Het wettelijk kader en de doelstelling van bestemmingsplan en BGT zijn gewoonweg verschillend. Ons doel is deze twee werelden nader tot elkaar te brengen en te versterken. Daarom doen we ook mee aan een pilot van het ministerie van Infrastructuur en Milieu, waarbij we willen onderzoeken hoe we de basisregistraties beter kunnen benutten.”
Het streven van de gemeente Deventer is om na de zomer het bestemmingsplan verbrede reikwijdte voor het stedelijk gebied en dorpen in een plan te gieten. Veeneman en Schulkes denken dat dat wel gaat lukken. “Ook al moet er nog heel wat werk verzet worden.”
Relevante links
• Gemeente Deventer
• Omgevingswet
• BGT bij uitvoering Omgevingswet