Een van de constateringen die het werkpakket over wet- en regelgeving, instrumenten en regelbeheer uit de Verkenning Informatie Voorziening Omgevingswet (VIVO) heeft gehaald, is dat de nieuwe wet veel groter is dan enkel het implementeren van een wet. “Het gaat ook om een stelselwijziging en een cultuurverandering.”
Ook bij waterschappen is een verkenning uitgevoerd naar de consequenties van de Omgevingswet voor de informatievoorziening.
Voor het bereiken van de doelstellingen van de Omgevingswet is goede informatievoorziening onmisbaar. In dat kader is het ministerie van Infrastructuur en Milieu bezig om het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) vorm te geven. Om ervoor te zorgen dat de werkprocessen en informatievoorziening goed aansluiten op het DSO en bijdragen aan de bedoeling van de wet, is gedurende drie maanden door gemeenten, provincies en de waterschappen parallel een verkenning uitgevoerd naar de consequenties voor de informatievoorziening van die bevoegde gezagen: de VIVO (Verkenning Informatie Voorziening Omgevingswet). Om zoveel mogelijk gemeenten te betrekken bij die verkenning, is een viertal werkateliers gehouden, waarbij een aantal werkpakketten de rode draad vormde. Trekker van een van die pakketten was Jos Dolstra, die de afgelopen jaren de nodige ervaring heeft opgebouwd als het gaat om de impact van de Omgevingswet bij gemeenten en omgevingsdiensten.
Dolstra richt zich sinds 2012 op de Omgevingswet. Bij een aantal gemeenten en omgevingsdiensten heeft hij onder meer gekeken hoe je het beste de nieuwe wet kunt aanvliegen, wat de impact is en hoe de samenwerking tussen de verschillende partijen die zich bezighouden met de Omgevingswet, vormgegeven kan worden. Die ervaring en zijn inhoudelijke kennis van de Omgevingswet kwamen goed van pas bij het werkpakket wet- en regelgeving, instrumenten en regelbeheer. Over het verkenningstraject is Jos Dolstra tevreden. Zeker gelet op de grote druk die er was om binnen drie maanden een rapportage op te leveren, waarbij onder andere onderzocht is wat de gevolgen van de wet zijn voor de informatievoorziening en daarmee voor het Digitaal Stelsel. Gekeken is onder meer naar omgevingsdocumenten, een belangrijk begrip in de nieuwe wet. “Via het aanwijzen als omgevingsdocument wordt geregeld welke instrumenten uiteindelijk in het Digitaal Stelsel gaan landen. Dat vraagstuk hebben wij vanuit twee kanten aangevlogen en vervolgens in kaart gebracht. Er is gekeken naar wat de wet zegt, maar ook de wensen van gemeenten zijn in kaart gebracht zodat dit in het wetgevingstraject kan worden meegenomen.”
Vraag vanuit gemeenten
Bij het in kaart brengen van het vraagstuk kwamen de deelnemers die zich bezighielden met de invulling van het werkpakket, een aantal onzekerheden tegen. “Een aantal van die omgevingsdocumenten is in de wet aangewezen. Dat is duidelijk, ook al omdat de wet door de Eerste en Tweede Kamer is aangenomen. Een aantal van die omgevingsdocumenten is in de AMvB (Algemene Maatregel van Bestuur) opgenomen. Die waren ten tijde van de verkenning nog in wording, waarbij er ook nog keuzes waren of die wel of niet aangewezen moesten worden als omgevingsdocument. Dat is een onzekerheid waarmee wij te maken hadden. Wij hebben dan ook gezegd dat bij het vervolg van dit project, wanneer de wet completer wordt, ook die informatiekundige analyse verder moet worden uitgewerkt. Tegelijkertijd kun je analyseren wat de wet doet en kijken wat dat vraagt van informatievoorziening, maar aan de andere kant hebben gemeenten ook een eigen vraag. Beide kanten van deze medaille hebben we in de werkateliers met ruim honderd mensen uit zo’n vijftig gemeenten onderzocht.”
‘Uitdagingen’
Bij de ateliersessies is Jos Dolstra in de afgelopen maanden een aantal elementen opgevallen. Elementen die hij omschrijft als “uitdagingen” en die wat hem betreft breder gaan dan alleen het werkpakket waarvan hij trekker was. Zowel bij het kernteam als bij de groep in de werkateliers is sprake van deelnemers met verschillende achtergronden. Er zitten juristen en vakspecialisten in, maar ook informatiemanagers. “Die twee bloedgroepen hebben wij bij elkaar moeten brengen en dat heeft tijd gevraagd. Daarnaast speelt mee dat de Omgevingswet een brede wet is, waarin een groot aantal verschillende thema’s bij elkaar komt. Zoals ruimtelijke ordening, milieu en bouwen. Ook daar is tijd gaan zitten in het krijgen van al die kennis op een bepaald niveau.
Verder speelt mee dat mensen straks niet meer alleen kunnen denken vanuit hun eigen vakgebied. Dat moeten ze loslaten en daar moeten nog wel stappen in gezet worden. De Omgevingswet vereist dat er veel integraler en breder wordt gewerkt. Maar wat is integraal werken? Is dat lang met elkaar praten, besluiten nemen en adviezen op elkaar stapelen? Of is dat, voordat een initiatief volledig wordt uitgewerkt, met verschillende specialisten gaan kijken naar een situatie waarbij gezamenlijk wordt gekeken hoe je die situatie vervolgens aanpakt? De werkateliers waren een goede oefening met integraal werken.”
Waterschappen en provincies
Gelijktijdig met de verkenning naar de consequenties van de Omgevingswet voor de gemeentelijke informatievoorziening, is een verkenning uitgevoerd bij waterschappen en provincies. Daarbij is er ook bij elkaar in de ‘keuken’ gekeken, bijvoorbeeld tijdens de werkateliers die zijn gehouden. Ook hebben zij elkaars rapporten bekeken. Opmerkelijk is dat de wet- en regelgeving voor alle bevoegde gezagen dezelfde is, maar dat de manier waarop de overheden erin zitten, een andere is. Waterschappen hebben een andere insteek dan gemeenten, en dat geldt ook voor provincies. Daarnaast is er ook een groot verschil in aantallen. De VNG kan een beroep doen op 390 gemeenten en 29 omgevingsdiensten, maar moet ook proberen om een rapportage op te leveren die passend is voor die groep.
Provincies (12) en waterschappen (29) hebben te maken met een veel kleinere en overzichtelijkere achterban. Het houdt onder meer in dat de eindrapporten op verschillende manieren tot stand zijn gekomen, een verschillende opbouw hebben, waarbij er wel geprobeerd is om zoveel mogelijk dingen bij elkaar te brengen. “Mijn inschatting is dat je het verschil ook zult houden, simpelweg omdat een waterschap andere taken heeft dan een provincie of gemeente. Dus op onderdelen is gezamenlijk iets te winnen, terwijl ieder ook zijn eigen spoor moet blijven volgen. Uiteindelijk moet het DSO zo ingericht zijn dat de initiatiefnemer op die ene plek alle informatie kan vinden. Dat staat los van welke overheid nou het bevoegd gezag is.”
Cultuurverandering
Jos Dolstra is ervan overtuigd dat gemeenten inmiddels maar al te goed beseffen dat met de Omgevingswet er een gigantische wetswijziging op hen afkomt. Iets dat veel groter is dan enkel het implementeren van een wet. Het gaat ook om een stelselwijziging en een cultuurverandering. En zo’n cultuurverandering is niet vast te pinnen op een specifieke datum. “Daar moet je naartoe werken. Dat zie je gemeenten nu ook doen.” Op het gebied van voorbereiding kunnen zij nu al veel doen. Tegelijkertijd moeten zij zich ervan bewust zijn dat de wet nog volop in ontwikkeling is. “Dat betekent dat gemeenten erg de vinger aan de pols moeten houden. Op tijd starten, maar wel met de goede dingen, zodat zij later geen dingen opnieuw moeten doen. Nogmaals: in dit stadium is met name de wetgeving van belang en de invloed die gemeenten daar op uit kunnen oefenen. Gelukkig wordt dat door veel gemeenten onderkend. Dat is ook winst van deze verkenning geweest. Een groot deel van de groep die daaraan mee heeft gedaan, heeft aangegeven dat zij graag tijd en energie wil steken in een eventueel vervolgtraject. Het geeft aan dat het onderwerp bij gemeenten voldoende leeft.”
Eisen, wensen en aanbevelingen
Het werkpakket rondom wet- en regelgeving, instrumenten en regelbeheer heeft een flink aantal eisen/wensen en aanbevelingen opgeleverd. Belangrijke punten voor gemeenten zijn de keuzevrijheid als het gaat om welke (delen van) verordeningen wel of niet op moeten gaan in het omgevingsplan en het gefaseerd tot stand kunnen brengen van het overbrengen van verordeningen naar het omgevingsplan. Ook bestaat behoefte aan een model omgevingsplan en is er behoefte aan handreikingen, zowel voor het omgevingsplan en de afstemming tussen de omgevingsvisie en het programma. Tenslotte moet het Digitaal Stelsel inzicht bieden in alle fasen die een besluit door loopt.
Dit verhaal is onderdeel van een reeks van verhalen naar aanleiding van het verschijnen van de eindrapportage over de gemeentelijke Verkenning Informatie Voorziening Omgevingswet (VIVO).