Op weg naar Digitaal 2017

Nederlandse burgers en bedrijven krijgen in 2017 het recht om digitaal al hun zaken met overheden af te handelen. Hoe ver is het daarmee? De stand van zaken.

Nederlandse overheden slaan internationaal best een goed figuur met hun digitale dienstverlening aan burgers en bedrijven. Dat is misschien goed om eens te noemen na alle (zelf)kastijding rond de parlementaire enquête ICT. Uit Europese cijfers over 2012-2013 blijkt dat de digitale communicatie met Nederlandse overheden én de online beschikbaarheid van overheidsinformatie 11 procent boven het Europese gemiddelde ligt.

Minister Plasterk somde in zijn Kamerbrief van juni (Tussenbalans digitale overheid) de vorderingen nog eens op. Hij stelt vast dat rond belastingen en uitkeringen, rond de fysieke leefomgeving en transport en rond vervoer al veel zaken digitaal kunnen worden afgehandeld. En hij vervolgt: “Sectoren als onderwijs en zorg leveren eveneens grote inspanningen om diensten verder te digitaliseren en te optimaliseren. Ook onder gemeenten zijn er vele goede voorbeelden van het succesvol aanbieden van digitale dienstverlening en het stimuleren van het gebruik van digitale diensten. Het baliebezoek neemt daarbij af en de administratieve lasten verminderen.” Volgens hem kan dit op termijn ‘voor alle relevante administratieve processen’ leiden tot een jaarlijkse kostenreductie van zo’n 170 miljoen euro.

Overheid Digitaal 2017

  • Alle voor burgers en bedrijven relevante informatie moet online beschikbaar zijn.
  • Burgers en bedrijven kunnen alle (aan)vragen aan de overheid digitaal versturen en alle berichten digitaal ontvangen.
  • Alle digitale communicatie en informatie is gebruiksvriendelijk en toegankelijk.
  • Burgers hebben inzage- en correctierecht van de gegevens die de overheid van hen heeft opgeslagen.
  • De informatie is veilig opgeslagen en de toegang is beveiligd via een adequate vorm van elektronische authenticatie.
  • De overheid maakt optimaal gebruik van digitale gegevens.
  • Overheden en (semi-)publieke diensten bouwen samen verder aan een gezamenlijke infrastructuur.

(bron: visiebrief Minister Plasterk, mei 2013)

De tussenrapportage bevatte naast de stand van zaken ook een roadmap van de grote uitvoeringsorganisaties. “En we werken nu een gezamenlijke roadmap uit met concrete acties voor de komende jaren van alle overheden”, zegt Anja Lelieveld, sinds 2014 programmamanager Digitaal 2017.

Wetgeving

De doelstelling van dit kabinet blijft onverkort dat bedrijven en burgers in 2017 al hun zaken met de overheid digitaal kunnen afhandelen. We zijn nu ongeveer halverwege. En dus dringt de vraag zich op hoe ver Digitaal 2017 nu is. Dit is het soort vragen dat bij Haagse beleidsmakers tot antwoorden leidt met veel roadmap, implementatieagenda en plateauplanning erin. “Maar”, zegt Janine Jongepier, als afdelingshoofd Informatiebeleid (BZK) eindverantwoordelijk voor zowel i-NUP als Digitaal 2017, “de grote lijn is het creëren van een solide fundament. Dan gaat het om wetgeving en de ontwikkeling van bouwstenen voor een generieke digitale infrastructuur (GDI).”

De ministeries van BZK en EZ zijn verantwoordelijk voor nieuwe wetgeving voor elektronisch zakendoen voor burgers en bedrijven met de overheid. Daar komt een hoop bij kijken: papieren en digitale transacties en identificatie moeten dezelfde rechtsgrond krijgen; privacyaspecten rond het gebruik van basisregistraties dienen verder verankerd te worden, en digitale voorzieningen als MijnOverheid en de berichtenboxen moeten een uitgebreidere wettelijke basis krijgen. Jongepier verwacht dat dit wetgevingstraject in 2016 kan worden afgerond, zodat de digitale overheid in 2017 een volwaardige juridische basis krijgt. Ze wijst erop dat dit direct een stok achter de deur is voor alle overheden: “De één zijn recht is de ander zijn plicht.” Vanaf dat moment kunnen elke burger en elk bedrijf namelijk eisen dat transacties digitaal kunnen worden afgehandeld.

De aanstelling van Bas Eenhoorn is het beste wat ons kon gebeuren

Jongepier: “Een belangrijke vraag hierbij is in hoeverre voor diensten die klein of zeldzaam zijn deze eis altijd moet gelden. We moeten voorkomen dat de kosten van digitalisering voor bijvoorbeeld een kleine gemeente waar een bepaalde vergunning maar een enkele keer per jaar wordt aangevraagd onevenredig hoog uitpakken. Slimme samenwerking (bijvoorbeeld een gezamenlijke voorziening ontwikkelen die verschillende gemeenten voor zo’n dienst kunnen gebruiken) kan dit mogelijk voorkomen. Digitaliseren ja, maar wel met verstand.”

Bouwstenen

Elke overheidsorganisatie gaat over de digitalisering van haar eigen diensten. Maar om dat op een bepaald niveau te kunnen doen is een gemeenschappelijke infrastructuur onontbeerlijk. Het kritische rapport Kuipers, dat de opmaat was tot de aanstelling van Digicommissaris Bas Eenhoorn, draagt zelfs de titel ‘Geen goede overheidsdienstverlening zonder uitstekende Generieke Digitale Infrastructuur’. Kuipers spreekt in het rapport de vrees uit dat ‘de politieke ambities rondom digitale dienstverlening in 2017 hoogstwaarschijnlijk niet zullen worden waargemaakt’.
Lelieveld beschouwt dit als een appel om nog steviger door te pakken. Een belangrijke stap voorwaarts vindt ze de aanstelling van de overheidsbrede Digicommissaris: “Waar het nu om gaat is dat allerlei overheden vanuit gezamenlijkheid stappen gaan zetten. Daar moet de Digicommissaris voor zorgen.”
Jongepier: “De aanstelling van Bas Eenhoorn is het beste wat ons kon gebeuren, ook dankzij zijn uitgebreide netwerk in de politiek en het lokaal bestuur. Hij kan een belangrijke regiefunctie vervullen om alle overheden te koppelen aan de digitale infrastructuur.”

GDI

Daar is ie weer: de Generieke Digitale Infrastructuur oftewel GDI. Dan gaat het om de basisregistraties, voorzieningen om daarmee te communiceren, een uniforme berichtenbox voor overheidsberichten en een gedeeld systeem voor betrouwbare en veilige identificatie.
Bij de ontwikkeling van deze infrastructuur heeft het i-NUP-programma een cruciale rol gespeeld. Dit programma wordt volgens afspraak eind 2014 beëindigd. Alle bouwstenen van het GDI zouden dan ook operationeel moeten zijn. Maar is dat ook zo?

De focus moet nu komen te liggen op het grootschalig gebruik van de generieke bouwstenen

Jongepier: “Ja, de basis staat. En de verdere ontwikkeling staat natuurlijk na 2014 niet stil. De volgende stap is dat deze generieke voorzieningen nu grootschalig gebruikt gaan worden door overheden.”
In sommige gevallen zijn functionele eisen teruggeschroefd om tijdig een werkende module op te kunnen leveren. Jongepier wijst erop dat begin 2015 een rapportage naar de Kamer gaat over de status van de i-NUP-bouwstenen – helaas na het ter perse gaan van dit nummer van iBestuur.
Zeker is in ieder geval dat i-NUP ophoudt te bestaan nu de resultaten bereikt zijn. Het is volgens Jongepier een van de eerste taken van de Digicommissaris om te zorgen voor een ‘warme overdracht’ van de ontwikkelde producten, inclusief de benodigde financiering en governance.
Daisy Geurts, programmamanager Digitale Overheid bij EZ: “Het i-NUP-programma was ook belangrijk om overheidsbreed een besef van samenhang te creëren. Dat zit er nu goed in. De focus moet nu komen te liggen op het grootschalig gebruik van de generieke bouwstenen.”

Berichtenbox

Een van de GDI-bouwstenen is de Berichtenbox, een beveiligde postbus voor alle overheidsberichten naar burgers en bedrijven. Op de Berichtenbox voor bedrijven zijn honderden overheidsorganisaties aangesloten, maar tot intensief gebruik leidt dat nog niet. Geurts: “Het is zoals met veel bouwstenen een kip-eisituatie. Als veel overheidsorganisaties voor relevante vulling zorgen, volgen de bedrijven vanzelf. En vice versa. Tot dusver blijkt het lastig om die situatie te doorbreken.”
Het gebruik van de Berichtenbox voor burgers – onderdeel van MijnOverheid – neemt wel snel toe, met name sinds organisaties als de Belastingdienst, RDW, SVB en UWV zijn aangesloten. De voorziening MijnOverheid.nl heeft op dit moment 1,3 miljoen gebruikers en er staan 7 miljoen berichtenboxen klaar voor gebruik.
Helaas voor de 1 miljoen zzp’ers zijn de berichtenboxen voor burgers en die van bedrijven nog niet geïntegreerd. Het staat wel op het wensenlijstje, evenals het realiseren van een verzendfunctie voor burgers in de Berichtenbox.

Stelsel van Basisregistraties – Stelselplaat en Verbindingen. Klik op de illustratie voor een vergroting.

Identificatie

Een veilig digitaal systeem van identificatie is de conditio sine qua non voor betrouwbare en veilige dienstverlening. Op dit moment gebruikt de burger DigiD en het bedrijfsleven eHerkenning als authenticatiesysteem. Op termijn moet een nieuwe aanpak – eID – beide huidige systemen verenigen, maar technologische keuzes zijn nog niet gemaakt. Jongepier: “Heel Europa oriënteert zich daar op, de markt is nog erg in beweging. Maar DigiD is veilig genoeg om nog een tijd gebruikt te worden.” Geurts benadrukt het belang om uiteindelijk te komen tot één inlogsysteem voor burgers en bedrijven, met name voor die vele zzp’ers. Maar: “DigiD en eHerkenning hebben allebei een vrij grote installed base. We zullen dus zorgen voor een soepele transitie van beide systemen naar het eID-stelsel.”

Digitaal kluisje

Een belangrijk thema is hoe de overheid moet omgaan met het geformuleerde recht op eenmalige gegevensverstrekking. Dat overheidsorganisaties gegevens uit basisregistraties opvragen verhoogt de kwaliteit van de dienstverlening enorm. Jongepier: “Maar er komen steeds meer mogelijkheden om gegevens te combineren en te interpreteren. Het dilemma is: wat de ene burger als dienstverlening ziet, beschouwt de andere wellicht als schending van zijn privacy.”
Voor dit dilemma lijkt het concept van het ‘digitale kluisje’ een goede oplossing te bieden. Voor bedrijven bestaat zoiets al onder de naam Ondernemingsdossier. De ondernemer zet eenmalig zijn gegevens daarin klaar en machtigt bepaalde overheden tot het inzien van bepaalde gegevens. De ondernemer is de eigenaar. Zoiets kan voor burgers ook.

Gebruikersperspectief

Vanuit de programmaorganisatie Digitaal 2017 komt de nadruk steeds meer te liggen op de implementatie. Jongepier: “Wat wij daarbij belangrijk vinden is de menselijke maat. Het verder digitaliseren van dienstverlening is belangrijk, maar die diensten moeten toegankelijk en gebruiksvriendelijk zijn. Bovendien moet er hulp beschikbaar zijn voor mensen die niet digitaal vaardig zijn.”
Lelieveld vult aan: “Het gebruikersperspectief moet leidend zijn bij de inrichting van dienstverleningsprocessen. We doen het natuurlijk uiteindelijk voor de mensen in het land. We ondersteunen daarom de oprichting van het Digitaal Hulpplein. Dat is een digitaal platform voor mensen die op digitaal vlak nog niet goed meekomen, waar al het aanbod van organisaties als Computerwijk, Digisterker, het Sectorinstituut Openbare Bibliotheken, SeniorWeb en de Vereniging van Openbare Bibliotheken op komt te staan.”

Het stelsel basisregistraties bestaat uit:

  • BRP – Basisregistratie Personen (Voorheen: GBA – Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens en RNI – Registratie Niet-Ingezetenen)
  • BAG – Basisregistraties Adressen en Gebouwen
  • BLAU – Basisregistratie Lonen, Arbeidsverhoudingen en Uitkeringsverhoudingen
  • BRI – Basisregistratie Inkomen
  • BRK – Basisregistratie Kadaster
  • BRT – Basisregistratie Topografie
  • BGT – Basisregistratie Grootschalige Topografie (Voorheen: GBKN – Grootschalige Basiskaart van Nederland)
  • BRO – Basisregistratie Ondergrond
  • BRV – Basisregistratie Voertuigen
  • NHR – Handelsregister
  • WOZ – Basisregistratie Waarde Onroerende Zaken

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren