De term permanent bèta is al tien jaar hot. Ook de overheid wil permanent bèta zijn. Iteratief werken. De vraag is of de overheid dit kan en of het ‘systeem overheid’ dit wel écht wil.
Software ontwikkelaars hadden het tien jaar geleden over diensten die permanent bèta waren. Onderhand is het ook hot in het digitale overheidsland. De overheid wil ook permanent bèta zijn. Iteratief werken. Experimenteren en fouten zien als een opmaat tot een volgende release. De vraag is of de overheid dit kan en of het ‘systeem overheid’ dit wel écht wil.
In april 2009 haalde Google na vijf jaar het label bèta van Gmail af. Gmail had op dat moment honderd miljoen gebruikers en die hadden het vijf jaar gepikt dat ze met een bètaversie mailden. In die tijd ontstond online een hype rond het lang in de ‘bèta’-fase houden van een product. Terwijl Google eerst stelde dat het echt nog een testversie was, werd het later branding om te symboliseren dat Google-producten constant verbeterd werden.
Het idee achter de bètaversie van een product was bedoeld als opvolger van de alphaversie en als transitiefase tot de echte release. De alphaversie werd intern getest, de bètaversie werd ter beschikking gesteld aan een selecte groep gebruikers en ontwikkelaars.
Twee jaar geleden verscheen een populair managementboek dat het concept permanent bèta (nooit af) introduceerde. De essentie van het concept permanent bèta is stoppen met de illusie dat je een goed uitgedacht plan kunt maken dat voor eeuwig staat. Accepteren dat de werkelijkheid in een netwerksamenleving razendsnel verandert. Accepteren dat alles waar je aan werkt permanent bèta is, nooit af.
Het concept permanent bèta maakt binnen overheidsland duidelijk iets los. Zeker nu de Studiegroep Informatiesamenleving het veelvuldig gebruikt in het rapport Maak Waar!. Mensen nemen het in de mond, het staat ergens voor. Dit is bijna altijd zo als een term na tien jaar IT-wereld binnen de mainstream overheidslingo wordt opgenomen. Denk ook aan permanten bèta’s broertjes disruptief, agile en web 3.0.
Als een concept iets losmaakt, dan is het vaak zo dat de overheid er na een tijdje iets mee wil doen. Eerst in woord, dan nog meer in woord en dan mogelijk in daad.
Als je permanent bèta googled kom je bij een community van mensen die zich bezighoudt met ‘bridging brains, tech and culture.’ Een community van andersdenkers die verschillende disciplines bij elkaar willen brengen. Opvallend is dat het merendeel van deze mensen zich vooral niet identificeert met de ambtenarij. De ambtenarij probeert nu echter ook permanent bèta te worden. Kan dit?
Het complexe aan deze vraag is dat enerzijds iedereen aanvoelt dat de maatschappij verwacht van de overheid dat zij gaat experimenteren met nieuwe technieken. Dat de overheid ervaring opdoet met nieuwe mogelijkheden om de negatieve en positieve effecten van techniek te leren kennen. Dat de overheid experimenteert en innovatief werkt. Anderzijds is het diezelfde maatschappij die van de overheid verwacht dat zij voorspelbaar is. Dat zij geen enkele vorm van willekeur toepast in haar dienstverlening. Dat zij handelt volgens helder vastgestelde processen en eenduidige wetgeving. Dat de overheid ieder IT-project afrondt met een voorafgesteld doel, binnen de tijd en zonder een euro te verspillen. Helemaal niet permanent bèta.
Naast het feit dat de maatschappij misschien geen permanent bèta digitale overheid wil, is onze overheid er misschien wel helemaal niet op ingericht.
IT-initiatieven zijn vaak samenwerkingsverbanden tussen vele organisaties met complexe governance structuren en verantwoordingsmodellen. Door deze complexe samenwerkingsverbanden krijgt iedere vertegenwoordiger van een organisatie van huis uit van de baas druk mee om in te zetten op een helder doel, goede verantwoording en vooraf precies geformuleerde resultaten. Anders betaalt de bestuurder niet meer mee, want die moet het nut en de uitkomst snappen. Hierdoor komt er op projecten een druk om vooraf zogenaamd precies geformuleerde einddoelstellingen te formuleren en alle wendbaarheid er uit te halen. Niks niet permanent bèta.
Zelfs de financiering van digitale overheidsprojecten gaat moeizaam. Iedere organisatie moet voor zijn eigen doelstellingen verantwoorden wat het exacte nut is van een investering in een nieuw initiatief. Dit staat haaks op het loslaten van het precieze eindresultaat en gezamenlijk nieuwe werkwijzen ontdekken op een flexibele wijze.
De vraag die ik graag wil opgooien is of we werkelijk permanent bèta willen werken als overheid? Is het geen bestuurskretologie om bijdetijdsheid te veinzen en de IT-werkvloer een teken van betrokkenheid te geven?
Werkelijk met een permanent bèta mindset onze systemen innoveren is hopelijk niet hetzelfde als ‘agile werken’, dat ook bijna geen enkele club echt doet, maar dat wel hip klinkt. Het risico is dat het hip ‘agile’ roepen wordt tegen de ontwikkelaars. Dit omdat hun vakgenoten dat al jaren roepen en vervolgens een of andere stuurgroep toch een in beton gegoten inflexibele detailplanning bieden, omdat die risico’s liever mijden.
De taal van de ambtenarij is vaak kenmerkend voor de richting die de publieke sector opgaat. De vraag is of het concept permanent bèta werkelijk richtinggevend is voor de publieke sector van de komende jaren of dat het een overwaaiende IT-hype is die bij z’n wegebben nog even de overheid aandoet.
Begrijp me niet verkeerd. Ik hoop dat ik mij vergis. Dat alle bezwaren niet uitkomen en de overheid in de juiste richting aan het veranderen is. Ik geloof dat de wil er echt is, maar dat vooral het door niemand echt grijpbare ‘systeem’ de overheid tegenhoudt. Wat ik vrees is dat ‘het systeem’ ook deze goede bedoelingen uitzweet.
Wouter Welling is beleidsmedewerker digitale overheid. Hij schrijft op persoonlijke titel blogs over waar hij zich in overheidsland over verbaast.
Goed betoog en ik begrijp je scepsis. Tegelijkertijd heb ik meer hoop. De term Permanent beta is al enige tijd niet ‘hip’ meer buiten de overheid inderdaad. Dat is niet omdat het gedachtegoed achterhaald is, maar juist omdat het gemeengoed is geworden. Dat de overheid ook deze kant op gaat, is in mijn ogen onvermijdelijk.
Ik zie een mooie kans bij de doorontwikkeling van overheid.nl en mijnoverheid.nl om hier mee aan de slag te gaan en het model van GOV.UK te volgen: bij de herbouw van dit Engelse overheidsportal heeft een tijdlang de nieuwe versie naast de oude gedraaid, zodat ze lekker flexibel konden experimenteren en dingen kapot konden maken, zonder dat dit gelijk grote gevolgen had. Mooie manier om in de praktijk te achterhalen waar de bezoekers van de site op zitten te wachten. Dit blog is daarvoor interessant leesvoer: gds.blog.gov.uk/2012/02/28/introducing.
Pakken we dit in Nederland ook zo op? Als ze het in de Engelse overheid kunnen, moeten wij dat toch ook kunnen?
Voor degenen die nog twijfelen een tip: open gov.uk eens naast overheid.nl en vergelijk het resultaat. Nog een tip: doe dit niet op je mobiel, want dat is echt te confronterend.