De manier waarop de politie het Aanvalsprogramma Informatievoorziening uitvoert, ondervindt kritiek van toezichthouders, maar hoe werkt die aanpak door in het dagelijks werk van agenten en rechercheurs? Bericht vanaf de werkvloer, waarbij ook een bondsvoorzitter zich opwindt. Niet alleen het werkplezier van zijn leden is in het geding, maar ook de veiligheid.
Politieman Roelf Koning was laatst op de Gentse Feesten. Aan Vlaamse collega’s liet hij zien hoe hij met zijn telefoon het kenteken van een Nederlandse auto kon natrekken. ‘Science fiction,’ prevelden de Gentse dienders onder de indruk. ‘Een werelduitvinding’ noemt Koning het zelf. “Ik kan er de voertuiggegevens uit alle Schengenlanden mee opvragen.”
Koning, werkzaam bij de eenheid Noord-Nederland van de Nationale Politie als generalist GGP–AVIM (Gebiedsgebonden Politiezorg, Afdeling Vreemdelingen Identificatie en Mensenhandel), had de Gentse politie geïmponeerd met MEOS, de smartphone-app ‘Mobiel Effectiever Op Straat’. Behalve voertuigen kan hij er personen mee identificeren door koppelingen met diverse persoonsregistraties, de verblijfsstatus van vreemdelingen checken, enkele basispolitiesystemen raadplegen en bekeuringen uitschrijven. Eind oktober won MEOS een Computable Award in de categorie ‘Digital Transformation van het Jaar’. Korpschef Erik Akerboom twitterde: “Mooie opsteker voor velen!”
Tot zo ver het positieve nieuws. Voor het overige doorspekken Koning en zijn collega in Noord-Nederland Rob Andringa, veiligheidsanalist, hun ervaringen op de werkvloer veelvuldig met de kwalificaties ‘aanmodderen’, ‘monnikenwerk’ en ‘houtje-touwtje-oplossingen’. Zeker, er is de afgelopen jaren in de politie-ICT vooruitgang geboekt. Maar in hun dagelijkse werk merken medewerkers daar nog weinig van. Aandacht is vooral uitgegaan naar bedrijfsvoering en infrastructuur, operationele ondersteuning is ver achtergebleven.
Zulke ondersteuning moet onder meer komen van de Basisvoorziening Handhaving (BVH). Die is in de jaren 2008-2009 ingevoerd bij alle 26 toenmalige politiekorpsen. Dat BVH een doorontwikkeling was van Xpol, dat door zes korpsen werd gebruikt, en niet van BPS, waarmee er negentien vertrouwd waren (verder was er nog eentje met Genesys), vond Koning voor de acceptatie in het veld geen handige keuze. “Van BPS naar BVH was een enorme overgang,” zegt hij. En eenmaal gewend werden agenten niet tevredener. Op dit moment in zijn relaas valt de term ‘monnikenwerk’ als aanduiding van wat het systeem van de diender verlangt.
Geen gouden ring
Andringa licht toe: “Als je om half zes ’s morgens uit de nachtdienst van de straat komt, moet je alles nog het systeem inkloppen.” Koning vult aan: “Dat is zeer tijdrovend. Allemaal verplichte velden, je kunt moeilijk heen en weer, het werkt heel omslachtig. De mogelijkheden zijn op zich best groot, maar wat de diender gebruikt is marginaal. Dan is de motivatie om het volledig in te vullen niet erg groot.” Volgt het voorbeeld van een inbraak waarbij vijftien voorwerpen zijn gestolen, maar de agent het na het invoeren van acht wel welletjes vindt. Nummer negen was een gouden ring. Een paar dagen later treft een collega bij een persoon een gouden ring aan. Maar omdat die niet in het systeem staat, ontbreekt voor hem een aanleiding voor actie. Zo frustreert de ICT, althans het door gebruiksonvriendelijkheid suboptimale gebruik van de ICT, de effectiviteit van het politieoptreden.
Als je om half zes ’s morgens uit de nachtdienst van de straat komt, moet je alles nog het systeem inkloppen
Beide politiemensen geven aan dat het niet slechts aan het systeem is toe te schrijven. Ook de opstelling van de diender speelt mee. Of hij nou acht of vijftien items invoert, hij zal geen verschil ervaren. Dus waarom zou hij zich druk maken? Veelal zijn het collega’s van de recherche waar de baten van zijn inspanning terechtkomen. Volgt het voorbeeld van de auto die ingevoerd moet worden. Kenteken, oké. Auto bestuurd door… Eigendom van…, dat kan iemand anders zijn. Enzovoort, en zo verder. Andringa: “Het is informatie ten behoeve van intelligence en in het verlengde daarvan de opsporing. Hou je het kort en simpel, dan bemoeilijk je de opsporing.”
Betrouwbaarheid
Toch willen ze het de politieagent niet al te zeer aanwrijven. De werkvloer wordt volgens het tweetal te weinig betrokken bij het ontwikkelen van ICT-voorzieningen. “De besluiten worden genomen achter bureaus. Naar de mensen die met hun poten in de klei staan wordt niet geluisterd,” zegt Koning. Dat is niet bevorderlijk voor de acceptatie en voor een diep geworteld besef van de potentie van de systemen. Maar of het nu aan een gebruiksonvriendelijk systeem ligt dan wel aan een onverschillige agent, het gevolg is volgens Andringa even ernstig: “De betrouwbaarheid is in het geding. Als gegevens slordig worden ingevoerd kun je er niet volledig op vertrouwen. En resultaatmetingen worden dubieus.”
Met BVH, primair gebruikt door het blauw op straat (minder op straat dus, want op de politiepost in gevecht met de automatisering), vormt het recherchesysteem Summ-IT de basis voor het politiefunctioneren. Het werd vanaf 2012 ingevoerd als opvolger van de Basisvoorziening Opsporing (BVO), die amper meer onderhouden kon worden en dus zeer duur was in het beheer. BVH en Summ-IT zijn jarenlang niet gekoppeld geweest. Dat betekende dat de diender twee systemen moest voeden of de rechercheur zijn informatie uit BVH moest opdiepen. “Knippen en plakken,” typeert Koning de modus operandi.
Een koppeling kwam zéér onlangs tot stand. Afgelopen donderdag ontving de werkvloer het bericht, waarin deze met enig tamtam werd aangekondigd. Dat bracht de werkvloer niet onmiddellijk tot onverdeelde blijdschap. Iemand had gehoopt dat hij van de traagheid en storingsgevoeligheid van BVH verlost zou zijn, maar daarvoor helpt een koppeling niet. Een ander signaleerde dat het om een eenzijdige koppeling gaat, waardoor gegevens zich van het ene naar het andere systeem laten halen, maar niet van het andere naar het ene. Andringa kan zulke reacties wel plaatsen: “Het zijn nog steeds oude trage systemen die opnieuw met een houtje-touwtje-methode aan elkaar zijn geknoopt vanwege het ontbreken van een noodzakelijk alternatief.”
In 2014 zou er ter vervanging van BVH en BVO één nieuwe Basisvoorziening Politie (BVP) komen. “Niks van gemerkt,” stelt Andringa vast. Vooralsnog zijn er vele tientallen systemen (de omschrijving ‘spaghetti’ klinkt), die dikwijls eigen inlogmethodes hebben en gebruikers met tien wachtwoorden. “Als je weinig met een systeem werkt en de laatste keer was drie maanden terug, ben je vergeten hoe het ook al weer moet of werkt je autorisatie niet meer.”
Schaamte
Andringa’s sector, analyse en onderzoek, kent een forse instroom van jonge hoog opgeleide mensen. “Die komen vaak uit het bedrijfsleven bij de politie. Dan schaam ik me voor het gereedschap waarmee ze aan de slag moeten. Ze zouden veel meer willen met hun ambitie dan ze met het gereedschap waar kunnen maken.”
Niet alleen BVH schrikt medewerkers af, het recherchesysteem Summ-IT doet dat evenzeer. “Er kan van alles, maar het is zeer tijdrovend en omslachtig. Je hebt er eigenlijk een datatypiste voor nodig. Ik zie echt weerstand om met Summ-IT te werken.”
Toen er nog 26 korpsen waren werd informatie op papier uitgewisseld
Koning heeft behoefte om een al te donkere schets wat bij te kleuren. Hij spreekt over bijna vijf jaar terug als hij zegt: “Toen er nog 26 korpsen waren werd informatie op papier uitgewisseld. Dat is wel verbeterd.” Hij voegt er echter meteen aan toe dat communicatie met ketenpartners nog moeizaam verloopt. “Het Openbaar Ministerie heeft heel andere systemen. Daar valt nog veel te winnen.”
Koning behartigt personeelsbelangen in de OR van de eenheid Noord-Nederland. Andringa is lid van het hoofdbestuur van de Nederlandse Politiebond. Voorzitter daarvan is Jan Struijs. Deze heeft ook behoefte aan enige relativering, maar dan de andere kant op. Relativering van het gelauwerde MEOS, waar de korpschef zo opgetogen over twitterde. Waar de politie burgers graag een rol toebedeelt in het verhogen van de veiligheid van hun leefomgeving en hen aanmoedigt verdachte situaties te filmen, biedt MEOS die mogelijkheid niet. Struijs: “Agenten gebruiken hun eigen mobieltje om iets vast te leggen. MEOS is prachtig, maar dát kan het niet.”
Informatie gemist
Dat eigen apparatuur gebruikt wordt is wel illustratief voor de grote betrokkenheid van het personeel en hun inzet om er iets van te maken. Aan de loyaliteit van dienders zal het niet liggen, stelt Struijs. In zijn ogen wordt daarvan misbruik gemaakt.
De bondsvoorzitter is boos. Niet alleen omdat gebrekkige ICT-ondersteuning negatief uitpakt voor de arbeidsomstandigheden van zijn leden, maar ook omdat de dienstverlening – en in sommige gevallen zelfs de veiligheid, volgens Struijs – in het geding komt. “De regionale servicecentra, zeg maar het 0900-nummer van de politie, werken zich een slag in de rondte. Daar is het ziekteverzuim aanzienlijk hoger dan gemiddeld.” Hij legt uit dat onderbezetting door ziekte en storingsgevoelige ICT het functioneren van de servicecentra parten kan spelen, zeker op piekmomenten. Er zijn één landelijk centrum en tien regionale. Bij sommige wordt de ‘gewone’ 0900-beller ‘weggedrukt’ als ineens veel mensen noodnummer 112 bellen. Volgens Struijs is eerder dit jaar een speciaal team aan de gang gegaan. “Het is wel iets verbeterd, maar we zijn er nog niet. Per week gebeurt het honderden keren dat een beller ophangt omdat te lang niet wordt opgenomen. Die informatie missen we dan.”
Nog iets wat de politie mist: contact met jongeren. “Die telefoneren niet, die appen. Een paar jaar geleden is er een pilot geweest, maar vervolgens is niets uitgerold. Het werd steeds uitgesteld en nu is het er nog niet. Al die beloften, al die rapporten, wie kan daar nog een geloofwaardig verhaal van maken? Intussen wordt de oude meuk maar in de lucht gehouden. Dat kost zo veel geld… Je bent een dief van je eigen portemonnee. En het moreel van de troepen daalt verder.”
Hij ontvangt niet alleen vanuit de operatie verhalen vol treurnis. “Ook ICT’ers zeggen: Help ons, we krijgen onvoldoende middelen om ons werk te doen. Ze waarschuwen ook: straks zakken we door het ijs.” Te weinig geld en te weinig commitment ziet hij als oorzaak van de malaise. Die malaise is intussen wel vruchtbare voedingsbodem voor politiële kantoorhumor. Struijs. “Zegt een agent tegen zijn collega: Kom je langs voor een praatje? Ik heb wel even tijd, want ik ben de computer aan het opstarten.”
Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met het onderzoeksjournalistieke programma Reporter Radio van KRO–NCRV.
Zie artikel.