Het kabinet werkt aan een Strategisch Actieplan AI, maar willen we een koploperspositie pakken, dan is er meer nodig.
De razendsnelle ontwikkelingen in Artificiële Intelligentie (AI) lijken nu ook doorgedrongen tot beleidsmakers.
Terwijl het kabinet deze zomer werkt aan een Strategisch Actieplan AI heeft de zojuist verkozen nieuwe baas van de Europe Commissie, Ursula von der Leyen, aangekondigd in haar eerste honderd dagen AI te willen reguleren. Ondertussen worden overheid, samenleving en economie in toenemende mate geconfronteerd met AI. Dit leidt tot enorme kansen, alsook complexe uitdagingen. Een snel en adequaat antwoord van beleidsmakers is nodig om de kansen te benutten en de uitdagingen het hoofd te bieden.
AI belooft radicale veranderingen. Innovatieve start-ups die slim gebruik weten te maken van de technologie zijn binnen de kortste tijd geduchte concurrenten voor gerenommeerde bedrijven die zien dat hun businessmodellen op de proef worden gesteld. In de zorg kunnen AI-toepassingen, zoals beeldanalyses bij CT-scans, zorgen voor meer kosteneffectiviteit en gezondheidswinst. Maar er ontstaan ook nieuwe ethische en maatschappelijke vraagstukken. Banen zullen veranderen en soms zelf verdwijnen, wat effect heeft op de welvaartverdeling in ons land. AI draagt een matteüseffect in zich wanneer een deel van de beroepsbevolking niet mee kan komen als gevolg van verschillen in opleiding en kennis. Om dit te voorkomen is beleid nodig. Maak programmeren een verplicht onderdeel van het onderwijs en zorg voor bijscholing in de bedrijfstakken waar de impact van AI het grootst zal zijn.
Bij AI geldt de winner takes all. Het land dat nu een koppositie pakt zal die positie niet snel afstaan en heeft het grootste voordeel. In de wedloop die is ontstaan investeren datagrootmachten als de Verenigde Staten en China enorme bedragen in fundamenteel onderzoek. Samen met het bedrijfsleven wordt de kennis omgezet in nieuwe diensten en producten. In Europa pakken Groot-Brittannië en Duitsland een voortrekkersrol door te investeren en actief de samenwerking te zoeken met de wetenschap en het bedrijfsleven.
Nederland doet het op dit moment niet slecht op het gebied van AI. In de AI Readiness Index staan ‘we’ op plek 14. Deze positie is met name te danken aan een innovatief bedrijfsleven, een levendige start-up scene en onderzoeksintstellingen die investeren in AI, zoals onlangs nog de door de TU Eindhoven aangekondigde investering van 100 miljoen euro. De Tastforce AI, die in oktober 2018 is opgericht door het ministerie van Economische Zaken en Klimaat en VNO–NCW, heeft tot doel onze positie nog verder te verbeteren, en de onlangs aan premier Rutte aangeboden position paper bevat een aantal goede voorstellen hiertoe. Nu is het echter tijd om deze woorden om te zetten in acties.
Willen we als Nederland onze welvaart en concurrentiepositie veilig stellen, dan moet de overheid snel werk maken van AI. Niet alleen, maar samen met de wetenschap en het bedrijfsleven in een publiek-privaat ecosysteem. Dit vraagt om stevige keuzes en dito investering. Deze actiebereidheid blijft tot nu toe grotendeels uit. In het publiek debat over AI zien we nog te vaak – zoals de futurist Roy Amara al zei – de neiging om de korte-termijn effecten te overschatten en de lange-termijn effecten te onderschatten. Nu investeren en nu keuzes maken betekent ook risico’s durven nemen en verder kijken dan de eigen horizon. We hebben in Nederland alle ingrediënten in huis om een koploperspositie te pakken op het gebied van AI. Het Strategisch Actieplan AI van het kabinet zou een mooie aanzet kunnen bieden om deze ingrediënten bij elkaar te brengen, maar daar is wel een gezonde dosis visie en politiek-bestuurlijk lef voor nodig.
Christian Verhagen is senior adviseur bij Verdonck, Klooster & Associates en publiceert regelmatig over data en technologie in de publieke sector.