Blog

Overheid moet gaan handhaven op internet

Draai de privatisering handhaving op internet terug, betoogt Michiel Steltman. Het is tijd voor co-regulering, op basis van duurzame publiek-private samenwerking, zonder einddatum.

We hebben beoordelingen en afwegingen tussen grote maatschappelijke belangen volledig in private handen hebben gelegd.

Twitter, Facebook en Instagram hebben Trump van hun social media platforms verbannen. De controversiële chatapplicatie Parler is uit de appstores verdwenen en Amazon verwijderde de hosting van het platform van hun servers. Ze staan uiteraard in hun recht. Het gaat juridisch gezien om privéterrein en dat betekent dat bedrijven zelf mogen en kunnen bepalen wat er op hun erf en in dit geval op hun servers is toegestaan.

Toch levert het een onbehaaglijk gevoel op. Als samenleving zijn we gewend geraakt aan de lage drempels bij het gebruiken van diensten waarmee we in real-time kunnen publiceren, bloggen, posten en becommentariëren. We vinden dat een verworven recht, onlosmakelijk verbonden met onze moderne beleving van de vrijheid van meningsuiting. Het vrije en open karakter van het internet heeft dat mogelijk gemaakt. De grote platforms vervullen daarbij, net zoals ISP’s, ook een maatschappelijke rol. Want hoe terecht hun acties in dit geval ook zijn, het uiteindelijke effect is dat ze mensen en organisaties zonder verantwoording af te leggen de mond kunnen snoeren. Alternatieven geven immers niet op stel en sprong een vergelijkbaar bereik.

Dit is de spagaat waarin we ons bevinden. Enerzijds vinden we vrijheid en openheid van het internet in de brede zin van het woord essentieel voor het functioneren van onze samenleving. Digitale innovaties en de vrijheid van meningsuiting kunnen in deze tijd alleen bestaan dankzij die kernwaarden. Anderzijds is er niemand die zal ontkennen dat er grenzen zijn aan wat je op het internet mag zeggen en kunt doen.
Het probleem is dat we die beoordelingen en afwegingen tussen die grote maatschappelijke belangen volledig in private handen hebben gelegd. De overheid heeft niets geregeld dat past bij het snelle karakter van de digitale wereld. Er zijn geen heldere normen, er is geen ondersteuning voor de beoordeling van content of de afweging van die maatschappelijke belangen. De politiek heeft zich er heel gemakkelijk vanaf gemaakt door te roepen “dat bedrijven hun verantwoordelijkheid moeten nemen”. Daarmee hebben we ze politieagent, rechter en executeur gemaakt. En de mores van het land waar zo’n platform zijn wortels heeft bepalen zo wat Nederlandse burgers mogen zeggen en mogen doen. Daarmee wordt het middel erger dan de kwaal.

Gezamenlijke aanpak

Die privatisering moet daarom deels worden teruggedraaid. Dat vraagt om een gezamenlijke aanpak van bedrijven, maatschappelijke organisaties en overheid. Bij de beoordeling van uitingen en gedragingen moeten gespecialiseerde not-for-profit organisaties een rol gaan spelen, gefinancierd door overheid en bedrijfsleven samen. Die moeten en kunnen bedrijven helpen bij die beoordelingen, met “ratings”, zoals we die kennen van de filmkeuring. Met uiteraard inzet van moderne technologie. Die in het ene geval zorgt voor markering en in het andere geval voor blokkering.
De overheid kan vervolgens handhaven. Niet op de content zelf, maar op het volgen van dit proces en op voldoende inspanning van de betrokken partijen. Die aanpak wordt sinds korte tijd gevolgd bij het bestrijden van online beelden van kindermisbruik, en blijkt al in korte tijd buitengewoon effectief te zijn. Dat succesvolle recept kan gebruikt worden bij de aanpak allerlei andere vormen van online onrechtmatigheid.

Co-regulering

Het wordt kortom tijd voor co-regulering, op basis van duurzame publiek-private samenwerking, zonder einddatum. Alleen op die manier kunnen overheid en samenleving weer de regie over de vrijheid van meningsuiting terugkrijgen waar we allemaal recht op hebben.

  • Mr A.F. le Gras | 24 januari 2021, 17:47

    Een volstrekt heilloos plan, gebaseerd op een onjuiste analyse van de problematiek.

    De kern van de problematiek op internet is dat de platforms in de VS in 1996 (!) bij wijze van uitzondering zijn gevrijwaard van de voor andere media normale aansprakelijkheid voor wat er op hun platform door derden wordt geplaatst. Die uitzondering ( section 230 van de communicatiewet) ligt inmiddels ook in de VS zwaar onder vuur en zal vermoedelijk geen lang leven meer beschoren zijn, maar daar hebben we op dit moment nog weinig aan. In de EU kennen we een dergelijke vrijwaring helemaal niet, maar hebben we verzuimd om de mogelijkheden die we wel hebben effectief te gebruiken, met als excuus dat het lastig is om bedrijven in de VS aan te pakken.

    Waar dit toe heeft geleid is niet de ultieme vrijheid van meningsuiting maar een uit de hand gelopen Wild West situatie, niet in het minst door de werking van de door social media gebruikte algoritmen die elke belangstelling en dus ook belangstelling voor onwettige cq criminele zaken uit louter winstbejag tot in het oneindige uitvergroten en stimuleren. Het mag dan waar zijn dat we er inmiddels aan gewend zijn dat we alles wat we willen mogen rondtoeteren op internet, maar daar gaat toch een einde aan komen en dat heeft niets te maken met beperking van de vrijheid van meningsuiting of met het feit dat de media in private handen zijn. We hoeven daarvoor alleen te kijken naar het bankwezen en de daar gekozen oplossingen op internetbedrijven toe te passen.

    De banken stelden zich vroeger op het standpunt dat hun betaalcircuit een platform was waar iedereen een rekening kon openen en betalingen kon doen waarvan zij, de banken, niet konden noch hoefden te controleren welk gebruik daarvan gemaakt werd. Klinkt dat argument u ook zo bekend in de oren ? Desalniettemin is dat argument met het opleggen (via de wet WfT) van de poortwachtersfunctie aan de banken om criminele geldstromen tegen te gaan gewoon niet gehonoreerd en het vormde zeker geen aanleiding om de rechtsstaat opzij te zetten om aan nieuwe hybride oplossingen ruimte te geven. Dat hoeft nu dus ook niet te gebeuren bij platformbedrijven, ook al denken sommige IT-ers kennelijk van wel. De in de maak zijnde regelgeving van de EU op dit punt (DSA) is nl op dezelfde leest geschoeid en zal van sociale media op dezelfde manier “poortwachter” maken.

    Het probleem is dus niet het private karakter van de platformbedrijven, maar hun onwil om de voor andere bedrijven gebruikelijke aansprakelijkheid te aanvaarden dan wel de poortwachtersfunctie te vervullen zoals de banken die nu al hebben. De reden voor die onwil is simpel en heeft niets te maken met vrijheid van meningsuiting: dat gaat ze nl veel geld kosten, iets waar deze cowboys vooralsnog geen zin in hebben en dus uitzichzelf niet zullen doen.

    De oplossing is ook simpel : daar moeten de platformbedrijven van overheidswege toe gedwongen worden , zoals dat ook bij de banken is gebeurd. Daar wordt de vrijheid van meningsuiting echt niet door beperkt, net zo min als dat in deze kolommen het geval is. Want laten we wel wezen : voelt Steltman zich werkelijk door IBestuur beperkt in zijn vrijheid van meningsuiting omdat Sijthoff een privaat bedrijf is ? Nee, natuurlijk niet, maar dat neemt niet weg dat de redactie kan en zal ingrijpen als zijn bijdragen een crimineel karakter zouden krijgen. Is dat dan te verwerpen als censuur ? Onzin, als dat zo zou zijn zouden we ex post moeten concluderen dat we nooit een vrije pers hebben gehad.

  • Willem Bantema | 28 januari 2021, 08:41

    Ik ben het eens met de stelling dat er meer online handhaving moet komen en dat we niet alles aan sociale media-platformen moeten overlaten. Ja, het zijn bedrijven en privaat maar ze hebben een sterk publiek karakter waar je niet omheen kan en waar ook een verantwoordelijkheid bij hoort die maar ten dele wordt opgepakt (en ook selectief).

    Ik denk dat het ook van belang is niet alles nationaal op te willen lossen – ondanks mondiale karakter van het internet zoals we dat nu georganiseerd hebben. Een van de problemen bij handhaving is dat ons systeem grotendeels is ingericht op geografische afbakening (gemeente/provincie) – terwijl online uitingen niet aan een grondgebied gekoppeld kunnen worden – hoogstens op een fysiek effectgebied en dan raak het bijvoorbeeld de gemeentelijke openbare orde. Is er ook niet een nieuw soort internet nodig – eentje die meer decentraal is? Overigens zijn er wel voorbeelden van fora of sociale media groepen met een sterk lokaal karakter – daar kan je als lokale bestuurder allicht wel ingrijpen.

    Ik hoor ook vaak dat de overheid niet moet handhaven omdat sociale media platforms private bedrijven zijn. Dat is volgens mij onjuist. Bekeken vanuit bijvoorbeeld de openbare orde zijn bedrijven in eerste aanleg zelf verantwoordelijk voor het handhaven van de openbare orde. Wanneer dat niet lukt is de burgemeester verantwoordelijk voor het herstellen en handhaven van de openbare orde. Daar zit dan ook direct een lacune. Facebook ligt niet in de gemeente, maar de gemeente heeft er wel effecten van. Strafrechtelijk kan je aan dwangbevel opleggen of kunnen gebruikers aangeven dat gebruikersvoorwaarden worden geschonden (NTD) waarna de platformen als het goed is (transparant is het niet) de pagina of bijdrage verwijderen. De burgemeester heeft zelf geen eigenstandige openbare ordebevoegdheid om daarop in te grijpen.

    Een ander probleem bij online handhaving is dat het steeds moeilijker wordt om te achterhalen wie ergens achter zit – door kunstmatige intelligentie zullen dat ook steeds vaker bots en andere technologische aanjagers zijn waarvan de acties steeds moeilijker tot individuele mensen te herleiden zijn. Het is daarom de vraag of keihard handhaven toekomstbestendig zal zijn of dat er toch nagedacht moet worden over alternatieve manieren van online handhaving.

  • Mr A.F. le Gras | 28 januari 2021, 12:57

    Het probleem in deze discussie is het begrip “handhaven” en de rol van de overheid daarbij. Als een privaat bedrijf , om het even of dat Sijthof of Facebook is, aansprakelijk is cq zou zijn voor wat er op hun platform gebeurt, betekent dat echt niet dat zij ineens de handhavingsfunctie van de overheid toebedeeld krijgen.

    Als het om criminele zaken gaat blijft de opsporing, vervolging en berechting onverminderd en volledig in handen van de overheid. Waar aansprakelijkheid van een platform toe leidt is dat zo’n platform zal willen voorkomen dat die overheid dat platform als medeplichtig gaat beschouwen cq dat zij aansprakelijk zouden kunnen worden gesteld voor gevolgschade, voortkomend uit het gedogen van criminele content, door zelf een inschatting te maken van de kans op zo’n aansprakelijkheid en dáárnaar te handelen.

    Dus, op het moment dat iemand deze kolommen wil gebruiken voor een oproep om ergens te gaan rellen en plunderen, zal de redactie ingrijpen en het bericht verwijderen, niet omdat Sijthof ineens een handhavingsfunctie heeft, maar om aan aansprakelijkheid voor medeplichtigheid of gevolgschade te voorkomen. Dat is echt iets heel anders dan dat Sijthof voor politieagent, aanklager en rechter gaat spelen.

    Dat betekent ook dat het geografische probleem dat Bantema schetst helemaal niet aan de orde is. Als Facebook (net als andere mediabedrijven) aansprakelijk zou zijn voor wat er op haar platform geplaatst wordt , zou bij het gedogen van criminele content aansprakelijkheid kunnen ontstaan, ongeacht waar het vergrijp plaatsvindt.

    Ook het anonimiteitsprobleem , als geschetst door Bantema, is geen probleem als je media maar aansprakelijk maakt voor hun content. Het gevolg daarvan zal doorgaans zijn dat de media zullen willen weten wie Willem Bantema is, vóór zij zijn bijdrage accepteren. Niet omdat ze dat verplicht zijn, maar omdat ze meer risico lopen als ze dat niet doen.

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren