Digitale toekomst eu

Regeringsadviseur Estland: ‘Begin met een digitale identiteit’

De digitale omwenteling brengt een nieuwe digitale wereld­infrastructuur… sneller dan we denken. Technisch is zelfs alles sneller mogelijk dan ons brein kan bevatten, zegt de nationaal digitaal adviseur van de regering van Estland, Mart Kaevats. Maar dat vraagt nationaal om een andere mindset en cultuur; het gaat om transparantie, privacy en integriteit van data. Dat is de uitdaging.

Mart Kaevats: “Hebben jullie een digitale identiteit? Nee? Begin daarmee.”| Beeld: Raul Mee

De nieuwe digitale tijd draait niet om het ontwikkelen van gadgets die het goed doen en gebruiksgemak opleveren. Het gaat erom dat de hele samenleving digitaal wordt, meent Mart Kaevats. Dat betekent dat de publieke en de private sectoren goed moeten nadenken en vooral moeten samenwerken als het gaat om digitale infrastructuur; inclusief financiering, data en elkaars knowhow. Op de Tallinn Digital Summit viel veelvuldig te horen dat het bij het delen van die knowhow niet alleen gaat om het delen van best practices. Ook het delen van best failures moet worden gepraktiseerd. Want van wat niet werkt, kun je ook leren.

De digitale staat heeft in Estland al flink vorm gekregen. 99 procent van de overheidsdiensten is online, het doel is nu om 95 tot 99 procent van de overige bureaucratie te automatiseren, vertelt Kaevats. Samen met het bedrijfsleven. Dankzij de identiteitskaart die elke inwoner heeft weet iedereen wie je bent en krijgt niemand meer data dan nodig is. In Estland stemt de bevolking al 15 jaar via internet. Daar maakt de helft van de bevolking gebruik van. En via internet stemmen, is iets anders dan de stemmachines die Nederland jaren geleden heeft afgedankt juist vanwege het gemankeerde vertrouwen in die machines. “Hebben jullie een digitale identiteit? Nee? Begin daarmee”, adviseert Kaevats.

Mart Kaevats: “Digitale identiteit gaat niet om inloggen. Het gaat erom wie je bent, digitaal.”

Na uitleg dat we in Nederland digitaal wel op allerlei manieren kunnen inloggen – met DigiD bijvoorbeeld – en dat er wordt gewerkt aan nieuwe manieren van e-identificatie, én dat bijvoorbeeld iedere bank het weer anders doet, vraagt Kaevats zich af of we al die inloggegevens wel kunnen onthouden. Kaevats: “Digitale identiteit gaat niet om inloggen. Het gaat erom wie je bent, digitaal. Om mijzelf te identificeren moet ik in Estland twee pincodes onthouden, een van vier cijfers en een van vijf cijfers. Dat is het. Dan weet iedereen wie ik online ben.” Met andere woorden: je kunt met die twee pincodes stemmen, je kunt zegeltjes sparen en een huis kopen; vaak zelfs met je mobiel. 70 procent van de Esten gebruikt de eID regelmatig, 17 procent gebruikt regelmatig de mobiele ID die de simkaartproviders leveren. En dan is er ook nog een app die 35 procent van de Esten regelmatig gebruikt.

De trein vertrekt

De vraag is: hoe krijgen andere landen dat voor elkaar? Simpelweg kopiëren lukt niet want ieder land is anders georganiseerd, en kent een andere cultuur en geschiedenis, zegt Estlands nationaal digitaal adviseur. Dan bestaat ook nog het probleem dat informatie in de democratische wereld gefragmenteerd is; tussen overheden onderling en tussen overheden en het bedrijfsleven. Anders is dat in China waar de overheid over data gaat of in de Verenigde Staten, daar zijn data eigendom van de grote bedrijven. De Europese Unie is wat eclectischer, met een soort middenpositie.

Kaevats: “Het Estse systeem één op één kopiëren kan dus niet. Je kunt de principes van Estland overnemen: transparantie, privacy en integriteit.”

Maar 90 tot 95 procent van de regeringen heeft geen plan, weet Kaevats. Duitsland kan het zich volgens hem blijkbaar veroorloven om miljarden euro’s te stoppen in projecten en veel op papier te zetten, maar dat betekent niet dat er een plan is. Maar overheden hebben wel een plan nodig om die maatschappelijke veranderingen aan te sturen, en dat moet snel, meent Kaevats. “De trein gaat vertrekken en als je te laat bent, ben je weg.”
Politiek leiders maar ook leiders van bedrijven moeten de businessprocessen leren begrijpen om zo’n plan aan te sturen, dat is niet langer iets voor de IT-afdeling alleen. Alleen zo kunnen ze goede afwegingen maken om hun samenlevingen en de wereld te verbinden. En het vergt veel innovatie van de bestaande processen. Die innovatie vindt trouwens niet in de vergaderzalen of in de wandelgangen plaats. Het gebeurt in open uitwisselingen van ideeën en die ideeën moeten seks met elkaar hebben, zei Kaevats op het podium van de Tallinn Digital Summit.

Kaevats: “Het Estse systeem één op één kopiëren kan dus niet. Wel kunnen andere landen de principes van Estland overnemen: transparantie, privacy en integriteit.” De architectuur is daarbij het makkelijkst, meent Kaevats, technisch kan alles georganiseerd worden. Het moeilijkste is het om de mindset en de cultuur te veranderen. Dat betekent dat ieder land de online identiteit en hoe je online transacties doet, hoe je data uitwisselt, en de architectuur erachter, zelf moet ontwikkelen. Maar dat betekent ook dat je je moet bezinnen op je rol als overheid. Die moet zich richten op het creëren van empathie bijvoorbeeld, niet op straffen. Er moet een vorm van vertrouwen ontstaan zoals die bestaat in een zwerm vogels of een school vissen.

X-Road

Dat ‘zwermgedrag’ bestaat in Estland al, constateert Kaevats. Mensen vertrouwen de IT-architectuur. Terwijl het vertrouwen in de overheid in Estland niet hoger is dan in andere landen. Dat bleek maar weer uit de Eurobarometer – opiniepeiling van de Europese instellingen – van dit voorjaar: 53 procent van de Esten vertrouwt de eigen regering, in Nederland is dat 68 procent. Kaevats: “Hier in Estland zijn we verbonden via X-Road, de digitale ruggengraat die de verschillende informatie­systemen en (overheids)instanties met elkaar verbindt. Dat is bijzonder transparant. Je kunt in Estland altijd zien welke overheidsinstantie data raadpleegt en waarom. De blockchaindata van X-Road kunnen zelfs gebruikt worden in de rechtszaal.” Bijvoorbeeld als de privacy wordt geschonden. Kaevats noemt een voorbeeld van een arts die medische data lekte over de voormalig premier en tegenwoordig lid van het Europees Parlement Andrus Ansip. Ansip kwam jaren geleden met een handbreuk in het ziekenhuis en een arts lekte zijn gegevens. Die arts kon zijn beroep vaarwel zeggen. Zelf zegt Kaevats zich meer zorgen te maken over de integriteit van data. Dat hij bloedgroep A+ heeft, is niet privacygevoelig, meent hij. Het wordt wel een probleem als A+ bijvoorbeeld als gevolg van een hack verandert in een andere bloedgroep. Maar daarvoor heeft Estland een uitstekende beveiligingsautoriteit. Ook voor de integriteit van de data geldt het ’zwermgedrag’: iedereen heeft verantwoordelijkheid voor de eigen data: de eigen eieren liggen in het eigen mandje. Als er een ei breekt dan is alleen dát ei gebroken in dát mandje. De andere in de andere mandjes zijn nog heel. Het tweede ding is, als jouw ei gebroken is dan moet je daarvan op de hoogte gebracht worden.” Ook daaraan werkt Estland hard.

Kaevat: “De Nederlandse manier van burgeridentificatie, via een burgerservicenummer (BSN) moet over boord worden gezet.”

Tot slot komt Kaevats nog beleefd grinnikend terug op de Nederlandse manier van stemmen. Met rood potlood en een groot stemformulier! “Jullie hebben de beste architecten, zoals Rem Koolhaas, waarom geen beter design van formulieren en de stemprocedure”, vraagt hij zich af. De Nederlandse manier van burgeridentificatie, via een burgerservicenummer (BSN) zou ook zo snel mogelijk over boord moeten worden gezet, meent hij. “Het burgerservicenummer komt van origine uit de VS en het is kwetsbaar als ontwerp. Er bestaan programma’s die burgerservicenummers kunnen genereren op basis van locatie en plaats van geboorte.” Die kwetsbaarheid was ook de reden om het oude BTW-nummer voor zzp’ers, dat een afgeleide was van het BSN, te vervangen door een nieuwe BTW-ID waarin geen burgerservicenummer zit. In Estland hebben ze wel een BSN maar daar kan niemand wat mee, dus is het ook niet gevoelig, legt hij uit. Kaevats: “Mijn burgerservicenummer is 38507150382!”
En dat de digitale staat ook allerlei voordelen biedt die niemand van tevoren kan voorzien bleek tijdens de wereldwijde coronacrisis. Alle besluitvorming kon gewoon doorgaan in Estland, en het land was het eerste EU-land dat herstel vertoonde in 2021, het tweede pandemiejaar.

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren