Afgelopen week stemde het Europees Parlement in met de richtlijn Platformwerk, echter de lidstaten blijven verdeeld. Ik nodig iedereen voorbij de eigen bubbel en belang te kijken, neem de context serieus en ga in gesprek met hen waar veel óver, maar amper mét wordt gepraat: de werkende.
Afgelopen week stemde het Europees Parlement in met de richtlijn Platformwerk, echter de lidstaten blijven verdeeld. Ik nodig iedereen voorbij de eigen bubbel en belang te kijken, neem de context serieus en ga in gesprek met hen waar veel óver, maar amper mét wordt gepraat: de werkende.
Afgelopen week was het feest in mijn Twitter tijdlijn met berichten als: “The European Parliament votes to adopt the text on the Platform Work Directive. 376 in favour, 212 against, 15 abstentions. A defeat for Uber and the rest of the platform lobby. Big cheering in the chamber.” Het gaat hier over de Europese Platform Work Directive; een interessante stap, maar er is nog een lange weg te gaan. “Een deal in het Parlement is niet genoeg om de richtlijn in te voeren, ook de Europese Raad moet het ermee eens zijn. Maar onderhandelingen tussen de regeringen van de lidstaten zijn vastgelopen, schreef Europees nieuwsmedium Politico al eerder.
“De voorzitter deed drie vergeefse pogingen om overeenstemming te bereiken met de andere lidstaten. Vooral België, Griekenland, Luxemburg, Malta, Portugal, Spanje en Nederland liggen dwars,” schrijft ZiPconomy. “Deze lidstaten vinden het huidige voorstel niet ambitieus genoeg en willen liever terug naar de oorspronkelijke tekst. Ondertussen heeft Zweden het voorzitterschap overgenomen. Volgens Politico maakt dat de kans op een deal nog kleiner, want Zweden is vanaf het begin überhaupt tegen een Europese richtlijn voor platformwerkers.”
Dubbele gevoelens
Ik heb dubbele gevoelens bij dit hele proces. Mijn gedachten op een rijtje:
- Het is de vraag of platformeconomie/platformwerk/gig economy als een aparte categorie moet worden gezien. Ik denk het niet. De werkzaamheden die via platformen worden uitgevoerd, zijn niet nieuw. Ook voor platformen hadden we maaltijdbezorgers, taxichauffeurs, thuisschoonmakers, dagklussers in horeca en retail, etc. etc. Waarom zou de manier waarop de match tot stand is gekomen bepalend moeten zijn voor de juridische status van de werkende?
- Als platformwerk geen aparte categorie is, dan zou een aparte directive ook niet logisch zijn. Als je kijkt hoe de directive nu is vormgegeven, dan zie je twee duidelijke lijnen: het vraagstuk over de classificatie van de contractvorm en vraagstukken die te maken hebben met de impact van het aansturen (en: beoordelen, ontslaan, etc.) van werkenden middels technologie als algoritmes. Ik vond het vanaf het begin al dubieus waarom deze twee lijnen in één directive zouden moeten worden samengevoegd. Juist ook omdat de tweede (die over algoritmes) op veel meer werkenden dan alleen platformwerkers van toepassing is.
Beleidsmakers: erken de context van de ontwikkeling en de weeffouten die in het huidige systeem zitten.
- Daarom zou ik zeggen: trek die twee lijnen weer uit elkaar. Een discussie over de juridische status van werkenden en een discussie over de impact van technologie op werk en hoe hier een meer gelijk speelveld te creëren.
- Wat betreft de juridische status van de werkenden. Ik vroeg mij af toen ik vorige week de lancering van het Reshaping Work rapport online bijwoonde: het is eigenlijk van de zotte dat we voorheen blijkbaar geen interesse hadden in de condities waaronder werkenden die nu ook (!!) via platformen werk vinden zich in begaven. Wat dus positief is van de opkomst van platformen is dat dit voorheen een onzichtbare en gefragmenteerde markt was waar niemand iets om gaf en doordat hier nu grote bedrijven een ‘middleman’ rol pakken is er een zichtbare partij om iets van te vinden, mee samen te werken en tegen te ageren. Een goede zaak (aandacht voor betere arbeidsvoorwaarden is altijd goed), maar door alleen naar de werkenden in een sector te kijken waar een platform als bemiddelaar optreedt is redelijk zinloos. Dan houd je jezelf voor de gek. Kijk liever naar de hele sector: thuisschoonmaak, oppassen, maaltijdbezorging, taxi, etc. etc. En bepaal hiervoor wat de beste weg is.
- Wat betreft de impact van technologie op de werkende: dit kan prima in andere wetten die er aan komen, zoals de AI act, worden meegenomen. Deze wetten zijn eigenlijk veel te belangrijk om alleen op het platform domein te richten.
Bredere blik
Ik wil iedereen die in dit debat deelneemt aanmoedigen om deze bredere blik mee te nemen. Het is tijd dat we elkaar niet meer voor de gek houden. Vakbonden: kijk niet alleen naar platformen maar naar een sector. Platformen (en dan zeker de hele grote): zet je standaard lobby verhaal aan de kant dat deze vorm van flexibiliteit alleen als freelancer kan, als je dat blijft herhalen dan neemt straks niemand je meer serieus. Beleidsmakers: erken de context van de ontwikkeling en de weeffouten die in het huidige systeem zitten. Ga niet selectief beleid maken, daar help je de werkende echt niet mee. En neem zelf de regie. Voor iedereen: kijk voorbij je eigen bubbel en belang, neem de context serieus en ga in gesprek met hen waar veel óver, maar amper mét wordt gepraat: de werkende. Ga weer op zoek naar de juiste balans tussen het individu en collectief en blijf niet verstrikt zitten in het proces. Zo moeilijk moet dat toch niet zijn?
Martijn Arets is internationaal onafhankelijk platform expert en verkent sinds 2012 de opkomst van de platformeconomie en de impact op de samenleving. Hij is auteur van het boek ‘Platformrevolutie. Van Amazon tot Zalando, de impact van platformen op hoe wij werken en leven.’