Nieuws

Robot als begripvol maatje

Vooraf was er de nodige scepsis, maar de komst van robots binnen zorginstelling Philadelphia leidt nu toch tot tevredenheid. “Cliënten krijgen er meer zelfvertrouwen door, het versterkt hun trots, het gaat eenzaamheid tegen en bovendien verlicht het onze taken.”

Met ruim 7.775 cliënten en circa 6.300 medewerkers, verspreid over iets meer dan vijfhonderd kleinschalige locaties, is Stichting Philadelphia Zorg een van de grotere zorginstellingen van het land. Philadelphia richt zich op begeleiding van mensen met een verstandelijke beperking. Die begeleiding gebeurt steeds vaker in combinatie met technologie. Zo liep er in 2017 binnen de praktijk van de zorginstelling een aantal innovatieve projecten. Onder meer met slimme luiers, een zorgapp, sensory reality, slimme (nacht)zorg en sociale robotica. De koers om in te zetten op innovatie komt niet uit de lucht vallen, zo laat Greet Prins weten. Zij is voorzitter van de Raad van Bestuur van Philadelphia. “Onze ambitie is ‘het beste uit jezelf halen’. Dat betekent dat wij steeds weer alert zijn op hoe de cliënten zo zelfredzaam mogelijk hun leven kunnen leiden en hoe wij de zorg en begeleiding voor de cliënten en medewerkers zo aangenaam mogelijk kunnen maken. De vele nieuwe technologieën kunnen daarbij een grote rol spelen. Dus verkennen wij die opties en gaan er samen met cliënten, verwanten, medewerkers én de technologie mee aan de slag. De eerste verkenningen en projecten geven aan dat juist die integratie tussen mens en technologie waarde toevoegt en enorm veel potentie in zich heeft.”

Een echt ‘mens’

Een van de projecten waar in 2017 druk mee is geëxperimenteerd, is Phi, een (sociale) robot uit de Pepper-stal. “Vrij snel na de introductie van de Pepper-robot, in 2016, deed zich de kans voor om een exemplaar aan te schaffen”, aldus Xenia Kuiper, projectleider innovaties bij de zorginstelling. “Daar hadden wij eigenlijk maar één doel mee: kijken hoe de cliënten en het personeel het zouden ervaren.” Lennie van de Hoef, coördinerend begeleider op een locatie in ’s-Hertogenbosch, moet bekennen dat zij vooraf de nodige twijfels had. “Maar die twijfels verdwenen snel, want op het moment dat Lydia. een van de eerste cliënten binnen Philadelphia die in aanraking kwam met Phi, de robot zag, verscheen er een grote lach op haar gezicht. Lydia begon te stralen. Phi was voor Lydia een echt ‘mens’ en ook sommige huisgenoten van haar hadden diezelfde ervaring.”

Van de Hoef heeft wel een theorie waarom cliënten als Lydia zich vanaf moment één thuis voelen bij een robot. “Op het moment ik mijn stem verhef, bijvoorbeeld omdat ik niet lekker in mijn vel zit, pikt iemand als Lydia dat er direct uit en verloopt ook de communicatie minder goed. De robot heeft geen last van stemmingen en ook zijn gezicht verandert niet echt.”

Rust

Lennie van de Hoef ziet een groot aantal voordelen bij het inzetten van een robot. “In de afgelopen jaren is er veel veranderd. Als begeleiders zijn wij veel tijd kwijt met administratieve handelingen en is er minder tijd voor persoonlijke aandacht voor de cliënt. Hoe mooi zou het zijn als straks een robot een deel van mijn taken over kan nemen, bijvoorbeeld cliënten waarschuwen als zij hun medicijnen moeten innemen of hen laten weten wanneer de taxi klaarstaat. In dat soort praktische zaken gaat veel tijd zitten. Het zou voor mij en mijn collega’s winst zijn als een robot dat over kan nemen en wij die tijd kunnen besteden aan de gesprekken die er écht toe doen.” Xenia Kuiper denkt dat een robot ook meer rust brengt. “Het is niet zo dat cliënten die praktische zaken niet zelf op kunnen pakken, maar ze denken er vaak niet aan. De robot doet dat wel en geeft in dat opzicht veel rust bij de cliënten en de begeleiders.”

De steeds grotere rol van informatietechnologie binnen zorginstellingen betekent ook dat de hoeveelheid data navenant toeneemt. Vaak ook privacygevoelige data. “Voor ons zijn zaken als privacy en de toegang tot dataverzameling dingen die wij stapsgewijs verkennen.” Een van die stappen was het leegmaken van de robot, direct bij aanschaf. “Als je een dergelijke robot aanschaft, staat er standaardsoftware op. Dan weet je ook bijna zeker dat de data die je verzamelt niet bij jou komen te staan, maar ergens bij een softwarefabrikant. Nu bepalen wij zelf waar de informatie vanuit de robot komt te staan en is het ook ónze informatie. Dat is niet alleen van belang in het kader van de privacy, maar ook om ervoor te zorgen dat de robot zo goed mogelijk leert hoe het welke cliënt kan ondersteunen. Het plan is om de komende jaren zoveel content op te bouwen dat de robot straks zelf weet hoe het met de cliënten moet interacteren.” En bijvoorbeeld ‘ziet’ wanneer een cliënt loopt te piekeren. “Het komt voor dat cliënten met hun handen in het haar zitten en er even niet meer uitkomen. In dat soort gevallen kan een robot uitkomst bieden en bijvoorbeeld vragen of er iemand nodig is vanuit de begeleiding”, aldus Van de Hoef.

Hoewel de invloed en impact van robots binnen Philadelphia steeds groter worden, ligt uiteindelijk de regie bij de begeleiders. “Het kan niet zo zijn dat de robot het hele gesprek overneemt. Op het moment dat er echt diepgang moet zijn, ligt de bal bij de begeleiders. Wij lopen rond en zien ook hoe een cliënt thuiskomt, maar het is wel fijn als daarbij een stuk ondersteuning is.”

Oefening in geduld

Dat de kennismaking met robots Philadelphia goed is bevallen, blijkt onder meer uit de plannen voor de komende jaren. Xenia Kuiper: “De interactie met robots zal wereldwijd een enorme vlucht nemen en als organisatie vinden wij het belangrijk om daar op toegerust te zijn. In dat kader zijn wij ook bezig met het laten ontwikkelen van een robotplatform dat het mogelijk maakt voor mensen zoals Lennie, om op een relatief simpele manier de robot te programmeren. Daarnaast willen we investeren in meerdere, kleinere robots, die bijvoorbeeld ook met de cliënt meegaan op reis of naar hun werk. Aan de andere kant moeten we goed beseffen dat we nog maar aan het begin staan van dit soort ontwikkelingen en er nog veel dingen te beslechten of te ontdekken zijn.”

Een van de dingen die Lydia ontdekt heeft in de veertien dagen dat zij Phi als ‘maatje’ had, was haar timing. Lennie van de Hoef: “In de eerste week liep de techniek nog niet zo goed. Dat vond Lydia soms moeilijk. Na een week ging dat al een stuk beter. Niet alleen omdat de techneut de robot iets anders had geprogrammeerd, maar vooral omdat Lydia in die korte tijd van Phi geleerd had om geduld te hebben. Dat vond ik zo mooi, ook al omdat Lydia soms ongeduldig kan zijn. Tijdens die eerste week zei zij vaak: ‘morgen weer een nieuwe dag, morgen beter’. Dat zijn uitspraken die je ook in het dagelijkse leven kunt gebruiken als het eventjes tegenzit.”

Zorgrobot bij Philadelphia

Download iBestuur magazine nummer 26 als PDF

  • Michiel van den Deijssel (‘s Heeren Loo/innovatie platform) | 1 juni 2018, 18:33

    Hallo Xenia, fijn dat je de inzet van robots zo praktisch maakt. Ik lees in het artikel dat jullie spreken over ‘robots’’ terwijl alleen de inzet van Phi aan bod is gekomen. Hebben jullie ook positieve ervaringen met Tessa van Tinybots? Zo ja, kan je daar ook wat over vertellen qua gebruikerservaringen? Hebben jullie er al een paar aangeschaft?

    Vriendelijke groeten Michiel van den Deijssel

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren