Robotisering is moeilijk tegen te houden, maar het overkomt je niet. Dat was een van de conclusies van een bijeenkomst over dit thema. Ga er zelf mee aan de slag en bepaal wat wel en niet wenselijk is, zo luidde de boodschap van onder meer Robert Went, onderzoeker bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid.
Een robot in Japan. Een vergelijkbaar exemplaar (Elvie) staat in het gemeentehuis van Leidschendam-Voorburg. (Foto: Pixabay/Telelua)
“We denken bij robotisering aan futuristische toepassingen, maar robots zijn al overal om ons heen”, aldus Marcel Thaens, bijzonder hoogleraar Innovatie in de publieke sector en debatleider van de bijeenkomst over robotisering, die was georganiseerd door het programma Digitale Agenda 2020, iBestuur en Initiate. Thaens noemde voorbeelden als Siri in de iPhone, chatbots en grasmaairobots. Het heeft weinig zin om robotisering te willen tegenhouden, want de opmars van robotisering en kunstmatige intelligentie is niet te stoppen. Een relevant vraagstuk, zeker ook voor overheidsbestuurders, is welke maatschappelijke effecten robotisering heeft en hoe wij daarmee omgaan, stelde Thaens.
Nieuwe beroepen
Een conclusie die tijdens de bijeenkomst werd gedeeld: robots zullen niet volledige banen, maar wel delen van banen overnemen. De arbeidsmarkt gaat daardoor veranderen, beroepen veranderen en er komen nieuwe beroepen bij. In een designwedstrijd wordt momenteel een aantal van deze beroepen van de toekomst uitgewerkt. Het resultaat wordt gepresenteerd tijdens de komende Dutch Design Week in Eindhoven (oktober). Daar wordt ook de winnaar bekendgemaakt die het ontwikkelde prototype verder mag uitwerken. Daniëlle Arets, designonderzoeker en adviseur van de gemeente Eindhoven: “Er is veel discussie over de gevolgen van robotsering, ook in de politiek. De voorspellingen hoeveel banen zullen verdwijnen lopen erg uiteen en spreken elkaar zelfs tegen. Niemand weet precies wat er gaat gebeuren. Daarom bedacht de gemeente, die graag design en technologie ondersteunt, deze wedstrijd. We willen laten zien wat er mogelijk is, ter inspiratie. Zodat we niet in angst en weerstand blijven hangen, want in angst kun je niet innoveren.”
Uitzendbureau voor robots
Josje Verbeeten is managing director van de Robot Academie, een initiatief van het uitzendbureau voor robots Smart Robotics. Verbeeten schetste een genuanceerd beeld van de invloed van robotisering op de werkgelegenheid. Door robotisering verdwijnen niet per se banen, er komen er ook bij: “Je ziet nu al dat door robotisering werk uit lagelonenlanden terugkomt naar de Verenigde Staten en Europa. Dat levert extra werkgelegenheid op, want robots moeten ook onderhouden en bediend worden.” Smart Robotics levert tijdelijk robots aan bedrijven, bijvoorbeeld voor productiewerk. “Bedrijven kunnen op deze manier ervaring opdoen met robots, zonder dat ze daar zelf zwaar in hoeven te investeren. We zien in de praktijk dat bedrijven die investeringen alsnog gaan doen als het werken met robots goed bevalt.”
Het bedrijf levert zogeheten cobots: robots die in één ruimte met mensen werken. Verbeeten stelde dat dit pas goed werkt als mensen er optimaal mee samenwerken en dat is waar de Robot Academie zich op richt. Hier leren medewerkers onder meer hoe ze dit soort robots kunnen bedienen. De robots waar Verbeeten het over heeft, doen het werk niet sneller dan mensen, maar wel 7 × 24 uur. Ze zijn erg geschikt om werk te doen dat voor mensen saai, gevaarlijk of vies is. Als voorbeeld liet ze een filmpje zien van een robot die navigatiesystemen test, door eindeloos adressen in te toetsen. Deze robot is inmiddels als een volwaardige collega geaccepteerd: “De mannen op de werkvloer hebben haar Estelle genoemd en gedragen zich nu zelfs netjes, omdat er een ‘vrouw’ aan het werk is!”
Advies WRR
De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) schreef een uitgebreid rapport over robotisering, ‘De robot de baas. De toekomst van werk in het tweede machinetijdperk’. Robert Went, onderzoeker en medeopsteller van het rapport, vertelde over de belangrijkste conclusies en ontwikkelingen in robotisering. Van alle studies naar de gevolgen van robotisering op de werkgelegenheid noemde hij die van McKinsey en van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) het meest betrouwbaar. De OESO stelt dat de komende twintig jaar maximaal negen procent van al het werk wordt geautomatiseerd, McKinsey heeft het over vijf procent. “Dat is een kwart procent per jaar. Bovendien blijven er bij bijna elk beroep taken over die robots niet kunnen overnemen. Over twintig jaar zullen er nog steeds secretaresses en boekhouders zijn, maar zij zullen andere dingen doen dan nu.” Went stelde dat “robots goed zijn in dingen waar mensen slecht in zijn – en andersom” en dat het daarom belangrijk is om robots met mensen te laten samenwerken. “Hoe precies, dat zullen we moeten ontdekken. De veranderingen gaan niet zo snel, dus er is tijd om dingen uit te proberen.”
‘Het overkomt je niet’
Een belangrijke boodschap uit het WRR rapport die door Went werd herhaald: “Technologie overkomt je niet, je kunt zelf bepalen wat je wel en niet wilt.” ‘Je’ is in dit geval de overheid, in de rol van inkoper en grote investeerder in onder meer zorg en onderwijs. Maar ook de wetenschap, die bepaalt waar onderzoek naar wordt gedaan, en uiteraard werkgevers die bepalen waarin zij investeren. De WRR adviseert het kabinet om te kijken naar de risico’s en kansen van robotisering en na te denken over nieuwe ongelijkheden die door robotisering ontstaan. Het adviesorgaan pleit voor een “inclusieve robotagenda, zodat we allemaal beter worden van robotisering. Niet alleen de werkgevers”, zei Went. Deze robotagenda bestaat uit een aantal onderdelen, zoals investeren in robots, inzetten op complementariteit van mens met machine en nadenken over nieuwe ongelijkheid en verdelingsvragen.
De overheid speelt op al deze onderdelen een rol, vertelde Went. “Bedrijven willen investeren in robots, maar als ze nu een robot kopen dan lopen ze over twee jaar alweer achter, omdat de ontwikkelingen zo snel gaan. De overheid, met name het ministerie van Economische Zaken, kan helpen om dit gat te overbruggen. Uitzendbureaus voor robots voorzien ook in een behoefte.” Het is belangrijk dat branches onderzoeken hoe mens en machine elkaar kunnen aanvullen. Als voorbeeld noemde Went een pilot van onder meer de vakbond FNV, waarbij in de schoonmaakbranche robots met medewerkers gaan samenwerken. “Op deze manier laat je het niet over je heen komen, maar ga je zelf met robotisering aan de slag.”
Actie op lokaal niveau
Taken zullen verschuiven van mens naar robot en er zullen nieuwe beroepen ontstaan. De werkgelegenheid zal door robotisering niet drastisch afnemen, maar de ongelijkheid zal wel toenemen, waarschuwt de WRR in haar rapport. Er zijn ideeën over hoe je deze effecten van robotisering kunt opvangen, zoals een belasting op robots. Went acht zo’n belasting niet erg haalbaar, want “hoe definieer je een robot?” Het is wel belangrijk dat met name de politiek nadenkt over hoe je de effecten voor bepaalde groepen opvangt, stelde hij. Hij noemde ideeën over een basisinkomen, een terugkeer van de Melkertbanen of vervroegde uittreding voor bepaalde groepen. Dat zijn maatregelen die op landelijk niveau genomen kunnen worden, maar ook op lokaal niveau. Dat sprak de aanwezige gemeentebestuurders aan, zo bleek. “De gemeente heeft een goede schaal om veel onderdelen uit deze robotagenda te onderzoeken. Ik zie zeker kansen om hier kleinschalig invulling aan te geven, samen te werken en van elkaar te leren”, aldus een van de aanwezige bestuurders.
Verkenningen
Het programma Digitale Agenda 2020 van VNG/KING, Initiate en iBestuur organiseren een serie kleinschalige bijeenkomsten waarin innovaties en trends worden vertaald naar de gemeentelijke praktijk. De bijeenkomsten zijn bedoeld voor bestuurders en richten zich op de vraag hoe gemeenten kunnen anticiperen op nieuwe, disruptieve technologieën. In elke bijeenkomst staat een ander thema centraal. Mailen met: info@kinggemeenten.nl voor meer informatie.