Bij het grote publiek zal bij de naam RVO niet gelijk een lichtje gaan branden, maar specialisten weten de weg naar de organisatie vrij feilloos te vinden. De organisatie, met circa 4500 medewerkers, beschikt over een groot aantal datasets waarmee het niet alleen haar klanten en opdrachtgevers voorziet van actuele informatie, maar ook de eigen collega’s. “We hebben een pot met goud in handen.”
Een van de vragen die in de afgelopen periode afkwam op Hagedoorn en zijn team, had te maken met de relatieve droogte in Nederland. “Een van de oplossingen is een viewer die, aan de hand van de vochthuishouding in de bodem, kan laten zien of een gewas behoefte aan water heeft.” Beeld: klimkin / Pixabay
Als het gaat om zaken die te maken hebben met duurzaam, agrarisch, innovatief of internationaal ondernemen, kan ondernemend Nederland (ondernemers, overheden, kennisinstituten, organisaties en particulieren) terecht bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).
Wat is RVO?
RVO, onderdeel van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, verzorgt de uitvoering van zowel Nederlands als Europees beleid. Dit doet RVO in opdracht van verschillende ministeries. Daarnaast werkt RVO voor de Europese Unie, provincies en gemeenten. RVO heeft 4500 medewerkers en vestigingen verspreid over Nederland: Den Haag, Assen, Zwolle, Utrecht, Roermond. Per jaar heeft RVO namens haar opdrachtgevers ongeveer 3,5 miljard euro beschikbaar om te investeren in de beleidsdoelstellingen van de opdrachtgevers. RVO heeft een omzet van ruim 500 miljoen euro.
Bij veel opdrachten die RVO vervult, speelt gis/geo-informatie een rol of zou het kunnen spelen. De kennis en expertise die hiervoor nodig is wordt geleverd door de afdeling datamanagement geo. “Met een team van 21 medewerkers en met functies van gis-geospecialisten, data-analisten, adviseurs en beheerders, maken we informatieproducten in de vorm van kaarten, viewers, data-analyses en bouwen en onderhouden we apps en tools”, aldus Everard Hagedoorn, teammanager datamanagement geo. “De producten die wij maken op basis van gisdata, helpen bij het beantwoorden van vragen, geven inzicht in vraagstukken en geven klanten en relatie informatie over bepaalde thema’s. Denk aan vragen als ‘Welke huizen staan onder de kabels van hoogspanningsmasten?’, ‘Waar is de grootste potentie voor zonne- en windenergie?’ of brengen ontwikkelingen in kaart die te maken hebben met bijvoorbeeld glastuinbouw of met een ziekte als aardappelmoeheid. Best breed en in alle vormen.”
Erkenning
Hagedoorn heeft ervaren dat er de afgelopen jaren het nodige is veranderd, bijvoorbeeld met betrekking tot de erkenning van de gis/geo-informatieproducten, zoals kaarten en viewers. “Onze RVO-collega’s weten ons steeds beter te vinden. Zij zien dat die geo- en gis-informatieproducten een bijdrage kunnen leveren in het verduidelijken van de opgaven waar de RVO voor staat, maar zij zien ook dat die producten informatie kunnen leveren voor klanten en opdrachtgevers. Zo voert RVO opdrachten uit, waarbij informatie uit basisregistraties gebruikt wordt. Als team zorgen wij ervoor dat bijvoorbeeld de kadastrale informatie uit de BRK (Basisregistratie Kadaster) en informatie uit de BAG (Basisregistratie Adressen en Gebouwen) actueel beschikbaar is. Om dat voor elkaar te krijgen, was wel een investering in tijd nodig én een goede afstemming tussen betrokken partijen. Maar ook van buiten weten ze ons steeds beter te vinden. Zo zijn we als RVO nauw betrokken bij VIVET (betere informatievoorziening energietransitie), waar wij kijken hoe we gis en geo als informatieproduct kunnen neerzetten.”
Een van de vragen die in de afgelopen periode afkwam op Hagedoorn en zijn team, had te maken met de relatieve droogte in Nederland. “Die droogte is een behoorlijk groot vraagstuk aan het worden. Vanuit het contact dat wij hebben met het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ontstond de behoefte om voor de waterschappen in beeld te brengen waar droogtestress in gewassen speelde. Vervolgens zijn wij als team, samen met het team Analyse, Selectie en Beschikbaar stellen, in gesprek gegaan met het ministerie en met de waterschappen om te kijken of wij een viewer konden maken waarin, aan de hand van de vochthuishouding in de bodem, konden laten zien of een gewas behoefte aan water heeft. Dat is een van de voorbeelden die de behoefte aan actuele, interactieve informatieproducten weergeeft. In het verleden hadden we statische, eenmalige kaarten, die al weer verouderd waren op het moment ze werden uitgegeven. Klanten, opdrachtgevers en collega’s zien steeds meer de mogelijkheden van het actueel volgen van wat de situatie is en als team van specialisten kunnen wij daar weer op inspelen.”
Data bij de bron
Bij het beantwoorden van de vele vragen die op hen af worden gevuurd, maken Hagedoorn en zijn naaste collega’s onder meer gebruik van de diensten van PDOK (Publieke Dienstverlening Op de Kaart). “We proberen zoveel mogelijk gebruik te maken van de basisregistraties die er zijn. Daarnaast beschikken wij over een ‘eigen’ referentiedatabase. Daar zitten circa 350 datasets in die wij uit verschillende hoeken krijgen en die wij voor de organisatie ontsluiten. Maar als RVO zijn we ook steeds, op basis van services, meer de draai aan het maken om data rechtstreeks bij de bron vandaan te halen. Ook kijken we naar het gebruik van API’s, maar dat staat bij ons nog in de kinderschoenen”, aldus Hagedoorn, die wel verwacht dat de manier van werken iets gaat veranderen nu er steeds meer mogelijk is en steeds vaker op voorhand kan worden ingespeeld op situaties. “Voorheen kwam de informatievraag pas op het moment dat er een regeling stond of beleid was ontwikkeld. Nu worden we steeds vaker aan de voorkant betrokken en stellen we collega’s in staat om, met behulp van die data, richting te geven aan zo’n regeling of het beleid.”
Een van de dingen die helpt bij het vooraf nadenken over regelingen of beleid, zijn de zogenoemde touchtables waarin gisdata is gezet. “Je moet dat zien als een grote tablet, waar, op basis van een vraagstuk, met datasets een antwoord gezocht kan worden op die vragen. Het mooie van zo’n touchtable is dat je op locatie met betrokken partijen in gesprek kunt gaan en dat je bovenkomende vragen ook weer kunt omzetten naar een dataset. Op basis van beschikbare data kun je vraagstukken in interactieve sessies bespreken en zo kan je uiteindelijk ook keuzes maken en vastleggen in een dataset. Het is daarbij wel goed om vooraf met de vragende partij af te bakenen waar de grenzen liggen wat betreft de datasets, want voordat je het weet blijf je datasets toevoegen en weet je uiteindelijk niet meer wat de vraag was. Je moet ook goed het doel van de sessie bekijken en het wel of niet mogen gebruiken van datasets, in het kader van de AVG (Algemene verordening gegevensbescherming) meenemen.”
Wat betreft Everard Hagedoorn is gis/geo geen doel op zich. Hij vindt dat gis/geo een middel moet zijn om vraagstukken die de maatschappij heeft, die onze klanten, opdrachtgevers en collega’s hebben, te ondersteunen. Bij dat ondersteunen wordt gekeken naar ontwikkelingen als 3D (driedimensionaal), maar ook ontwikkelingen als kunstmatige intelligentie (AI) en remote sensing (waaronder het werken met satellietdata) mogen zich verheugen in de belangstelling van Hagedoorn en zijn team. “We zijn steeds op zoek naar de beste manier om de informatievraag van klant, opdrachtgever of collega’s te beantwoorden. Wij brengen als team dan onze expertise in op het gebied van gis en geo of voeren zelfstandig een opdracht uit. In samenwerking met de experts van regelingen of vraagstukken onderzoeken we samen de mogelijkheden en werken een aanpak uit. Dit doen we niet alleen voor nationale vraagstukken, maar ook internationaal. In het West-Afrikaanse land Guinee hebben ze bijvoorbeeld veel last gehad van overstromingen. Aan de hand van satellietdata konden wij in kaart brengen waar de schade was opgetreden.”
‘Pot met goud’
Hagedoorn gaf het al aan: er is de laatste jaren het nodige veranderd in de wereld van gis en geo. Hij noemt het zelf een verrijking. “De laatste jaren hebben we veel contact met collega’s uit de lijn en beleidsdirecties die werken aan eerder genoemde maatschappelijke vraagstukken (inhoudsdeskundigen) en dat maakt ons vak extra leuk. Dat merk ik ook aan de mensen in mijn team. Zij zijn enthousiast in het uitdragen van het gis/geo-vakgebied en kunnen een heleboel als het gaat om datasets, maar de échte meerwaarde ontstaat pas op het moment wanneer je informatie afstemt met inhoudsdeskundigen. Zij zijn in staat om duiding te geven aan informatie die bijvoorbeeld uit een analyse komt. Dat betekent dat de waarde van gis en geo nu ook eerder terecht komt bij de beslissers in bestuurskamers, maar ook op de bureaus van bijvoorbeeld beleidsmakers op een ministerie of bij een gemeente of bij directeuren of collega’s bij onze eigen organisatie. Wanneer je een vraagstuk letterlijk in kaart brengt, dan biedt dat toch weer andere inzichten dan een Exceltabel of zomaar wat getalletjes”, aldus Hagedoorn, die uitziet naar de toekomst. “We zitten op een pot met goud, maar we moeten die pot wel verzilveren en er de goeie dingen mee doen’. Die stap zijn we nu aan het maken…”
Locatiepact
RVO als organisatie maakt serieus werk van het datagedreven werken om de ambitie waar te maken en klanten, opdrachtgever en eigen organisatie te bedienen. Dat de organisatie gis/geo daarbij van belang acht, blijkt ook uit het feit dat Marjan Bakker (directeur Klant, Advies en Informatie bij RVO) mede het Locatiepact heeft ondertekend.