Welke speelruimte heeft de lokale bestuurder om nu al te investeren in smart city? Bij onze zuiderburen is een mooi voorbeeld te vinden.
Aan het kabinet Rutte is laatst een nationale smart city-strategie overhandigd. Ik lees in die strategie vooral een oproep tot samenwerking en gemeenschappelijkheid. Terecht. Het Afrikaans spreekwoord luidt niet voor niks ‘als je snel wilt gaan, ga dan alleen, als je ver wilt komen, ga dan samen’. Maar Afrika ligt toch een eindje verderop, en de gemiddelde lokale bestuurder heeft problemen in het hier en nu die om een oplossing vragen. Met of zonder nationale strategie.
De vraag is dus welke speelruimte de lokale bestuurder heeft om nu al te investeren in zijn of haar smart city. Een antwoord op die vraag is te vinden bij onze zuiderburen. Vlak bij Mechelen ligt namelijk de plattelandsgemeente Bonheiden. Zoals in veel landelijke gemeenten halen en brengen ouders hun kinderen iedere dag met de auto van en naar school. Dat was de burgemeester van dit rustieke plaatsje een doorn in het oog, want onveilige situaties bij de scholen, want milieuvervuiling, want te weinig beweging voor de kinderen.
De gekozen oplossing heeft Bonheiden inmiddels een prestigieuze Smart City award opgeleverd en blinkt uit in eenvoud. Bonheiden heeft namelijk een fietsregistratiesysteem ingevoerd, gekoppeld aan een origineel beloningssysteem voor de kinderen. Kinderen krijgen een RFID-chip in het voorwiel van hun fiets geplaatst of in hun helm. Via die chip houdt een app bij hoeveel kilometers de kinderen fietsen. Vrije toegang tot kermisattracties (er zijn jaarlijks vijf lokale kermissen) vormt de beloning. De kinderen worden niet ‘getrackt’ tijdens hun reis naar school; ouders krijgen wel een sms’je als ze veilig zijn gearriveerd. De volgende stap is om de registratie uit te breiden naar sportcomplexen, muziekscholen et cetera en om te kijken of de data ook voor andere doeleinden kunnen worden gebruikt, bijvoorbeeld het fietsvriendelijk afstellen van de stoplichten.
‘Smart city’ Bonheiden laat zien dat niet alleen grote steden maar ook kleinere gemeenten zonder al te grote investeringen de leefbaarheid van hun omgeving kunnen verbeteren. Belangrijk is dat de overheid op een creatieve manier samenwerkt met instellingen en burgers. De technologie is geen struikelblok: die kun je bij wijze van spreken bij de Hema kopen.
Nederland heeft gezonde ambities en een prachtige nationale strategie voor smart cities. Dat is goed nieuws. Een dergelijke strategie heeft echter als risico dat lokale overheden afwachten en achterover gaan leunen. Het voorbeeld van Bonheiden laat zien hoe een creatieve en vitale gemeenschap simpel en slim problemen met hedendaagse technologie weet aan te pakken.
Hoe luidt het gezegde ook al weer? Goed voorbeeld doet goed volgen. Wie gaat er mee op bezoek naar Bonheiden?
Evert-Jan Mulder is eigenaar van Red Plume.
Doen de Belgen het beter? Bedankt dat u de vraag durft stellen in uw blog mijnheer Mulder. Want het vervult mij als Belg toch wel met trots dat een Nederlander die vraag durft stellen. Weliswaar misplaatst trots want persoonlijk heb ik geen enkele bijdrage geleverd heb aan het innoverende project van onze buurgemeente Bonheiden. Noem het voor de eenvoud maar een zeldzame opflakkering van nationale identiteit. Nederland hoeft zich zeker niet te schamen. Misschien komen “de Belgen” wel snel vooruit door alleen te gaan. Maar heel dikwijls komen we daarom dus niet zo ver. Dat heeft u met zijn allen in Nederland dan “samen” toch wel iets beter geregeld vind ik.