Wat is een smart city? De definitie varieert per stad, zo lijkt het. Vooralsnog is het een containerbegrip vol vage beloften van een betere, lokaal georganiseerde toekomst. Een beetje overleg zou geen kwaad kunnen.
De Cargohopper – hier in Utrecht – een voorbeeld van slim samenwerken, stelt hoogleraar Albert Meijer.
Veiligheid, duurzaamheid, mobiliteit, gezondheid, zorg, participatie, democratisering – gemeenten, steden en regio’s staan voor de taak problemen op die gebieden op een nieuwe manier bij de horens te vatten. Als antwoord komt vaak de term ‘smart city’ langs. Maar meteen duikt een definitieprobleem op. Is het veel data inzetten om betere gemeentelijke beslissingen te nemen, de stad aantrekkelijker, duurzamer en leefbaarder maken met slimme (digitale) technologie, of gaat het om een nog breder scala aan benaderingen die een stad ‘slim’ maken? Een belangrijke bijkomende vraag is dan of die steden nog wel zo slim zijn als ze geheel op eigen houtje met hun benadering aan de slag gaan.
Steeds meer problemen – op het gebied van duurzaamheid, veiligheid, participatie, gezondheid, mobiliteit en economie – moeten op stedelijk niveau worden opgelost. Een smart city is een stad die dat daadwerkelijk voor elkaar krijgt door technologie op een nieuwe manier in te zetten, door burgers, overheid en bedrijven te laten samenwerken. iBestuur heeft het verschijnsel onder de loep genomen, mede onder redactie van Brian Benjamin (gemeente Den Haag) en Evert-Jan Mulder (PBLQ). Dat gebeurt vanuit een viertal vragen: is er meer samenwerking nodig? Wat gebeurt er al in de praktijk? Waar leg je smart city-activiteiten bestuurlijk neer? En: kun je beginnen met infrastructuur?
De iBestuur-special Smart Cities is mede mogelijk gemaakt door KPN, PBLQ, Esri en Imagem.
Smart city is een moeilijk af te perken hype-term, zegt Albert Meijer, hoogleraar publieke innovatie in Utrecht. “Je hebt steden die als geheel smart willen zijn, zoals Songdo in Zuid-Korea, maar ook Amsterdam en Rotterdam, en je hebt allerlei smart city-projecten, al of niet van onderop, vanuit overheid, bedrijven en burgers. Het is moeilijk om voor anderen te bepalen wat wel of niet ‘smart’ is. In een gesprek over smart cities moet je wel altijd even checken waar je het over hebt.”
Samenwerking
Zelf gaat hij de term smart city vaak uit de weg. Overal waar vernieuwende technologie en vernieuwende samenwerking samenkomen is volgens hem sprake van stedelijke innovatie. En de echt interessante dingen gebeuren momenteel op het gebied van de losse projecten, zoals de zonnepanelen op voetbalstadion Euroborg in Groningen, via ‘crowdfuncing’ onder de fans. Of de schone bevoorrading van de Utrechtse binnenstad via Cargohopper, waarbij vervoerders capaciteit delen in kleine milieuvriendelijke vrachtwagentjes. “Qua samenwerking is dat al complex en innovatief.”
De vraag dringt zich op of elke gemeente op het gebied van smart cities het wiel moet uitvinden. Meijer denkt dat meer kennisuitwisseling goed zou zijn, maar dat de lokale context vooralsnog bepalend is. Te vroege standaardisatie kan lokale innovatie belemmeren. Een voorbeeld als Stratumseind in Eindhoven, waar met onder andere slim aangestuurde verlichting het uitgaanspubliek wordt beïnvloed, zou in Utrecht bijvoorbeeld al niet werken, vanwege de spreiding van het uitgaansleven.
Spanningsveld
Gielijn Blom, projectleider Smart Cities bij Platform31 (een kennisorganisatie voor stad en regio) ziet meerdere living labs en vreest in dat licht voor een zelfde fout als een eeuw geleden. “Den Haag maakte de schaalsprong door de aanleg van een railsysteem. Interessant was dat drie maatschappijen een spoor aanlegden met verschillende spoorbreedtes en eigen stations. Allemaal met als doel bereikbaarheid, industrialisatie, welvaart, mobiliteit, et cetera. Maar met drie verschillende standaarden en drie keer de investering. Volgens Blom dreigt datzelfde nu te gebeuren met smart cities.”
Er ontbreekt in Nederland een ‘nationale agenda’ voor smart cities
“Hoewel de innovatie vanuit de markt komt bij smart cities, gaat het over publieke dienstverlening als zorg, onderwijs en toegang tot de arbeidsmarkt, maar ook over collectieve waarden als attractieve, vitale en leefbare steden. En wil je dit in Nederland aan de markt overlaten of moeten we op zoek naar een slimmere vorm van samenwerken en investeren? Dat debat wordt nog onvoldoende gevoerd in Nederland.”
Blom ziet een voorbeeld in de financiering van breedband in het buitengebied. Gelderland mocht van ‘Brussel’ de aanleg niet publiek financieren, maar Brabant mag het via een subsidieroute wel. “Er is een spanningsveld tussen wat we verwachten van smart cities en hoe we de basisinfrastructuur aan het organiseren zijn.”
Maatschappelijk
Ook Bert Mulder, lector Informatie, Technologie en Samenleving aan de Haagse Hogeschool ziet dat de vele individuele en soms incidentele projecten niet altijd bijdragen aan de beoogde ‘slimheid’. Er is volgens hem een fundamentelere, datagerichte benadering nodig. “Met de ontwikkelingen rondom ‘the Internet of Things’ krijgt een groot aantal apparaten een eigen verbinding met het internet. In de vorm van quantified self zijn burgers dan bijvoorbeeld zelf in staat gegevens te verzamelen over vitale lichamelijke functies om zo gezond te blijven.” Een echte smart city stelt buurten, wijken en stadsdelen in staat om gegevens te genereren en te delen rond de kwaliteit van mensen, groepen en de samenleving als geheel. Voor de bredere infrastructuur die dan nodig is hanteert Mulder de term ‘maatschappelijke informatievoorziening’. “Daarbij is het vrij beschikbaar stellen van gegevens als open data een noodzakelijke voorwaarde, maar dat is niet genoeg.” Vragen als ‘is het hier veilig?’, ‘hoe doen de scholen het hier?’ en andere maatschappelijke vragen van burgers moeten kunnen worden beantwoord.
Data als ‘motor’ van de smart city? Blom: “Heel interessant, maar daar hoort wel publiek debat bij over transparantie, veiligheid en privacy.”
Agenda
Er ontbreekt volgens Blom in Nederland een ‘nationale agenda’ voor smart cities, zoals die er wel is in Duitsland. “Er worden reële problemen onderzocht en aangepakt, maar het het aanjagen van smart cities zit soms vooral in de sfeer van citymarketing. Groningen zit in energie, Assen heeft affiniteit met verkeer en focust daarom op mobiliteit en sensoren. Terwijl het grootste verkeersinfarct zich voordoet rondom Utrecht. Daar ontstaat geen slimme match.” Van wie moet de coördinatie dan komen? “Qua beleid is dat probleem perfect uitgekaveld. Het ministerie van BZK ontfermt zich over het bestuurlijke deel en Agenda Stad richt zich op leefbare en concurrerende steden. Bij het ministerie van IenM gaat het over slimme infrastructuur en ruimte en bij het ministerie van EZ gaat het over fiscaliteit, betaalbaarheid en het economisch domein. De telecomsector valt hier ook onder. Ziedaar de bestuurlijke knoop die we hebben georganiseerd.” Bij Platform31 introduceerde Blom het afgelopen jaar een online platform Smart Cities, dat zich langzaam maar zeker ontwikkelt tot een echte ‘community’. “Zodat we de vragen uit de praktijk kunnen bundelen en inzichtelijk maken. Het is immers aan de steden zelf om hun kwesties op de kaart te zetten.”
Overleg over smart cities
Vinden die honderden gemeenten allemaal hun eigen smart city uit? Er vindt wel enig overleg plaats:
Platform 31 organiseert het online platform Smart Cities, samen met het ministerie van I&M, de G32, Digitale Steden Agenda, NEN (Nederlands Normalisatie-instituut) en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), met als doel de kennisontwikkeling over smart cities in Nederland samen te brengen in een kennisdossier en het debat aan te jagen.
De Nederlandse Strategische AdviesGroep Smart Cities (NLSAG-SC) is een bij NEN ondergebracht samenwerkingsverband van enkele overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen, die beoogt de interoperabiliteit en toegankelijkheid van infrastructuur, systemen en diensten in smart city-projecten te verbeteren, zowel nationaal als internationaal.
Open and Agile Smart Cities (OASC NL): Tweemaandelijks overleg tussen wethouders/CTO’s van de gemeenten Amersfoort, Amsterdam, Eindhoven, Enschede, Rotterdam en Utrecht, gericht op open data en een gestandaardiseerde uitwisseling daarvan.
De Digitale Steden Agenda (DSA) is een samenwerkingsverband rond gemeenten, dat beoogt informaitetechnologie in te zetten voor thema’s als de Zorgende Stad, de Veilige stad en de bedrijvige stad.