Software is geen auto
Bestuurders zien ICT en met name software als iets dat moeilijk 'vast te pakken' is. Software is immers iets heel anders dan een auto. Maar ook de kwaliteit van software is meetbaar. Certificaten uitgeven voor softwarekwaliteit zou geen gek idee zijn.
Bijna mijn hele werkzame bestaan loop ik rond in de ICT. Al toen het nog automatisering heette. Ik was erbij toen de eerste PC’s naar binnen werden gesjouwd, maakte functionele ontwerpen, werd projectleider, leidde ICT-bedrijven en mocht dwarskijken als consultant. In mijn jaren bij het Rijk maakte ik mee hoe belangrijk ICT is geworden voor bijna alles wat de overheid doet en zag ik de enorme vorderingen die zijn gemaakt met de toepassing ervan.
Nederland doet het goed op de internationale lijstjes en met de komst van de smartphone werd digitale dienstverlening gemeengoed. ICT is letterlijk overal, software is zo’n beetje het DNA van de samenleving geworden.
Gedurende al die jaren voerde ik soms lastige gesprekken met bestuurders over het nut en de noodzaak van ICT. Niet zelden stuitte ik op onbegrip en afstandelijkheid. Dat snap ik best. ICT’ers spreken een eigen taal. Het barst van de acroniemen en Engelstalige vaktermen. Maar meer nog: je kunt software niet zien, de digitale wereld is abstract en ongrijpbaar. Een inbraak in je huis blijft niet onopgemerkt, een inbraak in je computer vaak wel. Om deze abstractie te doorbreken, worden daarom vaak metaforen gebruikt uit de fysieke wereld. Digitale snelwegen, informatiehuizen en digitale kluizen prikkelen de verbeelding omdat ze aanraakbaar zijn. Nullen en enen zijn dat niet. Die ongrijpbaarheid maakt ICT lastig voor bestuurders.
Als software een auto was, zou de bestuurder weten wat de topsnelheid is, hoe je ’m afsluit, hoe vaak er onderhoud nodig is, wat ongeveer de waarde en het energiegebruik is en of dit de software is die je nodig hebt. Om zeker te weten dat je een goede koop doet, zijn er garanties, keuringen en verzekeringen. En als je een auto of een -onderdeel op de markt wilt brengen, moet je aan de nodige voorwaarden voldoen. Volgens de RDW zijn voor een moderne auto ruim veertig certificaten nodig. Maar software is geen auto. Het aantal certificaten dat je nodig hebt om software op de markt te brengen…..is nul.
En toch is software wel degelijk vast te pakken. De kwaliteit van de enen en de nullen zit ’m in aspecten als de onderhoudbaarheid, de veiligheid, de gebruikersvriendelijkheid en de koppelbaarheid. Die kun je meten door de code te analyseren. Om uitspraken te doen over bijvoorbeeld de veiligheid en de kosten van het onderhoud. Door te meten, wordt software tastbaar en daarmee wordt het leven van bestuurders makkelijker. Door te meten, zal de kwaliteit verbeteren. Certificaten voor softwarekwaliteit is geen gek idee. En de waardering voor overheids-ICT? Die zal toenemen.
Zonder goede software geen succesvolle overheids-ICT. De kwaliteit van software is een onderwerp dat bestuurders aangaat. Software is niet tastbaar, maar je kunt de kwaliteit ervan wel degelijk controleren. Dat inzicht geeft een opdrachtgever houvast om zijn rol goed in te vullen en verkleint daarmee de risico’s op ICT-falen. Maar in de praktijk gaat het vaak anders. ‘Goed geregeld’ is een verzameling artikelen waarin iBestuur een poging doet een vinger achter deze problematiek te krijgen.
Onder redactie van Maarten Hillenaar en Jan Polkerman!Op 23 november organiseert iBestuur een symposium in Nieuwspoort over softwarekwaliteit. Gratis toegang voor deelnemers uit de publieke sector!
Beste Maarten,
De uitstoot van diesels, het verbruik en de botsbestendigheid van auto’s en weet ik wat allemaal nog meer, dachten we ook te kunnen meten. Dat is ook zo zij het dat we inmiddels ook weten dat de uitkomsten van metingen relatief eenvoudig te manipuleren zijn en dat fabrikanten niet schromen dat (dus) ook te doen. Meten leidt ongetwijfeld tot meer weten maar voorzichtigheid en een kritische benadering van meetresultaten, met name ook t.a.v. de kwaliteit van software, is en blijft onverkort noodzakelijk.
Groet,
Ruud Leether
Hallo Maarten.
Gelukkig wordt je op je wenken bediend en is er een ISO 25010 Certificering. Het TÜViT-keurmerk voor software. In dit keurmerk zijn standaardcriteria opgesteld waaraan goede software moet voldoen, op basis van de internationale standaard ISO/IEC 25010. Kwaliteitssoftware is software die zich goed laat onderhouden en flexibel is. De standaard werkt op basis van een benchmark en gaat van 1 tot en met 5 sterren. Hoe meer sterren hoe beter je het ten opzichte van de markt doet. Niets is simpeler dan om in je aanbesteding 4 of meer sterren te vragen. (Overigens is vier sterren code niet duurder dan 1 ster)
We moeten dit alleen als overheid standaard gaan doen.
Misschien kun jij je invloed aanwenden om dit tot standaard bij de overheid te verheffen. Dit zal een geweldige kwaliteit impuls opleveren.
Met vriendelijke groet,
Jos Schreur
Beste Jos,
Laat die benchmark met de bijbehorende sterren-kwalificatie in Nederland nu worden uitgevoerd door de SIG, dezelfde organisatie waaraan voormalig CIO-Rijk Maarten Hillenaar, blijkens het onderschrift bij zijn publicatie, inmiddels als (interim) principal consultant is verbonden. Zo zie je maar dat toeval wel degelijk bestaat. Hoe dan ook, dat zo zijnde, is het wel een beetje merkwaardig om nu van hem te vragen zijn invloed bij zijn voormalige werkgever aan te wenden om de TÜViT tot overheidsstandaard te verheffen. En dat, voor alle duidelijkheid, nog afgezien van de kritische omgang met dergelijke metingen waarvoor ik in mijn eerdere reactie pleit.
Groet,
Ruud