Start-ups weten de weg naar overheidsinstanties vaak moeilijk te vinden. Het netwerk van Startup Officers brengt hier verandering in. En dat is mooi, want de innovatieve en flexibele start-ups kunnen veel voor de ‘logge’ overheid betekenen. En andersom!
Katrien Westendorp, Startup Officer van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO): “Als overheid moet je vragen anders formuleren. Als je vraagt om een geluidswal, dan krijg je een geluidswal. Maar als je een oplossing vraagt voor een probleem ‘geluids- overlast’, dan krijg je iets verrassends.” Foto: 4Silence
“Start-ups zijn hip. Iedereen wil opeens iets met een start-up. Een event hier, een prijsvraag daar.” Katrien Westendorp, Startup Officer van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), geeft maar meteen toe dat er iets hyperigs rondom start-ups hangt. “Daardoor zien veel start-ups door de bomen het bos niet meer. Startup Officers willen orde scheppen in al die enthousiaste initiatieven en waar mogelijk ook initiatieven aan elkaar koppelen.”
Het netwerk van Startup Officers is een landelijk netwerk. Alle ministeries, grote gemeenten, een aantal provincies en overheidsinstellingen als Rijkswaterstaat en ProRail hebben er een. Deze officers moeten start-up en overheid op een constructieve manier bij elkaar brengen.
“De overheid is groot en niet altijd even transparant”, gaat Westendorp verder. “Start-ups – die vaak geen ervaring hebben met samenwerking met de overheid – weten niet waar ze moeten aankloppen. Dat is zonde, want dan komt zo’n innovatief idee dus niet bij de overheid terecht. Met de komst van de Startup Officer is dat een stuk gemakkelijker geworden. Als start-up benader je één persoon die jou de weg wijst binnen de organisatie.
Soms heeft een startup nog niet eens een concreet product, maar zoekt het een plek om te experimenteren. Een mooi voorbeeld is een bedrijf dat een grote vlieger heeft ontwikkeld die windenergie opwerkt. Het bedrijf zocht een locatie waar ze hun prototype kunnen testen. Die plek kregen ze op een terrein van defensie. Defensie kijkt geïnteresseerd mee naar de ontwikkelingen. Zo’n windenergievlieger zou handig kunnen zijn op missies naar afgelegen gebieden.”
Open blik
Start-ups kijken vaak op een andere manier naar vraagstukken dan traditionele bedrijven of overheidsinstanties. Ze denken anders en durven gebaande paden te verlaten. Westendorp: “Dat is precies de reden dat we ze binnenboord willen hebben. Maar dat betekent ook, dat je als overheid je vragen en opdrachten anders moet formuleren. Als Rijkswaterstaat een bedrijf vraagt om een geluidswal langs de snelweg te ontwikkelen, dan krijgen ze een geluidswal. Maar als je een oplossing vraagt voor een probleem ‘geluidsoverlast’, dan krijg je iets verrassends. Zo kwam het bedrijf 4Silence met de Whisstone, een soort betonnen rooster langs de weg dat geluid door diffractie – het afbuigen van geluidsgolven – reduceert. Een kostenefficiënte en duurzame oplossing. Ik geef dit voorbeeld altijd graag om instanties te leren met een open blik naar problemen en oplossingen te kijken.”
SBIR: in het kort
Het woord start-up en SBIR (Small Business Innovation Research) zijn tegenwoordig onlosmakelijk met elkaar verbonden. Wat is het precies? SBIR is overgewaaid uit Silicon Valley waar het erg populair is. SBIR is géén subsidie. Het is een competitie waarbij de overheid startende en gevestigde bedrijven uitdaagt om een maatschappelijk probleem te helpen oplossen. De beste inzendingen krijgen de opdracht – met financiële tegemoetkoming – om hun ideeën op papier op haalbaarheid te testen: organisatorisch, juridisch, technisch en financieel, en commercieel. Vervolgens krijgen de bedrijven met de meest kansrijke producten een budget om een prototype te ontwikkelen. Alle ministeries en andere aanbestedende diensten kunnen een SBIR-traject uitschrijven.
De belangrijkste taak van de Startup Officers is om start-ups de ruimte te geven om hun innovatieve ideeën te laten groeien, door het openstellen van netwerken, het beschikbaar stellen van faciliteiten en waar mogelijk op te treden als launching customer. “Want er is niks zo waardevol voor een ondernemer als een betalende klant. Bovengenoemd bedrijf kon de Whisstone verder ontwikkelen doordat het een concrete opdracht kreeg van de overheid, waarbij de gebruikelijke test- en bewijsfase drastisch werd ingekort. Hierdoor werd het voor de start-up financieel haalbaar om van idee tot product te komen. Juist de overheid heeft de mogelijkheid en de ruimte om innovatie op die manier te stimuleren. Dat kan door middel van SBIRS (zie kader), maar ook door de juiste verbindingen te leggen tussen vraag en aanbod, of beter gezegd tussen probleem en oplossing en creatieve manieren te bedenken om te testen en te implementeren.”
Social learning
Zo kwam Jos Maassen, oprichter en mede-eigenaar van MOOCFactory via via in contact met Diederik van Leeuwen, Startup Officer en programmadirecteur van V-Lab van Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR). MOOCFactory is een bedrijf dat gespecialiseerd is in social learning via MOOC (Massive Open Online Course) en SPOC (Small Private Online Courses). Van Leeuwen zag meteen de potentie van het bedrijf van Maassen.
“Ik ben opgeleid als onderwijskundige”, vertelt Jos Maassen, “dat verbaast mensen nog weleens. Veel mensen denken bij de oprichter van een start-up toch vaak aan een techneut. Ik ben mijn bedrijf begonnen vanuit de diepe overtuiging dat kennis delen de wereld verder vooruit gaat helpen. Ik geloof heilig in social learning, kort gezegd, samenwerkend leren. Ik keek dan ook tien jaar geleden met grote interesse naar de Verenigde Staten waar, onder aanvoering van Stanford University, de MOOC ontstond. Het idee van een MOOC is: iedereen die geïnteresseerd is in het onderwerp kan meedoen, ongeacht vooropleiding of nationaliteit. In het begin waren MOOC’s weinig anders dan hoorcolleges die je met z’n tienduizenden tegelijk online kon bijwonen en waarna je bijbehorende opdrachten kon maken. Maar de ontwikkelingen gingen snel. Zeker toen de cMOOC opkwam, raakte ik geïnteresseerd. Die c staat voor connectivity. Een cMOOC is veel interactiever, meer gericht op netwerken, community-denken en social learning. Toen ik een platform vond waarmee ik deze manier van leren kon faciliteren ben ik, samen met mijn zakenpartner, MOOCFactory gestart.”
Start-ups kijken vaak op een andere manier naar vraagstukken dan traditionele bedrijven of overheidsinstanties
“Ik kende MOOCs al uit de universitaire wereld”, vertelt Diederik van Leeuwen. “En we hebben binnen de overheid natuurlijk onze eigen oMOOC. Maar ik had net als Jos het gevoel dat er meer in moest zitten. Vanuit ons innovatieprogramma waren wij op zoek naar de dynamiek die het bedrijf van Jos kan bieden. Na een tip uit mijn netwerk over MOOCFactory, zaten we snel aan tafel. Het mooie van MOOCFactory is dat zij niet alleen een platform bieden waarop je groepen kunt aanmaken die met elkaar over een bepaald onderwerp leren, maar dat er ook moderators worden opgeleid die zo’n community aanjagen. Deelnemers worden zo geactiveerd om vragen te stellen, antwoorden te geven, zelf informatie te vergaren en dat met elkaar te delen. En niet onbelangrijk: de training binnen de cMOOC heeft een begin- en een einddatum. Binnen bijvoorbeeld zes weken verdiep je je met je groep in een bepaald onderwerp. Zo heb je een stok achter de deur om steeds het aanbod te actualiseren en voorkom je dat het onderwerp langzaam doodbloedt.”
“We gaan thema’s behandelen als cyber security, big data, internet of things, robotisering, blockchain, enzovoorts. Een cMOOC leent zich door de interactie uitermate goed om dergelijke complexe en veelomvattende thema’s op te pakken. Het is belangrijk dat we leren welke impact deze ontwikkelingen concreet op ons werk zouden kunnen hebben. En hoe we deze vervolgens implementeren. Neem robotisering. Daar zal UBR zelf niet meteen zichtbare effecten van ondervinden, maar we werken ook voor het ministerie van VWS en die zorgrobots komen er toch echt aan. Op dit soort thema’s moet je daarom continu expertise opbouwen.”
Proof of concept
Dat Maassen en Van Leeuwen veel voor elkaar konden betekenen, was gauw duidelijk. Maar hoe pak je dat nu verder aan? Van Leeuwen: “De wet- en regelgeving rondom een inkoopprogramma bij de overheid is best ingewikkeld. Het nadeel is dat je al snel meer spreekt over hoe je het voor elkaar moet krijgen om dit soort dienstverlening in te kopen, dan over wat dit platform allemaal voor ons kan betekenen. En dat is jammer. Wij wilden hier echt snel mee aan de slag en dus hebben we gekozen voor een aanpak met een beperkte looptijd en scope om een proof of concept te realiseren. Via een manteluitvraag kwam het aanbod van MOOCFactory ook naar voren en konden we starten met inrichten. We testen nu het platform van MOOCFactory met een team van ongeveer dertig mensen. Daarna kunnen we deze groep uitbreiden tot 250 deelnemers. Eind 2018 maken we de balans op: of we zijn zo enthousiast dat we dit Rijksbreed willen uitrollen en verder gaan met de volgende fase in het inkoopprogramma, of we trekken de conclusie dat het niet heeft gebracht wat we hoopten en leren van dit traject wat we dan wel nodig hebben.”
Ook Maassen is blij met deze constructie. “Het is natuurlijk al fantastisch dat wij als bedrijf, dat we met twee man runnen, zo snel bij de overheid aan tafel zitten. Als dit contact niet via het netwerk van UBR en Diederik als Startup Officer was gelopen, zou ik niet weten waar ik überhaupt had moeten beginnen. We krijgen een jaar de tijd om ons te bewijzen en dan mogelijk op te schalen binnen de Rijksoverheid. Een prachtige kans.”
Geïnteresseerd in de ontwikkelingen van de proof of concept van MOOCFactory binnen UBR? Neem contact op met het van UBR via V Lab
Startup in Residence Amsterdam
Beeld: DreamstimeHoe houden we de stad schoon? Hoe reduceren we voedselverspilling? In de derde editie van Startup in Residence Amsterdam vraagt de gemeente start-ups om innovatieve oplossingen voor deze en andere vraagstukken. In dit innovatieprogramma werken de geselecteerde start-ups zes maanden lang samen met de gemeente. Ze krijgen de kans om te testen in de stad, een trainingsprogramma, worden begeleid door ervaren ondernemers en door de inhoudelijk verantwoordelijke ambtenaar. Daarna heeft de gemeente de mogelijkheid om de oplossing in te kopen en de start-up een snelle start te bezorgen.
“We hebben dit programma drie jaar gele- den opgezet als manier voor de gemeente om meer innovatie in te kopen”, vertelt Minouche Cramer, Startup Officer van de gemeente Amsterdam. “In de stad zijn veel jonge, creatieve en vernieuwende ondernemers. Het is zonde om daar niet mee samen te werken. Maar deze startende ondernemers bereik je niet met een traditionele aanbesteding.”
In het programma draait het om samenwer- king, om cocreatie, benadrukt Cramer. “Het is niet de klassieke vorm van opdrachtgever en opdrachtnemer. Ondernemers en ambtenaren werken gezamenlijk aan innovatieve producten en diensten waarbij de Amsterdammer centraal staat. Deze samenwerking is soms wennen aan beide kanten. Ondernemers en ambtenaren denken en werken nu eenmaal anders. Daar hebben we tijdens deze editie nog meer aandacht voor. Ambtenaren worden getraind te werken met de flexibiliteit en snelheid van een start-up, jonge onderne- mers leren hoe je je weg kunt vinden in een overheidsorganisatie.”
De vorige twee edities van Startup in Residence leverden de stad al bruikbare oplossingen op. “Een app die bezoekers van Amsterdam via een alternatieve route naar de topattracties in de binnenstad leidt. Dit vermindert de drukte in de stad. En een app die Amsterdammers helpt om afval beter te scheiden, met een bijbehorende pop-up store waar spullen ingeleverd kunnen worden voor recycling.”
Ook dit jaar zijn er volgens Cramer weer veel creatieve inzendingen. “Het bijzondere vind ik dat Startup in Residence een programma is dat groeit. We leren met vallen en opstaan en passen ons aan. Eigenlijk werken we zelf ook als een start-up.”