Overheid in transitie
Nieuws

TNO: Innovatiebeleid moet op de schop

Beeld: Shutterstock

Nu het begrip ‘brede welvaart’ overal is doorgedrongen, is het tijd om het innovatiebeleid in Nederland onder de loep te nemen, stelt onderzoeksorganisatie TNO in een paper. Dit kan helpen om de koers te verleggen van economische groei naar duurzame manieren van productie, consumptie en innovatie. De overheid speelt een belangrijke rol in het bewerkstelligen van de benodigde trendbreuk.

Ander groeipad

In de whitepaper ‘Innovatiebeleid voor de toekomst – hoe we Nederland op een ander groeipad krijgen’ beschrijft TNO hoe de grenzen aan de groei nopen tot een ander innovatiebeleid. Zogeheten transformatief innovatiebeleid stelt dat maatschappelijke uitdagingen niet alleen vragen om het versneld realiseren van innovatieve oplossingen, maar dat er méér nodig is: structurele, transformatieve veranderingen in de systemen van productie, consumptie en innovatie, zodat we anders gaan denken, handelen en organiseren.

Transitiefalen

Via beleidsinnovaties kan de overheid werk maken van transities en transformaties in het kader van brede welvaart. Daarvoor is een nieuwe rationale nodig: transitiefalen, als aanvulling voor de huidige legitimatie van overheidsinterventies, die is gebaseerd op marktfalen.

Transitiefalen staat in contrast tot de klassieke economische rationale, die ervan uitgaat dat een perfect werkende markt de hoogste welvaart oplevert (en dan hebben we het niet over brede welvaart, maar over klassieke, economische welvaartsgroei). Als er een of meerder voorwaarden van een perfecte markt niet wordt voldaan, spreken economen van marktfalen. Dan is er bijvoorbeeld sprake van oneerlijke concurrentie omdat één partij over schaalvoordelen beschikt waartoe de rest niet in staat is. In zo’n geval kan overheidsinterventie een gelegitimeerd middel zijn om de marktwerking te verbeteren.

Transitiefalen geldt als een aanvullende legitimatie op marktfalen.

Geen optimaal economisch evenwicht

Dat is echter een te nauwe benadering voor transitievraagstukken, aldus het paper. Er is meer nodig dan welvaart in enge zin. Best mogelijk dat de gewenste transitie geen optimaal economisch evenwicht tussen partijen met zich meebrengt, maar (al dan niet doelbewust) een slechtere positie voor bepaalde actoren, bijvoorbeeld verkopers van cv-ketels of de intensieve varkenshouderij. Daar komt transitiefalen om de hoek kijken. ‘Transitiefalen ontstaat wanneer het prijsmechanisme alleen er niet in slaagt om economische actoren te coördineren richting het nieuwe beoogde economische evenwicht van brede welvaart.’ Een perfect werkende markt kan er toch in falen om de transitie snel genoeg te voltooien, bijvoorbeeld omdat er geen gedeelde richtinggevende visie is die onzekerheden, on duidelijkheden en actoren vermindert, of als er sprake is van een lock-in in de bestaande situatie. Allemaal genoeg aanleiding om overheidsinterventie in te zetten om transitiefalen tegen te gaan. Transitiefalen geldt dus als een aanvullende legitimatie op marktfalen.

Exnovatie

De paper gaat ook in op een aspect van innovatie dat nogal eens over het hoofd wordt gezien: het afbouwen van het oude. Maatschappelijke uitdagingen worden vaak veroorzaakt door technologieën en innovaties die in het verleden nog werden ondersteund. Ze zijn daarmee onderdeel van het probleem en kunnen in de weg staan naar een ander groeipad. De beleidsliteratuur onderscheidt twee soorten afbouwprocessen: exnovatie, het beëindigen van het gebruik van een technologie of product. En ombouwen, het veranderen van het gebruik van een technologie of product zodat het wel duurzaam wordt.

Het paper biedt ten slotte drie aanbevelingen:

  1. De publieke sector heeft zelf innovatie nodig. Het werk van ambtenaren is niet erg ingericht op het realiseren van verandering, maar juist op het optimaliseren van bestaande praktijken. Er is dus een ontwikkeling van nieuwe vaardigheden nodig.
  2. Er is behoefte aan (nieuwe) samenwerkingen tussen de overheid en andere stakeholders in de quadruple helix. Bedrijven, organisaties, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en burgers zijn ook op zoek naar een nieuwe rol waarin ze kunnen bijdragen aan de transitie.
  3. Er is pan-Europese of zelfs internationale coördinatie nodig om ervoor te zorgen dat de toekomstige economie en samenleving in staat is om zich aan te passen aan veranderende omstandigheden, zoals vergrijzing in de EU en geopolitieke veranderingen.

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren