TNO: Innovatiebeleid moet op de schop
Nu het begrip ‘brede welvaart’ overal is doorgedrongen, is het tijd om het innovatiebeleid in Nederland onder de loep te nemen, stelt onderzoeksorganisatie TNO in een paper. Dit kan helpen om de koers te verleggen van economische groei naar duurzame manieren van productie, consumptie en innovatie. De overheid speelt een belangrijke rol in het bewerkstelligen van de benodigde trendbreuk.
Ander groeipad
In de whitepaper ‘Innovatiebeleid voor de toekomst – hoe we Nederland op een ander groeipad krijgen’ beschrijft TNO hoe de grenzen aan de groei nopen tot een ander innovatiebeleid. Zogeheten transformatief innovatiebeleid stelt dat maatschappelijke uitdagingen niet alleen vragen om het versneld realiseren van innovatieve oplossingen, maar dat er méér nodig is: structurele, transformatieve veranderingen in de systemen van productie, consumptie en innovatie, zodat we anders gaan denken, handelen en organiseren.
Transitiefalen
Via beleidsinnovaties kan de overheid werk maken van transities en transformaties in het kader van brede welvaart. Daarvoor is een nieuwe rationale nodig: transitiefalen, als aanvulling voor de huidige legitimatie van overheidsinterventies, die is gebaseerd op marktfalen.
Transitiefalen staat in contrast tot de klassieke economische rationale, die ervan uitgaat dat een perfect werkende markt de hoogste welvaart oplevert (en dan hebben we het niet over brede welvaart, maar over klassieke, economische welvaartsgroei). Als er een of meerder voorwaarden van een perfecte markt niet wordt voldaan, spreken economen van marktfalen. Dan is er bijvoorbeeld sprake van oneerlijke concurrentie omdat één partij over schaalvoordelen beschikt waartoe de rest niet in staat is. In zo’n geval kan overheidsinterventie een gelegitimeerd middel zijn om de marktwerking te verbeteren.
Geen optimaal economisch evenwicht
Dat is echter een te nauwe benadering voor transitievraagstukken, aldus het paper. Er is meer nodig dan welvaart in enge zin. Best mogelijk dat de gewenste transitie geen optimaal economisch evenwicht tussen partijen met zich meebrengt, maar (al dan niet doelbewust) een slechtere positie voor bepaalde actoren, bijvoorbeeld verkopers van cv-ketels of de intensieve varkenshouderij. Daar komt transitiefalen om de hoek kijken. ‘Transitiefalen ontstaat wanneer het prijsmechanisme alleen er niet in slaagt om economische actoren te coördineren richting het nieuwe beoogde economische evenwicht van brede welvaart.’ Een perfect werkende markt kan er toch in falen om de transitie snel genoeg te voltooien, bijvoorbeeld omdat er geen gedeelde richtinggevende visie is die onzekerheden, on duidelijkheden en actoren vermindert, of als er sprake is van een lock-in in de bestaande situatie. Allemaal genoeg aanleiding om overheidsinterventie in te zetten om transitiefalen tegen te gaan. Transitiefalen geldt dus als een aanvullende legitimatie op marktfalen.
Exnovatie
De paper gaat ook in op een aspect van innovatie dat nogal eens over het hoofd wordt gezien: het afbouwen van het oude. Maatschappelijke uitdagingen worden vaak veroorzaakt door technologieën en innovaties die in het verleden nog werden ondersteund. Ze zijn daarmee onderdeel van het probleem en kunnen in de weg staan naar een ander groeipad. De beleidsliteratuur onderscheidt twee soorten afbouwprocessen: exnovatie, het beëindigen van het gebruik van een technologie of product. En ombouwen, het veranderen van het gebruik van een technologie of product zodat het wel duurzaam wordt.
Het paper biedt ten slotte drie aanbevelingen:
- De publieke sector heeft zelf innovatie nodig. Het werk van ambtenaren is niet erg ingericht op het realiseren van verandering, maar juist op het optimaliseren van bestaande praktijken. Er is dus een ontwikkeling van nieuwe vaardigheden nodig.
- Er is behoefte aan (nieuwe) samenwerkingen tussen de overheid en andere stakeholders in de quadruple helix. Bedrijven, organisaties, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en burgers zijn ook op zoek naar een nieuwe rol waarin ze kunnen bijdragen aan de transitie.
- Er is pan-Europese of zelfs internationale coördinatie nodig om ervoor te zorgen dat de toekomstige economie en samenleving in staat is om zich aan te passen aan veranderende omstandigheden, zoals vergrijzing in de EU en geopolitieke veranderingen.
Als een samenleving wil exnoveren, is het cruciaal om betere en realistische alternatieven te bieden. Zonder deze alternatieven kan de oude, verfoeide wereld juist verharden. Dit principe wordt geïllustreerd door de komst van de stoomboot, die een ‘bigger bang for the buck’ leverde door betrouwbaar en planmatig varen mogelijk te maken. Deze voordelen leidden tot lagere besluitvormings- en transactiekosten, een essentieel aspect om te overwegen bij exnovatie en ombouwinitiatieven.
Daarom ‘werkten’ de eerste zeilschepen met stoom-hulpmotor ook niet zo lekker. Brand op een zeilschip was juist wat het ‘Systeem’ duizenden jaren had geprobeerd te voorkomen.
Wat dus nodig is, is denken op Systeemniveau. Hiervoor moeten overheden vaak buiten hun bepaalde, beperkte mandaat treden. Misschien is een elektrisch binnenvaartschip wel een mobiel Micro Smart Grid? Kunnen wij onze auto nou opladen dankzij laadpalen van de energiemaatschappij of dankzij de algoritmen die draaien in buitenlandse datacentra? Willen we ombouwen en/of exnoveren, dan zullen we moeten leren denken en werken in termen van datacentrische waardecreatie binnen en tussen domeinoverstijgende waardeketens, waarbij elke schakel en actor optimaal bijdraagt aan het eindresultaat. Dit denken integreert efficiency, kwaliteit en duurzaamheid door de gehele keten. Dit gebeurt allang in de samenleving onder druk van pure noodzaak, zoals vergrijzing en dure energiekosten, waardoor lokaal produceren noodzakelijker wordt. In plaats dus van te wachten op bredere politieke beleidsveranderingen en krampachtig marktingrijpen, kunnen organisaties binnen waardeketens allang proactief innoveren en verbeteringen en duurzame praktijken sneller en effectiever implementeren zonder bureaucratische vertraging. (vb: http://www.metropolitanhubsystem.nl)
Data-ecosystemen, zoals Data Spaces, vergemakkelijken het delen en analyseren van grote hoeveelheden data tussen verschillende organisaties, wat leidt tot beter geïnformeerde besluitvorming, real-time monitoring en responsvaardigheid. Deze ecosystemen maken het mogelijk om trends en inefficiënties snel te identificeren en aan te pakken, wat sneller kan leiden tot innovatie dan traditionele beleidsmaker-gestuurde ingrepen. In de gezondheidszorg kunnen ziekenhuizen, onderzoekscentra en beleidsmakers data delen over ziektetrends, wat leidt tot sneller inzicht en respons op epidemieën voordat politieke maatregelen worden genomen. Misschien evolueren we wel naar een holocratie. Holocratie is een systeem van decentralisatie van besluitvorming, waarin verantwoordelijkheden worden verdeeld over autonoom functionerende teams die zo lokaal mogelijk opereren. Dit verhoogt de flexibiliteit, het aanpassingsvermogen en het verantwoordelijkheidsgevoel binnen organisaties, maar dwingt ze ook om hun vraagstukken zo lokaal mogelijk op te lossen met lokale middelen (ergo: meer materiaal innovatie, productie innovatie, transport minimalisatie, energie productie innovatie etc.). Traditionele politieke instellingen zijn vaak traag door hiërarchische structuren en bureaucratie. In een holocratische omgeving kunnen veranderingen en innovaties sneller plaatsvinden, omdat teams de vrijheid en verantwoordelijkheid hebben om direct te reageren op uitdagingen en kansen.
Ook de urgentie van maatschappelijke uitdagingen, zoals klimaatverandering, sociale cohesie vraagstukken en economische instabiliteit als gevolg van fluctuaties in de energie-, financiële en toeleveringsketenmarkten, vereist snelle en beslissende actie. Politiek beleid is vaak traag en reactief door de noodzaak van consensus en langdurige wetgevingsprocessen. Innovatieve bedrijfsmodellen, zoals waardeketen denken, data-ecosystemen en holocratische structuren kunnen sneller en effectiever reageren op deze uitdagingen. Ze bieden directe, datagestuurde oplossingen waarbij stakeholders integraal en iteratief worden betrokken. Wil je dus duurzaam worden, dan moet je domweg meer toegevoegde waarde bieden dan het alternatief, ander gaat ‘de markt’ om je heen als een steen in een rivier. Ook ‘eco’ kost gewoon geld. Juist door informatie-uitwisseling, gedecentraliseerde besluitvorming en waardeketenmodelling, kunnen economische actoren effectief gecoördineerd worden richting nieuwe economische evenwichten, ondanks de uitdagingen van transitiefalen.