Als we lobbyen beter inzichtelijk maken kan een open en toegankelijk raamwerk worden bewerkstelligd dat een gelijk speelveld stimuleert. Dit is geen pleidooi om lobby aan banden te leggen, wel een aanmoediging om te realiseren dat ons 'polderlandje' een complex lobbylandschap bevat dat inzichtelijk moet worden gemaakt.
Als we lobbyen beter inzichtelijk maken kan een open en toegankelijk raamwerk worden bewerkstelligd dat een gelijk speelveld stimuleert.
De schimmige wereld rondom lobby heeft lobbyen ‘an sich’ een slechte naam bezorgd. Voorbeeld na voorbeeld laat zien dat lobbyactiviteiten niet transparant zijn: de mondkapjesdeal van Sywert van Lienden, de politiek assistent van D66-lid Sigrid Kaag die naar Coca Cola overstapt, Jan Peter Balkenende die werkzaam is voor Hague Public Affairs maar zich niet aan heeft gesloten bij de BVPA en het schaarse aantal agenda-afspraken van bewindspersonen dat geregistreerd wordt, zoals bleek uit de OpenLobby tool van de Open State Foundation.
Toch is lobby ook een gewenste daad van politieke participatie. Lobby geeft externe actoren, met valide belangen, toegang tot de ontwikkeling en uitvoering van overheidsbeleid. De keerzijde is dat lobby en toegang gedomineerd kunnen worden door (grote) organisaties hetgeen leidt tot ongebalanceerde representatie. Een ander risico is dat beleid gevormd wordt op basis van misinformatie met suboptimale beleidsuitkomsten als gevolg. Gebrek aan transparantie en integriteit rondom lobby leidt in zulke gevallen vervolgens tot het schaden van het vertrouwen in de overheid.
Het beginpunt in dit grijze gebied is het lobbyproces transparanter te maken. Een speerpunt dat al in de initiatiefnota Lobby in Daglicht (2015) van Kamerleden Bouwmeester en Oosenbrug werd genoemd. Deze nota is opgesteld om een toegankelijker en inzichtelijker beleidsproces te bewerkstelligen, een open overheid te bevorderen dat vertrouwen in de overheid vergroot, en gehoor te geven aan de risico’s rondom lobbyen. Zes jaar later is het tijd om de balans op te maken.
A new boys network: wat houdt lobby tegenwoordig eigenlijk in?
De vraagtekens die bij default worden geplaatst of lobby-regulatie wel het antwoord is op schimmige lobbypraktijken is opmerkelijk. Het lijkt alsof we het voor lief hebben genomen dat lobby inherent is verbonden aan achterkamertjespolitiek en complexe beleidsprocessen. Dit terwijl lobby zich door blijft ontwikkelen en al lang niet meer alleen bestaat uit waar zijn naam van is afgeleid: de wandelgang. Lobbyen kan plaatsvinden in zowel Nieuwspoort, als op een werkbezoek, via grass-root demonstraties en de media. Lobbyen vindt niet alleen plaats aan tafel bij een minister maar ook steeds vaker indirect: “Lobbying is changing from handshakes to hashtags”, stelde Secretaris-Generaal van de OESO, Angel Gurria, tijdens de lancering van het nieuwe rapport over Lobbying in the 21st Century
Het uitoefenen van lobby behoort niet langer alleen toe aan de grote georganiseerde belangenverenigingen die de hoeksteen vormden van het poldermodel en het zogenaamde “old boys network”. Ondanks dat lobby nog steeds centraal georganiseerd is rondom belangenverenigingen zoals VNO–NCW, bewandelen (grote) bedrijven inmiddels twee paden: ze vinden zowel aansluiting bij koepelorganisaties én ze investeren in hun individuele lobby. Dit heeft geleid tot een groeiende trend van “corporate lobbying”, de uitbreiding van de toegang van bedrijven tot het politieke proces.
Debunking het verschil tussen beïnvloeding en toegang
De groeiende aandacht voor lobby heeft onderzoek naar vooral de mate van invloed van lobbyen gestimuleerd. Het meten van invloed is moeilijk aangezien lobbypraktijken niet makkelijk gecategoriseerd kunnen worden als succesvol of onsuccesvol. Op dit moment is het bestuderen van toegang een belangrijke factor die indiceert welke belangen vertegenwoordigd worden en hoe dit zich tot elkaar verhoudt. De mate van toegang focust zich op de vraag “wordt jouw belang gehoord?”. Ook als bedrijven zogenaamd op het matje worden geroepen, dan is dit alsnog een moment waarop ze gehoord worden, een privilege dat veel andere (kleine) organisaties niet hebben. De mate van toegang zegt dus wel degelijk iets over de verhoudingen binnen het lobbylandschap, zonder direct te spreken van lobby-succes. Daarvoor is toch eerst een compleet beeld nodig. Dit onderstreept de noodzaak van regelgeving rondom lobbytransparantie. Ter illustratie: een transparant en goed werkend lobbyregister geeft iedereen zelf de mogelijkheid om te kijken hoe de vork in de steel zit en wie wanneer langskomt.
Met onze kop in het zand
Hoe zit het, met de initiatiefnota Lobby in Daglicht en de breder geworden definitie van lobbyen in ons achterhoofd, nu met regelgeving rondom lobbypraktijken? Nederland blijft achter als het gaat om het bevorderen van lobbytransparantie. In 2018 kreeg Nederland een tik op de vingers van de anti-corruptie waakhond van de Raad van Europa, GRECO, voor het gebrek aan transparantie over lobbyactiviteiten. Dat Nederland nog steeds achterloopt, bleek ook uit het OESO-rapport “Lobbying in the 21st century” dat op 20 mei dit jaar naar buiten kwam en 41 landen vergelijkt op transparantie en integriteit rondom lobby.
Het OESO-rapport meldt dat in Litouwen, Australië, Hongarije en IJsland nu een gedragscode geldt die omgang met lobbyisten reguleert. Nederland heeft niet dit soort afspraken voor bewindspersonen, Kamerleden of (top)ambtenaren. Ook kent Nederland geen officiële toezichthouder op het gebied van lobby en werkt het lobbyregister van de Tweede Kamer op vrijwillige basis, terwijl andere landen een verplicht lobbyregister kennen. Daarnaast kaart het onderzoek ook de integriteit van verschillende overheden aan, principes die ervoor moeten zorgen dat overheidsambtenaren onpartijdig en in het openbaar belang met lobbyisten omgaan. Ook het tegengaan van het zogeheten draaideur-mechanisme – politieke bestuurders die uit de politiek werkzaam worden in het bedrijfsleven- valt hieronder. Hier wordt Nederland als voorbeeld gebruikt vanwege de afkoelingsmaatregel die is ingesteld voor overheidsambtenaren in de uitvoerende macht. Maar wat blijkt: deze aangehaalde circulaire is per 31 december 2020 verlopen.
Toch stelt minister van Binnenlandse Zaken, Kajsa Ollongren, in “haar antwoord op Kamervragen”;https://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ministerie-van-binnenlandse-zaken-en-koninkrijksrelaties/documenten/kamerstukken/2021/05/28/beantwoording-kamervragen-over-nrc-artikel-de-ceo-kan-altijd-een-minister-bellen/ dat ze zich geen zorgen maakt over het gebrek aan transparantie, aangezien “departementen waar mogelijk transparant zijn”. Elke minister kan daarin een eigen afweging maken. Daarnaast ligt de focus meer op transparantie over “processen” dan daadwerkelijke regels die analyseerbare cijfers opleveren. Ondanks dat Nederland zich in de achterhoede bevindt als het gaat om regelgeving rondom lobby én schandalen zoals de toeslagenaffaire de noodzaak van transparantie hebben benadrukt, heeft de Nederlandse overheid nog steeds moeite om toe te geven dat het probleem helemaal niet meevalt. En zoals voor elk probleem geldt: door het te mijden wordt het alleen maar groter.
Rosa Juffer is projectmedewerker bij Open State Foundation