Data en ai
Praktijk

‘Trots, maar ik zie ook een keerzijde’

Geo-informatie biedt veel kansen en is bij verschillende vraagstukken die de economische, maatschappelijke en politieke agenda bepalen, van groot belang. Vaak zelfs randvoorwaardelijk. Hans Tijl vindt dat we daar best trots op mogen zijn, maar hij ziet ook een keerzijde. Over wat mag en niet mag. Een debat daarover vindt hij noodzaak.

Er is één woord dat in het gesprek met Hans Tijl met enige regelmaat terugkeert: TROTS. Tot eind van dit jaar is Tijl directeur geo-informatie & bijzondere projecten bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Daarna vertrekt hij naar de provincie Flevoland, waar hij per 1 januari 2020 is benoemd tot provinciesecretaris en algemeen directeur. Trots is Tijl met name op de slagen die in de afgelopen jaren zijn gemaakt als het gaat om geo-informatie. “De mensen achter die geo-informatie vergeten soms, omdat zij zo betrokken zijn bij hun vakgebied en de lol die zij daarin hebben, dat zij fantastische toepassingen maken. Als gebruiker vinden wij het vrij normaal dat die toepassingen er zijn en denken er verder ook niet al te veel over na. Wij hebben onze basisregistraties op orde, waardoor alles relatief ordentelijk verloopt en we in Nederland goed zaken met elkaar kunnen doen. Gekscherend zeg ik wel eens op een congres: ‘trek de stekker er eens twee dagen uit en kijk wat er dan gebeurt.’ Ik denk dat dan al het economisch verkeer plat ligt. Ook een site als Funda maakt gebruik van geo-informatie en zorgt ervoor dat PDOK (Publieke Dienstverlening op de Kaart, de verzamelplaats van open datasets van de overheid met actuele geo-informatie) jaarlijks meer dan twintig miljard (!) hits krijgt en dat aantal groeit nog ieder jaar. Dat is waanzinnig veel en daar mag je best trots op zijn. Zeker als je het in internationaal perspectief plaatst. Nog niet zo lang geleden was ik met de minister op bezoek bij de Verenigde Naties in New York en zij zien onze basisregistraties als goed voorbeeld voor andere landen. Op dat gebied zijn wij dus steengoed en daar mag je best trots op zijn.”

Ook in relatie tot vraagstukken die vandaag de dag de economische, maatschappelijke en politieke agenda bepalen, speelt geo-informatie een belangrijke rol. “Sterker: een aantal van die vraagstukken is alleen maar op te lossen als er een verbinding is met de geowereld. Neem de energietransitie. Die hele transitie heeft een enorme ruimtelijke component en die kan je alleen maar op een efficiënte manier invullen als je voldoende en kwalitatief goede geo-informatie hebt. Dat betekent dat je moet weten wat boven de grond speelt, maar ook wat er onder de grond zit. Een deel van de oplossingen van de energietransitie zit onder de grond. Dan hebben we het over de BRO (Basisregistratie Ondergrond).”

3D

In de afgelopen jaren heeft Hans Tijl gemerkt dat driedimensionale beelden (3D) helpen om bestuurders bij overheden mee te nemen en te overtuigen van de meerwaarde van geo-informatie. “Voor die bestuurders zijn die gegevens, bijvoorbeeld over de ondergrond, dan ineens niet meer saai en abstract. 3D maakt data direct zichtbaar, waardoor bestuurders het sneller begrijpen en waardoor er ook sneller draagvlak is. En draagvlak is nodig, zeker als je het hebt over zoiets als de energietransitie. Ik denk ook dat draagvlak belangrijker is dan het maken van tempo. Het liefst heb je beide, maar als je overhaast iets doet en je hebt geen draagvlak, dan ben je veel verder van huis. Geo-informatie, op termijn ingewonnen en bijgehouden in 3D, helpt in al dit soort discussies, want uiteindelijk vertaalt het zich ruimtelijk, krijgt het een beslag en kan je zien: past het of past iets niet?”

Hans Tijl zou ook graag zien dat er (meer) aandacht voor 3D is in NL DIGIbeter: Agenda Digitale Overheid, een ‘rolling agenda’ van en voor alle bestuurslagen binnen de overheid en vallend onder de Nederlandse digitaliseringsstrategie. “In die agenda is een aantal ambities neergelegd van de overheid, zoals het meer maatgericht en persoonlijk werken. Een andere is dat burgers meer regie hebben op en over hun eigen gegevens. Daar zou 3D-geo-informatie een rol kunnen spelen, zowel bij de inwinning en bijhouding van gegevens, maar ook op het gebied van communicatie. Als je een energielabel op iedere woning in Nederland wilt plakken, dan moet je iemand langs sturen die achter de voordeur van alle zeven miljoen woningen kijkt. Je snapt wel: dat loopt flink in de papieren. Het zou de druk enorm verlichten als je een betrouwbaar 3D-model van alle woningen tot achter de voordeur hebt en je burgers zelf laat sleutelen aan zo’n model. Ik denk dat de meeste van hen het ook nog leuk zullen vinden. Bovendien helpen ook dit soort stappen om draagvlak te creëren.”

Tijl ziet een belangrijke rol weggelegd voor bedrijven bij het ‘omkatten’ naar 3D. “Je zult wel goed moeten nadenken over de randvoorwaarden die maken dat die stap naar 3D ook relatief gemakkelijk te zetten is. Zo’n randvoorwaarde is dat we de vastlegging voor fysieke objecten in de basisregistraties, waaronder alle gebouwen, op orde hebben. En dat die objecten, voorzien van unieke identificerende codes, niet alleen binnen de overheid gebruikt worden, maar ook toegankelijk zijn voor alle partijen in de samenleving. Dus ook voor de private bouwsector en burgers. Het mooie is dat we hier aan werken bij de ontwikkeling van de samenhangende objectenregistratie binnen DiS Geo (doorontwikkeling in samenhang van de geo-basisregistraties). Op deze manier creëren we voor alle partijen een gemeenschappelijke informatiebasis. DiS Geo en de objectenregistratie vormen een belangrijke bouwsteen in de digitale agenda van de overheid.”

Locatiepact

Geo-informatie, locatiedata: namen die voor hetzelfde staan en waarvan het bekend is dat er veel mee kan. Erg veel. Tijl heeft daar een aantal voorbeelden van gegeven. De vraag is wel of alles acceptabel is. Moet je alles willen? Het zijn ook vragen die Hans Tijl zichzelf veelvuldig stelde na een bezoek aan Silicon Valley in de Verenigde Staten, het gebied waar veel grote technologiebedrijven (zoals Google, Apple en Facebook) hun hoofdkwartier hebben. Begin dit jaar maakte Tijl, met dertig landgenoten, werkzaam bij overheid, bedrijfsleven en wetenschap, een studiereis naar het ‘techmekka’ en deed daar niet alleen inspiratie op, maar kwam ook terug met een groot aantal dilemma’s en twijfels. “Een van de dingen die ik overgehouden heb aan die reis, is de constatering dat het erg hard gaat met betrekking tot digitale informatie. Een andere constatering is dat er daar bij het bedrijfsleven geen enkele scrupules zijn bij het verkrijgen van persoonsgegevens. Niks geanonimiseerd. Mensen worden daar gebombardeerd met bewerkte informatie die gaat over hun eigen gedrag. Op maat gemaakte advertenties aan de hand van data die bedrijven van jou verzameld hebben. Dan kun je zeggen: ‘Het is toch fijn dat ik op maat gemaakte advertenties toegestuurd krijg?’. Dat klopt, maar waar ligt de grens? Het Britse bedrijf Cambridge Analytica maakte psychologische profielen van mensen op basis van data van Facebook en ook op basis van data waar mensen geen toestemming voor hadden gegeven. Dat maakte dat zij doelgericht mensen over kon halen naar een bepaald politiek standpunt toe. Heb je het dan nog over vrije democratische verkiezingen? Daar moet je het met elkaar over hebben.”

Het zou mooi zijn als er een soort van ethische code kan worden afgesproken die aangeeft dat we het in Nederland op die en die manier doen. Punt.

Vrij snel na de studiereis van de Nederlanders aan Silicon Valley is een eerste stap gezet om het debat aan te zwengelen over wat nog wel of niet acceptabel is. Er is een zogenoemd Locatiepact opgesteld. De ondertekenaars van dat pact maken zich hard voor de inzet van nieuwe technologische oplossingen, maar hebben ook oog voor respect voor het individu en de gedeelde publieke waarden. “Alle mensen en alle organisaties die het pact ondertekend hebben, hebben een verantwoordelijkheid om het gesprek te voeren over wat wel of niet kan. Het zou mooi zijn als er een soort van ethische code kan worden afgesproken die aangeeft dat we het in Nederland op die en die manier doen. Punt. Gelukkig is het thema ook opgepakt in de politiek. Ik heb begrepen dat er een commissie in de Tweede Kamer in de maak is die nadenkt over dit soort vraagstukken. De vraag is alleen hoe snel dat gaat. Je kunt een wet maken, maar tegen de tijd dat de wet klaar is en uitgevoerd kan worden, ben je al tien keer ingehaald door de werkelijkheid. Wat mij betreft komt er dan ook een morele, ethische code die snel en flexibel kan meebewegen met het maatschappelijk debat.”

Flevoland

Aan vrijwel niets is te merken dat Hans Tijl binnenkort de deur van zijn kamer aan de Turfmarkt in Den Haag definitief achter zich dicht trekt en intrek neemt in zijn nieuwe kantoor aan de Visarenddreef in Lelystad. Hij hoopt dat hij in zijn nieuwe rol de geowereld kan blijven volgen. “Het is en blijft een fascinerend domein. Gelukkig speelt het ook in Flevoland. Ik weet dat er in mijn nieuwe provincie een aantal gemeenten is die goed omgaat met geo-informatie en ik ga zeker kijken hoe zij dat hebben gedaan. Ik ben bijvoorbeeld benieuwd hoe zij die informatie gebruiken in relatie tot de energietransitie. Daarnaast spelen in de provincie ook vraagstukken die gaan over democratie en bestuur en betrokkenheid van burgers. Hoe kan je daar data bij gebruiken en hoe kan je ervoor zorgen dat mensen er zelf over gaan. Of zaken als ondermijning, waar geo-informatie ook een voorname rol in kan spelen. Dat zijn allemaal thema’s waar ik mij de komende jaren in vast kan bijten. Zeker weten.”

  • Ok Van megchelen | 25 november 2019, 10:20

    Goedemorgen Hans, een mooi afscheid met een realistische en nuttige visie. Veel plezier en succes met je nieuwe job met nieuwe uitdagingen. Met vriendelijke groeten Ok

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren