Eén van de dingen die de Verkenning Informatie Voorziening Omgevingswet (VIVO) duidelijk heeft gemaakt, is dat het proces rondom de invoering van de Omgevingswet relatief veel raakvlakken heeft met de Digitale Agenda 2020. Bijvoorbeeld met betrekking tot collectiviteit. “En dat gaat verder dan alleen functies in het kader van informatievoorziening.”
De komst van de Omgevingswet brengt onder meer met zich mee dat er opnieuw moet worden gekeken naar bedrijfsprocessen, architectuurprincipes, dienstverlening en informatievoorziening. Als het gaat om gemeenten is daarbij het devies om zoveel mogelijk gezamenlijk op te pakken, waarbij voorkomen moet worden dat 390 keer het wiel opnieuw wordt uitgevonden. Zoals in het sociaal domein in veel gevallen wél is gebeurd. “In het sociaal domein is bijvoorbeeld besloten om iets te gaan doen met regiefunctionaliteit. Dat leidde er toe dat dat in de meeste gevallen toch weer op lokaal niveau werd ingericht. Dat moet je niet willen”, zo zegt Theo Peters, productportfoliomanager GEMMA (GEMeentelijke Model Architectuur) bij VNG/KING. “Ik snap dat er lokale wensen zijn, maar laten we alstublieft zorgen dat we een aantal dingen centraal aan gaan bieden. In geval van de Omgevingswet zie je dat daar heel veel dingen nodig zijn, maar kunnen we niet een aantal tools collectief gaan organiseren? Ik denk dat we hier aan moeten sluiten bij de opdracht die wij vanuit de Digitale Agenda (DA2020) hebben om het zo te gaan doen.”
Volgens Ernst Koperdraat, projectleider Informatievoorziening Omgevingswet bij VNG/KING, zit daar ook juist de spanning. “Aan de ene kant willen we met de Omgevingswet, maar ook met het sociaal domein, bereiken dat er veel ruimte is voor maatwerk. Dus voor het zoeken naar lokale oplossingen voor lokale vraagstukken. Het vergroten van de bestuurlijke ruimte op lokaal gebied. Aan de andere kant zeggen we dat je moet voorkomen dat elke gemeente voor zich opnieuw het wiel gaat uitvinden op dingen die niet zozeer gaan over lokale beleidsruimte, maar meer over de ondersteuning daarvan. Hoe kan je standaardiseren aan de ene kant en tegelijkertijd de lokale beleidsruimte aan de andere kant vergroten?”
Een extra uitdaging is dat in de Omgevingswet gesproken wordt over een gelijke informatiepositie voor overheid en initiatiefnemers (inwoners en ondernemers). Theo Peters: “Dat vraagt ook iets over de manier waarop burgers, bedrijven en de overheid informatie aantreffen. Die informatie moet gelijk en uniform te vinden zijn, ongeacht of je in gemeente X, Y of Z woont. Waarbij je binnen de informatieomgeving wel helder moet maken dat er in gemeente X zo gekeken wordt naar de inrichting van het ruimtelijk domein en in gemeente Y weer op een andere manier. Dat lijkt mij best nog wel een uitdaging.”
Digitale Agenda 2020
Open en transparant, werken als één efficiënte overheid en massaal digitaal, maatwerk lokaal. Het zijn termen die veelvuldig terugkomen als we het hebben over de Omgevingswet en die, niet geheel toevallig, ook de drie ambities zijn van de Digitale Agenda 2020. “De Digitale Agenda biedt een aanvullend platform/mechanisme voor een aantal zaken die nodig is voor de Omgevingswet”, zo schetst Theo Peters. Dat wordt helder aan de hand van een voorbeeld dat Ernst Koperdraat op tafel legt. “In de nieuwe wet staat dat elke gemeente lokaal de regels mag bepalen en vast moet leggen in een Omgevingsplan. Dat plan moet aan voorwaarden voldoen. De bedoeling is dat de regels in een landelijk register bekend worden gemaakt. Je kunt ervoor kiezen dat elke gemeente individueel die regeltjes bekendmaakt en aanlevert, maar je kunt er ook voor kiezen dat er voor alle gemeenten een ‘postbus’ komt die de regels aan het register aanlevert. De Digitale Agenda kan het mogelijk maken dat er zo’n postbus komt. Gemeenten moeten ook nadenken over de vraag hoe zij de regels per locatie toepasbaar maken. Met één klik op de kaart moet duidelijk en inzichtelijk zijn wat kan en wat mag. Het zou kunnen dat die postbus ook de functionaliteit van die aanvullende taak regelt. Dat in die postbus de ‘vertaling’ wordt gemaakt van de regeltjes naar de locatie waar het op van toepassing is. Dat is een functionaliteit die je met elkaar zou kunnen organiseren, met ondersteuning vanuit de Digitale Agenda 2020. Zie daar een voorbeeld van hoe je met gebruikmaking van de middelen die vanuit de Digitale Agenda 2020 komen, de implementatie van de Omgevingswet kan ondersteunen en gemakkelijker kunt maken voor gemeenten.”
Rol VNG/KING
Als het gaat om die implementatie van de Omgevingswet is een voorname rol weggelegd voor VNG/KING. Zo is de VNG al sinds eind 2014 via het Programma Invoering bezig zich voor te bereiden op de komst van de nieuwe wet. Daarbij wordt zoveel mogelijk interbestuurlijk aangestuurd. “Het gaat immers niet alleen om activiteiten bij gemeenten, maar ook bij provincies en waterschappen. Die hebben met elkaar dezelfde uitdaging om niet alleen de digitalisering voor elkaar te krijgen, maar ook beleidsmatig, de andere invulling, te regelen”, aldus Koperdraat. “Dat vraagt onder meer veel van juristen. Zij moeten de lokale wetgeving tegen het licht houden waarbij die zoveel mogelijk vergunningenvrij worden gemaakt. Dan moet je met algemene voorwaarden/bepalingen richting geven aan datgene wat je vindt dat de burger zou moeten doen en niet meer opschrijven van: ‘vraag het maar aan’. Dat vraagt iets van juristen, van de dienstverlening en van de mensen die in de automatisering en digitalisering zitten. Daar werken we zoveel mogelijk samen om dat bij de gemeenten geïmplementeerd te krijgen. VNG ondersteunt dat, biedt daarvoor hulpmiddelen en vanuit KING doen wij daar volop in mee.”
Wat Theo Peters betreft heeft het faciliteren vanuit VNG/KING ook te maken met de omslag die gemeenten moeten maken met de komst van de Omgevingswet. Een omslag in denken en in werken. “Wat mij betreft gaat het minder over het in huis halen van nieuwe ICT. Laat het gesprek vooral gaan over wat de verandering in het proces is. Wat is de verandering in de manier van denken binnen gemeenten? Faciliteer dat en zorg dat je een aantal dingen die daarvoor nodig is, op het gebied van ICT, functies en voorzieningen, collectief kunt aanbieden. Dan kan het gesprek in gemeente gaan over de verandering in de manier van denken. Die verandering zal voor de meeste gemeenten al moeilijk genoeg zijn.”
Vervolgstappen
Nu de drie VIVO-eindrapportages op tafel liggen, zullen gemeenten, waterschappen en provincies gezamenlijk bekijken welke thema’s interbestuurlijk kunnen worden aangevlogen. Dat die thema’s er zijn, blijkt wel uit de drie eindrapportages. “Het plan is dat die gemeenschappelijke thema’s onder één projectleider worden uitgewerkt”, zo geeft Ernst Koperdraat aan. ”Daarnaast is er nog een groot aantal projecten in het VIVO-document die niet interbestuurlijk zijn, maar alleen gemeentelijk spelen. Daar zitten twee componenten in. Het eerste is een invoeringscomponent. Dat heeft niet zozeer te maken met digitalisering sec, maar meer met dienstverlening en hoe je omgaat met klanten en hoe je met vergunningenvrij werken omgaat. Hoe zien je processen er exact uit? Die activiteiten worden verder opgepakt. Daarnaast is het zo dat de digitaliseringsaspecten apart worden opgepakt. Daarbij wordt gekeken in hoeverre wij met de faciliteiten, middelen en routes die de Digitale Agenda 2020 (nu al) biedt, dat collectief kunnen oppakken.”
Theo Peters benadrukt nogmaals dat het collectief oppakken verder gaat dan functies in het kader van informatievoorziening. “Het is ook de mindset. Gemeenten en andere overheden moeten leren omgaan met de Omgevingswet. Het is andere wetgeving, andere processen, andere spelregels. Daar hoort een programma bij dat gemeenten aangeeft wat het betekent om te handelen naar de geest van de Omgevingswet. Dat is meer dan automatisering.”
Dit verhaal is onderdeel van een reeks van verhalen naar aanleiding van het verschijnen van de eindrapportage over de gemeentelijke Verkenning Informatie Voorziening Omgevingswet (VIVO).