Zoals zo vaak is ICT niet de kern van de zaak. Veel belangrijker is het besef bij gebruikers dat het Stelsel iets van ons allemaal is. We profiteren ervan, maar we voeden het ook.
Eind oktober stond er weer een interessante column in NRC van onze nationale wetenschappelijke trots Robbert Dijkgraaf, directeur van het gerenommeerde Institute for Advanced Study (Princeton). Zijn vraag was: wat is de rol van de amateur in de steeds verder geprofessionaliseerde wetenschap?
Het is bekend dat in de 19e eeuw amateurs een belangrijke bijdrage leverden aan diverse wetenschappen. Behalve dat het iets zegt over de enorme aandacht van de burgersamenleving voor wetenschap in die tijd, is het ook een indicatie van de stand van de toenmalige wetenschap.
Is het in de huidige hypergespecialiseerde wetenschap nog mogelijk voor een amateur om een steentje bij te dragen aan complexe vraagstukken? Verrassend genoeg is het antwoord ‘Ja’. Niet omdat de individuele amateur nog in staat is om de wetenschap bij te benen, maar omdat er zo veel amateurs zijn. Er zijn wetenschappelijk problemen waarvoor geldt: ‘Vele ogen maken hoge kwaliteit’. Dat als 21e eeuwse opvolger van het oude (19e eeuwse?) gezegde ‘Vele handen maken licht werk’. Een voorbeeld is het categoriseren van sterrenstelsels aan de hand van miljoenen foto’s die beschikbaar zijn – in enkele jaren tijd zijn honderdduizenden amateur vrijwilligers hiermee bezig geweest en dat heeft tot opmerkelijke resultaten geleid.
Stelsel van Basisregistraties
Vele ogen maken hoge kwaliteit dus. Geldt dat ook voor andere gebieden dan de wetenschap? Welzeker, Dijkgraaf noemt zelf diverse voorbeelden. Voor ons, geïnteresseerden in de e-Overheid, ligt een voorbeeld vlak om de hoek: het Stelsel van Basisregistraties. Honderden miljoenen gegevens over subjecten en objecten liggen opgeslagen in de verschillende basisregistraties. Hoe zorgen we er voor dat de kwaliteit hoog blijft? Dat kan op verschillende manieren, maar erg belangrijk is te zorgen dat gebruikers hun twijfel aan een gegeven kunnen terugmelden. Om het principe van ‘vele ogen maken hoge kwaliteit’ op het gebied van basisregistraties zijn werk te laten doen, is het noodzakelijk dat het gebruik grootschalig wordt en het terugmelden (van ‘gerede twijfel’, zoals dat zo mooi heet) laagdrempelig is. Daarmee wordt een hoog volume van terugmeldingen bevorderd.
Digimelding BLT
Ten aanzien van die ‘laagdrempeligheid’ is onlangs een belangrijke stap gezet. De Beperkte Laagdrempelige Terugmeldvoorziening (Digimelding BLT) is op 1 oktober in beheer genomen door Logius en overheden kunnen nu aansluiten voor het terugmelden op, in eerste instantie, het Handelsregister. Enkele koplopers (gemeenten) zijn inmiddels aangesloten en de eerste terugmeldingen zijn in behandeling genomen door de Kamer van Koophandel, de bronhouder. De komende maanden zal ook het terugmelden via de BLT op het BRP (Basisregistratie Personen, waar de GBA in is opgenomen) en de BAG mogelijk worden gemaakt en daarna volgen andere basisregistraties. Aangezien gemeenten in groten getale aansluiten op het Handelsregister, wordt verwacht dat het terugmelden, en daarmee het gebruik van de BLT, een grote vlucht zal nemen.
Maar dat is slechts techniek. Zoals zo vaak is ICT niet de kern van de zaak. Veel belangrijker is het besef bij gebruikers dat het Stelsel iets van ons allemaal is. We profiteren ervan, maar we voeden het ook. De kwaliteit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Alleen dát besef leidt tot terugmeldingen, want vanuit het korte-termijn egocentrische perspectief is terugmelden alleen maar ‘gedoe’. En dan kun je het zo laagdrempelig maken als je wilt, terugmelden blijft een ‘last’ zonder direct incasseerbare ‘lust’.
Uitvraag
Vanuit gemeenten bezien kwam met het terugmelden op het Handelsregister een interessant vraagstuk naar boven. Tot dusverre waren gemeenten voor veel basisregistraties zelf bronhouder en was terugmelden een interne aangelegenheid ten behoeve van gegevensbeheer. Nu terugmelden op meerdere basisregistraties met (ook) buitengemeentelijke bronhouders toeneemt, speelt ook de vraag: hoe willen we ons terugmeldproces inrichten? Onlangs is door KING een uitvraag gedaan om enig inzicht in deze kwestie te krijgen. Het blijkt dat bijna de helft van de gemeenten (43 procent) nog niet weet hoe ze het terugmeldproces gaat inrichten. Degene die het wel weten, kiezen in meerderheid (60 procent) voor het centraal verzamelen van mogelijke ‘gerede twijfel’ en melden vanuit dat centrale punt (na controle) terug. De overige gemeenten kiezen de optie om per afdeling te verzamelen en van daaruit terug te melden. Slechts een kleine minderheid (10 procent) overweegt direct terug te melden vanuit het proces waar de gerede twijfel is ontstaan. Het principe van een ‘tweede paar ogen’ lijkt voor de grote meerderheid leidend bij het inrichten van terugmelden.
Met het beschikbaar komen van Digimelding BLT, de voorgenomen aansluiting van meer basisregistraties en de doorontwikkeling van dit instrument voor terugmelden, zijn we weer wat verder op weg naar ‘vele ogen maken hoge kwaliteit’ binnen het Stelsel van Basisregistraties. Laten we hopen dat we over een paar jaar kunnen zeggen: En vele ogen zagen dat het goed was…
Je hebt hier een aardig punt, Theo.We hebben in korte tijd technisch een paar grote slagen gemaakt. Het gevaar is echter dat basisregistraties als de ‘ver van mijn bed’ worden beschouwd. En daarmee zakt de waarde direct.En tevens komt het gevaar om de hoek dat we conclusies gaan verbinden en beleid ontwikkelen op gegevens die niet compleet zijn en/of niet actueel. Dat probleem komt, als we niet oppassen ‘gratis’ mee met het grootschalig gebruik van basisregistraties. Ik verwijs ook even naar de bijdragen van Ellen Boschker van eind september j.l. Daar kun je zien hoe je als overheid kunt ontsporen als je een ander fenomeen niet meeneemt, naast extra ogen, en dat is boerenverstand. Dus we hebben behoefte aan amateurs, extra ogen en boerenverstand. Hoe eenvoudig kan het zijn……
Beste Theo,
Je hebt vaker geschreven over de kwaliteit van de basisgegevens, nu over het – nog – hoger krijgen van die kwaliteit. Ik hoop dat je je de opmerkingen op LinkedIn over de reactie van de KvK bij een terugmelding ook ter harte zult nemen.