Vernieuwen in tijden van crisis: dat is de echte uitdaging
Een treinreis van Groningen naar Den Haag voor een vergadering? Dat zal in het postcoronatijdperk niet zomaar meer gebeuren, denkt Jos De Groot, directeur Digitale Economie bij het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Een interview over de gevolgen van de coronacrisis op de verdere digitalisering van de samenleving.
Jos de Groot, directeur Digitale Economie bij het ministerie van Economische Zaken en Klimaat: “De echte uitdaging wordt juist om tijdens de crisis te blijven vernieuwen en niet terug te vallen in het oude normaal”.
“Ik heb zelf ook in het thuiswerken een enorme sprong gemaakt”, zegt Jos de Groot. “Het is een aparte dynamiek die je je eigen moet maken. Wat mij positief opvalt is dat vergaderingen veel makkelijker te plannen zijn, met name internationaal. Het bespaart veel reistijd. Ik ben er tevreden mee, al zijn er natuurlijk nadelen. Zo heb ik een aantal nieuwe medewerkers nog steeds niet in de levenden lijve ontmoet. Het blijft belangrijk elkaar echt te ontmoeten. Dat mis je nu. En je moet enorm opletten dat je nog eens van je stoel afkomt.”
Zal het nieuwe normaal niet snel het oude normaal worden als de virusdreiging is geluwd?
“Dat verwacht ik niet. Iedereen heeft de voordelen gemerkt. Je gaat kritischer kijken naar vergaderingen, naar reistijden en files. Waarom zou iemand uit Groningen voor een vergadering naar Den Haag komen? Waarom zou je in een overvolle trein stappen als je de eerste vergadering ook vanuit huis kan doen?”
Dat virus is natuurlijk een ramp, maar op het gebied van digitalisering is het een blessing in disguise
“Er is in de hele samenleving veel in beweging gezet. Dat virus is natuurlijk een ramp, maar op het gebied van digitalisering is het een blessing in disguise. We hebben vorig jaar de Digitaliseringsstrategie 2.0 bekend gemaakt. Met deze departement- en sectoroverstijgende strategie wilden we een nieuwe beweging in gang zetten; een gezamenlijke agenda om de maatschappelijke en economische kansen van digitalisering te benutten. Dat was heel veelbelovend, maar wij maakten ons ons wel zorgen over de voortgang in diverse sectoren. Het bleek lastig om de stap te zetten van pilot of proeftuin naar praktijk. We hadden daarom juist in maart een conferentie willen houden – de Conferentie Nederland Digitaal 2020 – rond het thema ‘opschaling’. Door de crisis zijn nu ineens enorme stappen gezet, met thuiswerken, met thuisonderwijs, met zorg op afstand. Over bijvoorbeeld dat laatste werd wel veel gepraat, maar je ziet nu dat het doorbreekt. Dat kan grote voordelen hebben. Patiënten hoeven niet meer voor elke afspraak een eind te reizen en in wachtkamers te zitten.”
In die Digitaliseringsstrategie 2.0 worden zes prioriteiten benoemd. Is er met de kennis van nu reden om daarin te gaan schuiven?
“De scope van het programma is breed, van verdere digitalisering in domeinen als agro en zorg tot het overheidsdomein, van digitale vaardigheden tot cybersecurity, en van grensverleggend onderzoek tot ethische vraagstukken. Die zes aandachtsgebieden – AI, datadeling, digitale inclusie, digitale overheid, connectiviteit en digitale weerbaarheid – staan nog overeind. We zien nu wél de mogelijkheid om op een aantal terreinen sneller door te pakken. Er wordt nogal eens makkelijk geroepen ‘we investeren ons uit de crisis’. De echte uitdaging wordt juist om tijdens die crisis te blijven vernieuwen en niet terug te vallen in het oude normaal. Wat ons daarbij helpt is dat digitalisering naast vergroening een belangrijk onderdeel is van het Europees herstelplan. Onze ambitie is en blijft om digitaal koploper te worden in Europa. Onze connectiviteit behoort al tot de top. Ik ben er trots op dat onze infrastructuur die enorme extra belasting in de coronaperiode prima heeft kunnen verwerken.”
Lang niet elke ondernemer of organisatie zal het besef hebben of ervaren dat het ministerie van EZK zich om hun digitale toekomst bekommert.
“Dat hoeft ook niet per se. Wij hebben een overkoepelende rol. Veel gaat in samenwerkingsverbanden, met mede-overheden, toezichthouders, brancheorganisaties, wetenschappers en maatschappelijke organisaties. We pakken vraagstukken sector- en departementoverstijgend op. Op die manier bundelen we de krachten. Trapsgewijs sijpelt dat door. Bijvoorbeeld via de Fieldlabs en Smart Industry hubs, of via de MKB werkplaatsen en de brancheorganisaties. Wij zetten in op verbinding. Een klein voorbeeld uit de periode van thuisonderwijs: zoals bekend konden tal van kinderen niet meedoen bij gebrek aan een computer. Wij zijn in contact getreden met het bedrijfsleven en dat heeft geleid tot het meestal gratis beschikbaar stellen van apparatuur en leermiddelen; een unieke samenwerking.”
Privacy en beveiliging zijn ook topics geworden in deze coronaperiode.
“Als je het over die corona-apps hebt. De lancering was wellicht niet de meest gelukkige actie, maar privacy heeft daardoor wel de aandacht gekregen die het verdient. Dat is winst. Privacy is terecht een belangrijk onderwerp, ook in relatie met de big-techbedrijven. Om meer invloed te krijgen op wat de grote platforms als Facebook en Google allemaal wel en niet doen, is Europa belangrijk. Na de privacyrichtlijn die tot de AVG heeft geleid, werken we daar nu aan regelgeving die moet leiden tot meer transparantie en overdraagbaarheid van de gegevens die platforms verzamelen. Maar dat is complexe materie.
De andere weg is er zelf iets tegenover zetten. We benutten nog lang niet alle mogelijkheden van big data. We werken met de zogeheten ‘datadeelcoalitie’ aan een stelsel voor het veilig en vertrouwd delen en gebruiken van (open) data die in diverse sectoren van de samenleving worden verzameld. Stap één is dat de grote hoeveelheid data die bijvoorbeeld in de landbouw of veeteelt wordt verzameld, onderling kan worden gedeeld. Maar wij streven ook naar het delen van data over sectoren heen.”
Het coronatijdperk heeft ook tot meer cybercriminaliteit geleid. Ligt daar niet een grotere taak voor de overheid?
“Zeker, het aantal cyberincidenten is de afgelopen maanden duidelijk toegenomen. Begrijpelijk, want veel meer mensen zijn digitaal actief. En met name via phishing dringen criminelen in bedrijfssystemen door. We hebben binnen de overheid een taakverdeling. De kritische infrastructuur en de vitale organisaties worden ondersteund door het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC). Wij hebben in 2018 het Digital Trust Center (DTC, zie kader) opgericht om in samenwerking met partners de rest van het bedrijfsleven bij te staan bij het beschermen van hun digitale veiligheid. Daar kun je onder andere informatie over phishing vinden. Daar gaan we de komende tijd nog een flinke slag maken.”
Digital Trust Center
Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat heeft in 2018 het Digital Trust Center (DTC) opgericht. Doel: ondernemers bijstaan om hun digitale veiligheid op orde te brengen. Een van de manieren daartoe is het verspreiden van relevante informatie via de eigen website. Bijvoorbeeld over de manieren waarop criminelen hun phishingaanvallen verpakken. De afgelopen maanden zaten veel kwaadaardige links verborgen in coronagerelateerd nieuws, zowel via e-mail als berichtendiensten als WhatsApp. Volgens een Google-rapport was op een gegeven moment 1 op de 5 phishing e-mails gerelateerd aan COVID-19, zo’n 18 miljoen e-mails van de 100 miljoen die Gmail dagelijks blokkeert. Het Digital Trust Center publiceerde een TNO-factsheet waarin de diverse geniepige vormen van COVID-19-phishing op een rij werden gezet.
Klik hier voor meer informatie over het Digital Trust Center.
Nederlands internet slaagt voor stresstest
Het massale thuiswerken en – onderwijs heeft niet tot grote digitale verstoppingen geleid. Van de thuiswerkers had, zo blijkt uit onderzoek van Telecompaper, slechts zo’n 8 procent problemen met de internetverbinding. Het platform wijst erop dat piekbelastingen vooral ouders met kinderen treffen, omdat met name kinderen overdag het internet ook gebruiken voor digitaal entertainment, zoals gaming en streamingdiensten.
Direct na de start van de coronacrisis was er nog de angst dat het internet de toename van thuiswerken, thuisonderwijs, videobellen, video-on-demand en andere vormen van digitaal entertainment niet aan zou kunnen. Op verzoek van Brussel verlaagden Netflix, Videoland en Disney+ hun bandbreedte met 20 procent. Voor Nederland was dat eigenlijk niet nodig; de netwerken, zowel de verbindingen als de knooppunten, blijken de groei van het verkeer goed aan te kunnen. Sinds maart, de start van de coronacrisis, bedroeg die groei ongeveer 20 procent.
Dit artikel staat ook in iBestuur magazine 35
Meer weten over het iBestuur Congres van 11 september? Klik hier