Als het gaat over quantumtechnologie, dan gaat het in de meeste gevallen over de technologische kant van het verhaal. Vincent Icke ervaart dat er (te) weinig gesproken wordt over het maatschappelijke aspect van quantumtechnologie. “In dat maatschappelijk deel zit volgens mij een erg groot gevaar.”
Beeld: Hielco Kuipers
We wanen ons even in 1810. Paard en wagen domineren het straatbeeld. Het is het jaar dat Louis Bonaparte (de jongere broer van keizer Napoleon I) afstand moet doen van de troon van het Koninkrijk Holland, maar ook het jaar dat Ludwig van Beethoven Für Elise componeert en Johann Wolfgang Goethe Zur Farbenlehre schrijft. Stel dat de toenmalige leiders in Nederland een beslissing hadden moeten nemen over waar de grote verkeerswegen zouden moeten worden aangelegd of waar de luchthaven Schiphol zou moeten komen. Grote kans dat mensen je raar hadden aangekeken en iets hadden gezegd in de trant van: ‘mooi dat ze dat verzinnen, maar dat gaat nóóit gebeuren.’
Vincent Icke haalt graag bovenstaand voorbeeld aan om duidelijk te maken dat de sprong die we vandaag de dag met quantumcomputers maken vele malen groter is dan destijds de sprong van paard en wagen naar Schiphol. Als het gaat om de ontwikkeling van quantumtechnologie vindt Icke, hoogleraar theoretische sterrenkunde bij de Sterrewacht Leiden en bijzonder hoogleraar kosmologie aan de Universiteit van Amsterdam, dat we inmiddels aangekomen zijn bij de maatschappelijke kant. “Het hele natuurkundige aspect en ook het ingenieurswerk met betrekking tot quantumtechnologie hebben we achter de rug. Met dat laatste deel hebben mannen als bijvoorbeeld Ronald Hanson en Leo Kouwenhoven zich bemoeid en dat hebben ze uitermate goed gedaan. Nu zijn we aanbeland bij de maatschappelijke thema’s rondom quantumtechnologie en wat mij betreft spelen daar twee dingen. Het eerste is dat het Nederlandse kabinet geen bal investeert in fundamentele wetenschap in onderwijs en onderzoek. Dat geldt overigens voor het gros van de regeringen wereldwijd. Schandalig! In het verlengde daarvan heb je de grote (tech-)industrieën die momenteel zo goed in hun slappe was zitten, mede dankzij hun activiteiten op het huidige internet, dat zij kunnen kopen waar zij zin in hebben.”
Icke noemt als voorbeeld Google, het Amerikaanse bedrijf dat op 23 oktober bevestigde dat het, met behulp van een ‘quantumcomputer’, inmiddels de kracht van supercomputers kan overtreffen. “Google is nu al de baas over onze data en straks worden zij ook nog de baas over onze computers, over onze berekeningen. Ik vind dat een gevaarlijke ontwikkeling. Een van de belangrijke toepassingen van de quantumcomputer is het leggen van verbindingen tussen verschillende soorten data. Op het moment dat jij met een vage kwaal bij je huisarts binnenloopt, weet die arts dat het waarschijnlijk daar of daar mee te maken heeft, waarna je bepaalde medicatie krijgt zodat de kwaal uiteindelijk verdwijnt. Erachter komen of een bepaald medicijn werkt, neemt over het algemeen veel tijd in beslag. Met behulp van een quantumcomputer kan dat veel sneller. Door die extreme rekenkracht van een quantumcomputer heeft dat dan ook gevolgen voor tal van maatschappelijke terreinen waar verbindingen een rol spelen. Je werk, je gezondheid, je verzekeringen, je financiële positie, et cetera. Quantumcomputers zorgen ervoor dat al die terreinen onherkenbaar veranderen. Wat je absoluut niet wil is dat Google, Amazon, Microsoft of ander geboefte, daar de baas over worden. Wij moeten hen een slag voor zijn.”
Als Vincent Icke zegt dat ‘wij hen een slag voor moeten zijn’, dan doelt hij met name op de bestuurders en beslissers in het land. Een ‘probleem’ daarbij is dat het quantumthema (zelfs) voor de gemiddeld opgeleide burger, een totaal abstract iets is. “Dat geldt ook voor politici. Een ander punt is dat het voorstellingsvermogen van de mensen die in bestuurlijke functies zitten, bijvoorbeeld in het parlement of in de gemeenteraad, gevormd wordt door de dagelijkse beslommeringen. De gemeenteraad gaat over schone straten, veilige scholen, et cetera. Het kabinet gaat onder meer over veiligheid, gezondheid en defensie. Dat is waar zij verstand van hebben. Dat is waar hun hart ligt. Voor hen is het thema quantum ongrijpbaar. Zij kunnen zich in de meeste gevallen niet echt voorstellen waar het hier over gaat.”
Europese samenwerking
Icke ziet toch een paar aanknopingspunten. “Binnen de Nederlandse context zouden de politieke partijen het eerste aanspreekpunt moeten zijn. Misschien is het ook al wel mogelijk om op ambtelijk of ministerieel niveau mensen aan te spreken. Dan heb je het vooral over het stadium van bewustzijn, bewustwording. Aan de andere kant moet er absoluut een internationale samenwerking op touw worden gezet. Doe dat eerst maar eens binnen de Europese context, want ik denk dat het daarbuiten vrij lastig wordt. Wat mij betreft neemt Nederland daarin het voortouw. ‘Brussel’ zou dat, zoals ze vaker doen, moeten faciliteren. Weggetjes plaveien tussen de verschillende regeringen van de Europese Unie.”
Wat niet helpt bij het meekrijgen van bestuurders en beslissers, is dat niet goed in te schatten is wanneer quantumtechnologie in de praktijk in staat is om echt het verschil te maken. Icke denkt wel dat het sneller zal gaan dan menigeen vermoedt. “Bij het voorbeeld van paard en wagen en Schiphol heb je het over anderhalve eeuw. Als dat nu ook zo zou zijn, zou het zich vanzelf wel gaan regelen. Maar we weten allemaal dat de vooruitgang in de wetenschap en techniek sinds 1810 zo verschrikkelijk is versneld, dat het naar mijn idee het verstandigst is om ervan uit te gaan dat we al over een jaar in de problemen kúnnen zitten. Ga maar na hoelang het heeft geduurd tussen de demonstratie van een enkel verstrengeld circuit en de bekendmaking van Google in oktober. Daar zit ongeveer tien jaar tussen. En zelfs als het minder snel gaat, dan is tien jaar een erg korte tijd. Ga er maar vanuit dat over tien jaar die gasten ginds (in bijvoorbeeld China, Rusland of de Verenigde Staten) hun ‘quantumvarkentje’ hebben gewassen en de belofte van een goedwerkende quantumcomputer bewaarheid is geworden.”
Nabije toekomst
Als Vincent Icke gevraagd wordt naar de nabije toekomst, geeft hij aan te verwachten dat binnen nu en vijf jaar er een betrouwbare quantumcomputer is die beschikt over enkele honderden qubits (de computer die Google gebruikte om te komen tot quantumsuprematie, beschikte over 54 qubits, waarvan 53 functioneel – FdJ). Verder zal er tegen die tijd ook een variant zijn van een bijbehorende programmeertaal. Voor de jaren daarna zie ik gebeuren dat er diverse toepassingen beschikbaar komen. Een aantal van die toepassingen zal baanbrekend zijn. Ik denk ook dat er over een x-aantal jaar dingen zijn die we nooit hadden gekund zonder de quantumcomputer. Een aantal daarvan zal schadelijk zijn, op het misdadige af. Welke dat zijn, weet ik niet. Ik voorzie ook dat er commerciële quantumcomputers komen, maar de vraag is of je die ook gewoon in de winkel kunt kopen. Net zoals een MacBook of een computer met daarop het Windowssysteem. Voor een quantumcomputer heb je vloeibare helium nodig en ik kan mij niet voorstellen dat veel mensen een heliumtank in hun kelder hebben staan. De komst van commerciële quantumcomputers betekent iets anders. De kans is zeer wel aanwezig dat het straks mogelijk is om tijd of bits te leasen op een quantumcomputer. Misschien in een soort cloudoplossing. Ik kan nog niet echt goed inschatten wat daarvan de maatschappelijke gevolgen zullen zijn.”
Nationale quantumagenda
Half september is de Nationale Agenda Quantum Technologie overhandigd aan staatssecretaris Mona Keijzer van Economische Zaken en Klimaat. Icke ervaart dat er, in de agenda, maar ook vanuit het ministerie, met name gekeken wordt naar de commerciële kant. “Mijn indruk is dat er wordt gedacht: ‘Straks brengt Google een quantumcomputer op de markt, wordt er van ons verwacht dat wij daar ook in meegaan, maar we kunnen er zelf ook eentje bouwen.’ Dat verhaal, op technisch gebied vooroplopen, is nog wel uit te leggen aan de diverse commissies. Dat snappen ze wel en is enigszins te vergelijken met de oprichting destijds van Airbus. Wij wilden niet afhankelijk zijn van Boeing en we stampten dan ook zelf een Europese vliegtuigfabriek uit de grond. Daar is niks mis mee, maar in het geval van quantumtechnologie ligt volgens mij de nadruk te veel op de technologische kant en eigenlijk op geen enkele manier op de maatschappelijke kant. Daar zit volgens mij een erg groot gevaar.”
Tot slot. Icke heeft wel een advies aan de politiek, met name aan de mensen in de Tweede Kamer. “Kijk naar de sprong tussen paard en wagen en Schiphol. Neem die sprong en vergroot het, als we het over quantumtechnologie hebben, met de factor tien. Realiseer je dan dat we het hier hebben over iets wat maatschappelijk zeer nuttig zal zijn en maatschappelijk ongelooflijk ontwrichtend kan worden. Niet alleen door de macht van het grote geld en de data, maar ook door de grote rekenkracht. Realiseer je dat dat het gevaar is, en besef dat jij daar zit om jouw land en jouw mensen te vertegenwoordigen.”
Dit verhaal is eerder geplaatst op de website van Kjubits
We worden steeds meer afhankelijk van systemen die steeds minder mensen kunnen begrijpen, is dat wenselijk?
Wat Icke beschrijft is zeer belangrijke materie, maar ook in dit stuk nog steeds erg abstract. Ik heb nog nooit een voor leken begrijpelijke uitleg gehoord over quantum computing. Vind je het gek dat politici en samenleving hier weinig mee kunnen. Misschien hebben we een Black Mirror aflevering nodig die de gevolgen van quantum computing invoelbaar kan maken voor een breed publiek. ‘De extreme rekenkracht van een quantumcomputer heeft gevolgen voor tal van maatschappelijke terreinen waar verbindingen een rol spelen. Je werk, gezondheid, verzekeringen, financiële positie’. Icke moet hier uitleggen waarom meer rekenkracht tot fundamentele verandering leidt. Hij klinkt een beetje als een vooruitgangspriester die vergeet dat innovaties pas betekenis krijgen binnen een culturele context. Enerzijds lijkt Icke te beseffen dat wetenschappelijke- en technologische vooruitgang niet gelijk staan aan vooruitgang op het gebied van ethiek en politiek. Anderzijds zegt hij ‘Een aantal van die toepassingen zal baanbrekend zijn.’ Maar zoals Hans Schnitzler schreef: ‘technologische vooruitgang biedt geen oplossing voor de (morele) inconsistenties en zwakheden die inherent zijn aan de menselijke aard.’ Baanbrekende technologie of niet, die aard verandert niet, dat hebben we door de eeuwen heen wel gezien.
Is meer rekenkracht echt hetgeen dat we nodig hebben? Moeten we niet eerst het geld- en macht systeem veranderen en een ethisch debat voeren voordat we weer als een kip zonder kop door kwantificeren?