De toekomst voorspellen, dat is toch iets voor kermissen en obscure nachttelevisie? Zeker, maar wat als we de glazen bol vervangen door de feiten uit het verleden en de trends van vandaag? Het zijn precies deze ingrediënten waarmee toekomststrateeg en scenariodenker Jan Nekkers de gemeente van 2050 schetst.
Beeld: Marijn van Bekkum
“2050, dat is al over 32 jaar. Maar denk even terug aan 32 jaar geleden, midden jaren tachtig. Geen internet, wel cassetterecorders. Zo snel gaan technologische ontwikkelingen. Andere ontwikkelingen gaan juist traag. Neem de organisatie van het gemeentelijk bestuur: die is nog steeds gebaseerd op de ideeën van Thorbecke uit 1848. We zien daar nu langzaam maar zeker barsten in ontstaan, met als voorbeeld de discussie rond de gekozen burgemeester. Daarnaast zitten we middenin de desintegratie van de klassieke politieke partijen. We schuiven langzaam maar zeker op van verzuiling naar populisme. Deze maatschappelijke en politieke trends hebben invloed op de vormgeving van de gemeenten.
Maar, zoals gezegd, gaat het vooral hard met de technologische trends. De meest in het oog springende zijn automatisering en robotisering. Dat leidt er simpel gezegd toe dat we straks veel minder hoeven te werken voor meer welvaart en productie. Uiteraard heeft dat weer gevolgen voor de beroepsbevolking. Werk moet vooral leuk en zinvol zijn. Hoogopgeleiden zullen creatief en innovatief werk doen, lager opgeleiden gaan vooral diensten verlenen die apparaten niet kunnen uitvoeren: kappers, zorgtaken. Waarbij ik verwacht dat veel van die laatste diensten door nieuwkomers uitgevoerd zullen worden, vooral klimaatimmigranten.
Artificial Intelligence
Met artificial intelligence (AI) zijn we nu in de fase beland van de automatisering van de automatisering. We hebben geen knappe koppen meer nodig om slimme software en algoritmes te bedenken. Dat doet de computer zelf. Overdreven? Als je een iPhone hebt, heb je vast al een keer een berichtje van Siri ontvangen dat deze slimme spraakassistent geheel ongevraagd je contacten even gecheckt heeft…
De Amerikaanse AI-goeroe Raymond Kurzweil voorspelt dat er in 2040 tussen mens en computer geen verschil meer is in handelen en communiceren. Persoonlijk voorzie ik dat de mens wel de baas blijft. Maar we zullen op alle gebieden met zelfsturende systemen te maken krijgen, zie Internet of Things en smart cities. Dat gaat grote gevolgen hebben voor de planologie van onze steden en dorpen. Je ziet nu al dat winkels hun functie als logistiek knooppunt verliezen. En hoe zit dat met de infrastructuur? Hebben we spoorlijnen en kanalen nodig voor de aanvoer van producten of doen we het met drones? Hebben we überhaupt nog centrale productielocaties nodig of heeft elke stad, of zelfs elke wijk, z’n eigen productielocaties? Voedselproductie bijvoorbeeld zal veel meer geïndustrialiseerd worden, op een duurzame manier. Zoals atgebouwen voor groenteteelt; steriele ruimten waar insecticiden overbodig zijn en robots het werk doen. Uiteraard geheel zelfvoorzienend op zonne-energie.
Eigen identiteit
Meer vrije tijd, meer taken die we niet meer zelf uit hoeven voeren, een langere levensverwachting en meer technologie waardoor we minder aan plaats gebonden zijn. Dat zal er allemaal toe leiden dat we onze woonplaats om andere redenen kiezen dan bijvoorbeeld werkplek. Het zal veel meer gaan om identiteit. De identiteit van een gemeente en de mensen die daarbij willen horen. Daar is al een oud en bekend voorbeeld van: Zutphen. Die stad staat al sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw bekend als het centrum van de antroposofie in ons land. Sinds die tijd zijn veel mensen die zich daarmee verbonden voelen, in Zutphen gaan wonen. Dat zal steeds meer gaan gebeuren. Gemeenten die zich profileren met een eigen identiteit.
Gemeenten, en daar binnen wijken en buurten, zullen zich gaan onderscheiden. We zien nu al dat gemeenten daar in hun visie op voorsorteren. Niet ter meerdere eer en glorie van de gemeente zelf, maar voor de inwoners. Want die inwoner van 2050, met al z’n vrije tijd en ontslagen van allerlei routinewerk, wil wel betekenis geven aan het leven. Samenwerken met anderen, ergens trots op zijn. Bijvoorbeeld omdat je de groenste gemeente bent, of de meest sociale, of de gemeente met de mooiste musea. Daar kunnen gemeenten in hun beleidsplannen op inspelen. Want in die veelvormige lappendeken van gemeenten in 2050 wil er geen een middle of the road zijn.
Op gemeentelijk niveau zie ik een verschuiving van gemeente naar gemeenschap
Het beeld van verschillende communities met een eigen identiteit waarbinnen de inwoners op elkaar betrokken zijn, leidt tot vragen. Hoe gaan we dat besturen en is er nog iets overkoepelends nodig op rijks- of provincieniveau? Ik denk dat voor de grote vragen en uitdagingen, zoals klimaatrampen, Europa een paraplu kan zijn. Maar de topdown-sturing die nodig is om ervoor te zorgen dat al die losse gemeenschappen niet met elkaar botsen, kun je misschien in de toekomst met algoritmen opvangen. Ik vergelijk het met een zwerm spreeuwen. Al die individuele vogels bewegen los van elkaar, zonder ogenschijnlijke leider. Toch vormen zij een entiteit die gezamenlijk optrekt.
Op gemeentelijk niveau zie ik een verschuiving van gemeente naar gemeenschap. Waarin het gemeentebestuur (à la Thorbecke) zoals we dat nu kennen, veel meer van de inwoners zelf zal zijn. Bedenk wel dat zaken die nu nog ingewikkeld zijn, zoals het Digitaal Stelsel Omgevingswet, in 2050 volwas- sen zijn en dus geautomatiseerd. De kracht van digitaliseren is dat je relatief makkelijk de ene vernieuwing aan de andere kunt verbinden. Met andere woorden: als je ergens een succesvolle business case hebt, kun je die makkelijk overnemen. En omdat de grote zaken geautomatiseerd worden, wordt de zelfsturende schaal kleiner. Je hebt dan wellicht geen gemeenteraad meer nodig, maar nog maar één persoon die als bindende factor fungeert. Een professional. Noem die voor mijn part burgemeester. Want we zullen altijd behoefte houden aan de menselijke maat.
‘Nooit af’
Tot slot noem ik een aantal voorbehouden, of voorwaarden zo je wilt, die van grote invloed zijn op dit toekomstscenario. Grote klimaatrampen of geopolitieke conflicten kunnen alles overhoop gooien. Daarnaast weet je niet hoe wij in 2050 denken over concepten als bezit en democratie. Voor het geschets- te scenario is bijvoorbeeld nodig dat iedereen een basisinkomen kan krijgen. En, last but not least, hoe wordt de juridische structuur opgezet? Hoe gaan we om met zaken als digitale identiteit en autorisatie? Wetgeving en digitalisering moeten hand in hand gaan. Ik ben een techoptimist. Een hoop van wat we nu nog niet onder de knie hebben, neem het Digitaal Stelsel Omgevingswet, is straks klaar en werkt naar behoren. Natuurlijk zullen de gemeenten in 2050 niet klaar zijn. Er ontstaat altijd weer een nieuwe golf van ontwikkeling. Dat is het enige echt voorspelbare aan de toekomst.”
Plus 1-gemeente
Onder de paraplu van Samen Organiseren heeft ook de VNG een visie op de gemeente van de toekomst ontwikkeld. Uitgangspunt is de vraag: stel dat je een gemeentelijke organisatie van de grond af mocht opbouwen, hoe zou die er dan uitzien? Het antwoord is de Plus 1-gemeente, gelanceerd tijdens het Congres Digitale Agenda 2020 van 2017. ‘De Plus 1-gemeente is een organisatie die past bij deze tijd en is voorbereid op de toekomst. Met een klantgedreven dienstverlening en ef ciënte bedrijfsvoering die optimaal gebruikmaken van digitale mogelijkheden. Waar de menselijke maat leidend is. Een gemeente die waarde toevoegt aan de maatschappij, samen met haar partners in de samenleving.’