Digitale publieke dienstverlening zonder open broncode is verdacht. Wat staat er in die broncode dat geheim moet blijven? Gooi toch open die boel! Dat past ook beter in het straatje van het kabinet.
Veel overheidsprocessen zijn geautomatiseerd. De precieze werking van deze processen is geheim, want de broncode is niet openbaar. In het regeerakkoord staat dat het kabinet eraan hecht ‘dat de overheid transparant en open is’. De transparantie van de overheid zou zonder hoge kosten verruimd kunnen worden door de broncode van overheidsprocessen openbaar te maken.
Het recente rapport ‘Onderzoek publiceren Open Source Software’ gaat nog verder en zegt: ‘Het publiceren van ontwikkelde software als Open Source Software (OSS) […] maakt de overheid transparanter, verlaagt de kosten en het stimuleert de economie.’ Daar kan niemand tegen zijn.
Toch wordt er maar mondjesmaat broncode gepubliceerd door overheden. Broncode wordt gezien als een bijproduct van het uitvoeren van een wettelijke taak. Het publiceren van broncode, en de bijkomende transparantie, heeft daarom nog te weinig prioriteit bij bestuurders.
Veronderstelde nadelen van het publiceren van broncode leven nog sterk. De verruimde transparantie wordt niet herkend als een voordeel. Men is bang dat er lijken uit de kast komen. De broncode kan fouten bevatten en die houdt men liever onder de pet.
Ook kan broncode aantonen dat zaken die als moeilijk worden voorgesteld, in feite simpel zijn. Zo werd deze week bekend dat de NPO kijkgegevens van burgers doorgeeft aan commerciële partijen. Hoever deze privacyschending gaat is niet precies bekend omdat de broncode van de NPO-app geheim is. De NPO zegt het doorgeven van het kijkgedrag niet onmiddellijk te kunnen stoppen, want “dat is technisch ingewikkeld en kost tijd”. Ook dat is zonder broncode niet na te gaan.
Geheimzinnigheid over wat de software echt doet, is niet de enige motivatie om broncode geheim te houden. Er is bij de overheid simpelweg weinig ervaring in het publiceren van broncode. Men kan onzeker zijn of de broncode het daglicht kan verdragen. Dat betekent dat er oppoetswerk gedaan moeten worden bij broncode die niet vanaf het begin open is.
Gelukkig zijn de kosten voor dat poetswerk zijn snel terugverdiend, want openbare en gedeelde broncode heeft veel voordelen. Zo wordt samenwerking tussen overheden eenvoudiger. Bij een kink in de digitale kabel kunnen technici, als ze toegang hebben tot de broncode van zender én ontvanger, zelfstandig onderzoek doen naar de oorzaak van de kink. Dat bespaart overlegtijd en dode tijd tussen overleggen. Als de oorzaak gevonden is, kan een verbetering worden voorgelegd.
Sinds 2015 is het mogelijk om broncode op te vragen: de Wet hergebruik van overheidsinformatie (Who) geeft burgers de mogelijkheid om overheidsinformatie, en dus ook broncode, op te vragen bij instelling en bedrijven met een publieke taak. Zo is het, met beroep op de Who, mogelijk om de broncode van apps en websites van bijvoorbeeld de Belastingdienst (aangifte app), de Politie (politie app) of de Tweede Kamer (Debat Direct app) op te vragen. Overheden kunnen met de Who broncode voor hergebruik bij elkaar opvragen en zo kosten besparen.
Proactief publiceren van broncode is goedkoper dan in actie komen bij een Who verzoek. Daarnaast geeft het een positief imago. Scholieren kunnen de broncode gebruiken als lesmateriaal en sollicitanten kunnen al een proeve van hun kunnen geven voordat ze toegang hebben tot het intranet.
Digitale publieke dienstverlening zonder open broncode is verdacht. Wat staat er in die broncode dat geheim moet blijven? Van overheden mag je verwachten dat ze open kaart spelen en niets te verbergen hebben over de uitvoering van hun taken. Vraag daarom bij iedere digitale interactie is: “Waar is de broncode?”
Jos van den Oever is expert in vrije software en open standaarden en ambtenaar bij het ministerie van Binnenlandse Zaken. De blogs voor iBestuur schrijft hij op persoonlijke titel.
Bedankt voor dit artikel! Helaas is het aangehaalde rapport ‘Onderzoek publiceren Open Source Software’ bij ons (Kadaster) juist de reden om op de rem te trappen om (meer) OSS te publiceren. Klaarblijkelijk is het publiceren van OSS als overheid in strijd met de wet Markt en Overheid. Dit werd voorheen niet beseft. Het ironische is juist dat de markt ons aanmoedigd om opensource te publiceren, terwijl we dit –
wettelijk gezien – niet mogen doen om de markt te beschermen.
Het rapport noemt inderdaad dat in de wet Markt en Overheid (ook wel Mededingingswet hoofdstuk 4b) in bepaalde gevallen een blokkade is bij het proactief publiceren van software. Het ministerie van BZK wordt in het rapport aangemoedigd om die blokkade weg te nemen. De wet Markt en Overheid wordt gewijzigd en in de consultatieperiode werd ook aanbevolen om een algehele uitzondering te maken voor het publiceren van broncode.
Het rapport adviseert om binnen de overheid broncode te delen en om de broncode die door de overheden gemaakt is, zichtbaar te maken zodat die gemakkelijk door andere overheden gevonden kan worden. Het Europese joinup.eu of het Nederlandse softwarecatalogus.nl zouden hiervoor gebruikt kunnen worden.
Marktpartijen die de broncode van het Kadaster willen gebruiken kunnen in het kader van de wet hergebruik van overheidsinformatie een verzoek doen op de broncode die het Kadaster ontwikkelt. Deze moet dan onder voorwaarden worden geleverd die hergebruik mogelijk maken. De broncode voor Operatie BRP is onder de AGPLv3 licentie gepubliceerd. Voor deze beschikbaarstelling mogen kosten in rekening worden gebracht. De partijen die de broncode ontvangen mogen deze dan gebruiken en publiceren.
Verder is mogelijk om per geval een algemeen belanguitzondering te formuleren voor de publicatie van broncode als open source.
Zoals het rapport al zegt is de Nederlandse situatie waarbij publicatie van broncode als open source niet zonder meer is toegestaan een uitzondering. Desalniettemin wordt er al broncode door de overheid gepubliceerd. Het is dus wel degelijk mogelijk, maar het moet zorgvuldig gebeuren.