Onlangs bleek uit onderzoek van BNR in samenwerking met leverancier Esri dat veel gemeenten hopeloos achterlopen met het digitaliseren van hun dienstverlening. Het onderzoek spitste zich toe op drie thema’s: belastingen, meldingen over de openbare ruimte en bereikbaarheid van de gemeente.
Als consultant voor parkeren ben ik op het eerste beleidsterrein actief. Ik kom regelmatig over de vloer bij gemeenten en ervaar dat er nog steeds analoog gedacht wordt waar het nieuwe kabinet heeft uitgesproken dat het extra wil inzetten op digitale dienstverlening. Het belangrijkste knelpunt? De vele uitzonderingen in het huidige parkeerbeleid. Gemeenten mogen zich van mij meer concentreren op het generieke deel van dat parkeerbeleid. Dat bevordert het automatiseren van processen en brengt daarmee de digitale dienstverlening in een stroomversnelling.
De praktijk is weerbarstiger
Iedere gemeente kent eigen uitzonderingen, zowel op adres- en persoonsniveau als op type klant. Als softwarebouwer wordt ons vaak gevraagd of deze uitzonderingen, in het kader van efficiency, kunnen worden geautomatiseerd en toegevoegd aan de standaardfunctionaliteit in het vergunningensysteem.
Voor uitzonderingen die bij meerdere gemeenten voorkomen is dat mogelijk, maar de praktijk is weerbarstig: de ene gemeente kent bijvoorbeeld vergunningen toe op basis van het aantal vierkante meters winkeloppervlak, de andere op basis van het aantal medewerkers. Een ander voorbeeld waarin gemeenten anders acteren is het aantal vergunningen dat ze toekennen op basis van het aantal ingeschreven volwassenen op een bepaald adres. Baliemedewerkers zijn van dit soort uitzonderingen op de hoogte en nemen op basis hiervan een afgewogen beslissing. Mogelijk komt er in de toekomst parkeersoftware beschikbaar die dezelfde afwegingen kan maken als een mens.
Gelijke monniken, gelijke kappen
Op grond van de gemeentewet mogen gemeenten naar eigen inzicht parkeerbelasting heffen. Resultaat hiervan is dat er geen twee gemeenten zijn met een identiek parkeerbeleid. Volgens mij is er juist behoefte aan overkoepelende richtlijnen en harmonisatie van parkeerregels om daarmee uitzonderingen onmogelijk te maken of te beperken.
Dit past ook in de streven om zoveel mogelijk diensten digitaal toegankelijk te maken voor burgers. Gemeenten zouden kunnen starten met het beantwoorden van de vraag ‘Hoe wil ik mijn digitale diensten aanbieden? Vervolgens zijn zij in staat om alle bestaande uitzonderingen kritisch tegen het licht te houden en zich af te vragen of die echt nodig zijn. Door ze uit te sluiten wordt het parkeerbeleid aan de ene kant eenvoudiger en makkelijker te automatiseren; aan de andere kant is er ook sprake van een democratischer proces en een gelijke behandeling van inwoners (gelijke monniken, gelijke kappen).
Digitaal waar het kan, persoonlijk waar nodig
Even terug naar het onderzoek, waaruit blijkt dat de gemeente Utrecht op nummer 1 staat als het gaat om de digitalisering van haar dienstverlening. In Utrecht is de schaalgrootte zodanig, dat elke beleidsuitzondering een grote impact heeft. Beheersbaarheid is belangrijker dan automatisering. Als gevolg hiervan kent het Utrechtse parkeerbeleid relatief weinig uitzonderingen. Hierdoor heeft men ook in de digitalisering van parkeren grote stappen kunnen maken. De gemeente heeft geïnvesteerd in extra capaciteit om de digitaliseringsslag te maken, maar huldigt tegelijk het standpunt ‘digitaal waar het kan, persoonlijk waar nodig’. Zij vinden dat je als overheidsinstantie altijd voor iedereen bereikbaar moet zijn. In een digitale samenleving blijft er altijd behoefte aan een persoonlijke analoge touch! Zijn de genoemde uitzonderingen daar niet bij uitstek geschikt voor?
Onderzoek BNR: Digitalisering gemeenten schiet niet op
Kees-Jan de Graaf is werkzaam bij Centric als consultant Parkeren