Markt en overheid
Podium

Web3: decentraal internet kan machtsbalans op internet helpen herstellen

Talloze partijen werken aan een nieuwe ‘versie’ van het internet, Web3 geheten. Hiermee zouden makers en consumenten meer controle kunnen (terug)krijgen over hun eigen creaties en hun eigen persoonlijke data. Is dit de toekomst van het internet of een utopie; een open en vrij internet, zoals ooit bedoeld, maar inmiddels ingehaald door de realiteit?

Beeld: Shutterstock

Web3 is een nieuw ‘ontwerp’ van het internet waarbij data, software en diensten niet op een paar centrale plekken worden opgeslagen, maar gedistribueerd, op heel veel verschillende plekken verspreid over een groot netwerk van computers. De filosofie hierachter is dat geen enkele individuele partij zo controle kan uitoefenen over die data.

Het is de vraag of Web3 er ooit komt en hoe het eruit zal zien.

Bij Web3 worden de voorwaarden en afspraken voor transacties vastgelegd in een ‘protocol-laag’ die onderdeel uitmaakt van het internet zelf. Dat kan goed nieuws zijn voor consumenten, gebruikers en makers. In die laag kan bijvoorbeeld het eigenaarschap van data en content worden vastgelegd. Hiermee kunnen gebruikers, makers en consumenten eigenaar blijven van hun data en zelf bepalen met wie ze die delen en onder welke voorwaarden. Dit is een belangrijk uitgangspunt voor nieuwe vormen van identificatie en authenticatie die momenteel in ontwikkeling zijn onder de noemer Self-Sovereign Identities. Nu zijn deze data doorgaans eigendom van de aanbieders van de platforms en de diensten die bedrijven en consumenten gebruiken, zoals Google, Amazon, Salesforce en Facebook.

Data en digitale content kunnen een uniek nummer krijgen waarmee een origineel weer te onderscheiden is van een kopie, iets wat door digitalisering op het internet was verdwenen en digitale piraterij in de kaart speelde. Makers en artiesten krijgen daardoor betere mogelijkheden om hun werk te exploiteren bijvoorbeeld door gelimiteerde oplages en door het onbetaald kopiëren en verspreiden van hun werk tegen te gaan. Digitale echtheidscertificaten hebben inmiddels een impuls gegeven aan de handel in digitale kunstwerken en exclusieve voorwerpen, de zogenoemde Non Fungible Tokens.

Hoe kan Web3 de macht van platforms breken?

Het is de wens van veel Web3-idealisten dat het gedecentraliseerde internet ook de macht van de grote platforms zal breken. Deze platforms ontlenen hun marktmacht immers aan de integratie van talloze producten en diensten rondom een centrale marktplaats. Hierbij leveren de platformaanbieders de infrastructuur waarop diverse vraag en aanbod samenkomen en ze bepalen tevens de ‘governance’, de spelregels en voorwaarden waarop gehandeld mag worden. Hieraan gekoppeld leveren ze ondersteunende diensten zoals identificatie, reputatiesystemen, betaaldiensten, voorraadbeheer, klantprofielen, distributie en customer insights. En in ruil voor dit alles moeten gebruikers van het platform een ‘fee’ betalen, die bijvoorbeeld bij Apple en Google kan oplopen tot 30 procent van de verkoopprijs – iets waar een groeiende weerstand tegen is. Consumenten betalen vaak ook met hun data, die eigendom worden van het platform, wat platformaanbieders eveneens een strategisch voordeel oplevert in de markt. Succesvolle platforms weten gebruik te maken van een ‘winner-takes-all’ principe waarbij ze een strategische positie, bijna monopoliepositie, verwerven in de toegang tot markten.

De gebruikersprofielen, persoonsgegevens en reputaties, worden op andere plaatsen bewaard, decentraal en met meer controle voor de klant of consument.

Web3 kan die macht doorbreken doordat het de gebundelde onderdelen van een platform, namelijk het marktbeheer (de ‘governance’) en de marktinfrastructuur inclusief de bijbehorende diensten, van elkaar loskoppelt. Het marktbeheer vindt decentraal plaats in de ‘protocollaag’ van Web3 en hoeft niet langer via een platform als centraal knooppunt te worden verzorgd. De verificatie van (de echtheid en betrouwbaarheid van) aanbieders en vragers en het bijhouden van de transacties (betalingen), vindt dan plaats in het netwerk zelf, bijvoorbeeld via een centrale boekhouding zoals die bij blockchains worden gebruikt.

Iedere aanbieder, en ieder ecosysteem van bedrijven, kan gebruikmakend van de protocol-laag zelf een infrastructuur bouwen en bijbehorende diensten ontwikkelen. Omdat al deze diensten uitgaan van dezelfde afspraken, kunnen ze geautomatiseerd en naadloos met elkaar samenwerken. Wie een product of dienst wil verkopen aan een klant hoeft dus niet langer gebruik te maken van het geïntegreerde aanbod van een platformaanbieder maar kan kiezen uit verschillende aanbieders. Web3 kan zo een grotere concurrentie op gang brengen tussen bouwers van infrastructuur en diensten. Bedrijven en consumenten kunnen kiezen uit meerdere verschillende aanbieders, bijvoorbeeld een voor reputatiesystemen, of zoekmachine, een ander voor planning en weer een ander voor logistiek en distributie. Meer concurrentie moet ook leiden tot lagere kosten voor de diensten, dus goedkopere transacties.

En als verschillende diensten allemaal gebruikmaken van dezelfde afspraken, kunnen gebruikers gemakkelijker schakelen tussen verschillende diensten, bijvoorbeeld tussen TikTok en YouTube, en tussen WhatsApp en Signal of Twitter en Facebook, iets wat op dit moment vrijwel onmogelijk gemaakt wordt door de platformaanbieders. De gebruikersprofielen, persoonsgegevens en reputaties, hoeven niet langer gekoppeld te zijn aan een account bij een van de platformen maar worden op andere plaatsen bewaard, decentraal en met meer controle voor de klant of consument. Zo kan Web3 de macht van de grote geïntegreerde platforms breken.

Wishful thinking?

Tot zover het ideale scenario van de Web3-voorstanders die al vanaf het begin een open internet voor zich zien, waarin iedereen wereldwijd zich vrij kan bewegen, uiten en handeldrijven, met volledige transparantie, behoud van privacy en veiligheid. Toch bleek de praktijk anders. Het is niet toevallig dat het internet zich op de huidige manier ontwikkeld heeft. Die wordt immers niet zozeer gedreven door technologie maar door zakelijke belangen (een verdienmodel voor het ‘gratis’ internet) en overheidswensen (tegengaan schadelijke content en desinformatie).

Bedrijven en consumenten hebben behoefte aan overzicht en zoeken naar ankerpunten van partijen die ze kunnen vertrouwen, partijen die veilige en stabiele diensten leveren. Er wordt nu al gewezen op de wildgroei aan cryptomunten, dus protocollen die de interoperabiliteit van diensten en een snelle start van Web3 in de weg staan. Het is reëel dat er een consolidatie komt waarbij enkele toonaangevende en betrouwbare sleutelspelers overblijven; en met de investeringen die Facebook/Meta en Microsoft op dit vlak doen is het niet ondenkbaar dat ook zij daar een grote in rol zullen hebben. Maar dat brengt ons terug in een vergelijkbare situatie als bij de huidige platformeconomie, met enkele grote spelers met aanzienlijke macht.

Bovendien moeten deze spelers ook een belang hebben om te investeren in nieuwe dure technologieën, dus er moet ook wat te verdienen zijn voor ze. De waardestijging van een cryptomunt (of ‘token’), zou een belangrijke beloning kunnen zijn voor de ontwikkelaars, beheerders en investeerders in een bepaalde blockchain. Het koersverloop van de cryptomunten is echter allesbehalve transparant en zeker nu ze volop verhandeld kunnen worden, ook onderhevig aan grillige koersschommelingen. Speculaties en geruchten kunnen dit verder voeden. Dit kan de stabiliteit en betrouwbaarheid van Web3 enorm ondergraven.

Third parties

Verder kleven er nogal wat haken en ogen aan de blockchaintechnologie (distributed ledger technologies, DLT), die lastig op te schalen is, te traag is voor het afwikkelen van grote hoeveelheden transacties en bovendien energie slurpt. Bovendien is gebleken dat blockchains wel degelijk manipuleerbaar zijn wanneer bepaalde partijen een te groot aandeel erin krijgen.

Gezien de nadelen van blockchains (zie ook artikel op iBestuur.nl van 4 januari waarin Bart Jacobs verwijst naar een recente Duitse evaluatie van DLT voor gebruik als SSI) wordt er nadrukkelijk ook gewerkt aan alternatieven, zoals decentrale databases met gedeeld toezicht. Hier is dan een rol voor trusted third parties (TTP) die certificaten uitgeven en de betrouwbaarheid controleren. Wellicht kan dit een belangrijke pijler worden voor Web3.

Het is essentieel dat overheden en samenlevingen voortdurend blijven nadenken over de spelregels van het internet, de machtsbalans tussen spelers en de positie van gebruikers.

Misschien is dit wel het meest interessante aan de ontwikkelingen rond Web3; dat er een expliciete rol kan ontstaan voor ‘derde partijen’ die zich zuiver richten op het bouwen van vertrouwen, het verzorgen van eerlijke en transparante transacties. Een soort transnationale arbiters, rechters of notarissen als neutrale intermediairs en uitgevers van certificaten. Zeker als deze een sterke positie krijgen zou dit de macht van aanbieders, vragers en aanbieders van marktplaatsen meer in balans kunnen brengen, en zo de macht van grote platformaanbieders met hun huidige vele rollen kunnen terugdringen. Facebook wil overigens ook een belangrijke vertrouwenspersoon worden op het gebied van certificaten, de zogeheten NFT, non fungibel tokens, terwijl het tegelijkertijd ook het handelsplatform ervoor wil zijn.

Blijven nadenken

Het is de vraag of Web3 er ooit komt en hoe het eruit zal zien. Een meer coöperatieve platformeconomie, waarbij alle partijen uit het ecosysteem inspraak hebben in de governance, zou ook veel van de huidige nadelen van de platformeconomie kunnen ondervangen. Telkens worden nieuwe technologieën ontwikkeld die kansen en bedreigingen met zich meebrengen. Hoe dan ook is het essentieel dat overheden en samenlevingen voortdurend blijven nadenken over de spelregels van het internet, de machtsbalans tussen spelers en de positie van gebruikers

Maurits Kreijveld is futuroloog

Dit artikel is gepubliceerd in iBestuur Magazine #42

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren