WiFi-walhalla
Iedereen internettoegang, en voor niets. Likkebaardend schetsten vele steden dit prachtige vergezicht voor initiatieven voor een gemeente- of zelfs provinciedekkend WiFi-netwerk. Terecht enthousiasme, maar de nuchtere vraag luidt: kan het uit?
WiFi op kantoor en voor thuisgebruik – ook voor tv, bewaking, apparatuurbediening – is gewoon geworden. In het openbaar bieden KPN en T-Mobile betaalde hotspots aan, al of niet als onderdeel van 3G-abonnementen. Maar WiFi werd in de publieke ruimte ook al snel met ‘gratis’ verbonden. Google, Hasselt en Leiden zijn bekende voorbeelden. De zoekgigant kreeg vele jaren aandacht met het voornemen San Francisco van een gratis WiFi-net te voorzien. Het is er niet van gekomen – te duur. Google beperkte zich tot het ‘eigen’ stadje Mountain View. Op Times Square ga je online met Yahoo-WiFi, met beginpagina en diensten. Sommige luchthavens bieden WiFi van Microsoft met eigen diensten als Bing.
Een tweede model voor ‘gratis commercieel’ aanbod naast het pushen van eigen diensten betreft financiering met reclame die is gericht op gebruikers. Amerikaanse showcases zoals Philadelphia faalden eveneens vaak, commerciële partners MetroFi en Earthlink haakten af.
Vanaf 2005 passeerden honderden aankondigingen van gratis stadsnetten, van Parijs tot Tokio, zelden met vruchtbaar gevolg. Hooguit stadsdelen bieden WiFi-dekking, zoals in Bangkok, Hongkong, Kuala Lumpur, Brasov, Bristol, Blackpool en Wenen. Enkele projecten slaagden, zoals Tallinn in Estland, Auckland in Nieuw-Zeeland. De Duitse kabelaar Kabel Deutschland voorziet het centrum van Berlijn van dekkend WiFi met tweehonderd antennes. Dat kost 2 miljoen euro, waarvan drie ton uit subsidie.
In de Benelux spraken Hasselt en Leiden tot de verbeelding, ging het mis in Rotterdam en Groningen, en kwamen Zeeland en Utrecht tot rede. Leerzaam succes en falen op een rij.
Stille stekkertrekker
Hasselt had in 2004 de grootse ambitie van de stad een ‘levend laboratorium voor draadloos internet’ te maken. i-City zou Vlaanderen in vijf jaar een voortrekker maken in de wereld met 4000 bewoners van Hasselt en Leuven in vergaande proefprojecten in een WiFi-net. Partners als Microsoft, Concentra Media, kabelaar Telenet en Fujitsu Siemens brachten miljoenen mee en overheden gaven 10 miljoen euro subsidie.
i-City was ‘fun’ met, behalve gratis telefoneren en reclame van winkels op maat, ook het op afstand kunnen regelen van de kleur van straatverlichting en de temperatuur van het badwater instellen. Frank Bekkers, initiatiefnemer van het i-City-project, toen: “Op basis hiervan kunnen ze een businessmodel ontwikkelen dat exporteerbaar is naar de rest van de wereld.”
Bellen met de gemeente om te vragen naar gebruiks- en exploitatiecijfers levert anno nu een onaangename verrassing op: al in 2008 ging de stekker eruit, volgens woordvoerder William Stevens van Helix, de samenwerking tussen Hasselt en Leuven. Krantenberichten verhalen van het in alle stilte opdoeken van Europa’s meest prestigieuze WiFi-project.
Zeeuws pragmatisme
Hasselt bracht net over de grens optimisme. In 2007 lieten de provincie Zeeland, de gemeente Sluis en de Rabobank haalbaarheidsonderzoek doen naar een provinciedekkend WiFi-net. De uitkomst: er zouden 35.000 antennes nodig zijn, een investering van 45 miljoen euro. Volstrekt onhaalbaar zou je denken, maar de onderzoekers/adviseurs van Vaips in Schoondijke stelden: “Onze conclusie luidt dat een Draadloos Open Zeeland haalbaar is. Bewijzen van het tegendeel zijn niet gevonden.” De onderbouwing van deze curieuze conclusie bleek één lange, aandoenlijke ‘wishful thinking’ van proefballonnetjes.
De provinciale woordvoerder laat weten dat het voornemen het niet redde, maar wel leidde tot een WiFi-initiatief onder leiding van energie- en kabelaanbieder Delta, samen met de provincie en Promotie Zeeland Delta. Op reeds honderd plekken staan antennes van ‘WiFi Zeeland’ met gratis toegang tot 1Mb/s. Een snellere variant kost geld. Weliswaar een beperkte dekking, maar wel het grootste provinciale initiatief in Nederland. Gemeenten betalen 500 euro per opstelpunt. Delta, eigendom van de provincie en gemeenten, levert de internetverbinding en investeert ‘enkele tonnen’ .
Rotterdams gerommel
In oktober 2008 zag project Rotterdam Draadloos van Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Rotterdam het licht, met als doel een WiFi-net voor een groot deel van de stad. Rotterdam Draadloos zou bedrijven en organisaties draadloos verbinden en openbare toegang bieden. Aerea ging aan de slag met de aanleg van een WiFi- en wimax-net, maar strandde in 2010 bij dertig masten. Gebruikt werd het nauwelijks.
In maart is het WiFi-netwerk in het centrum van Rotterdam overgenomen door IP Specials, waarin Aerea is opgegaan. Directeur Nicholas van Hoey Smith voorziet verbetering van de verbindingen en een gestage uitbreiding, te beginnen met tien masten. De beperkte capaciteit van 30 Mb/s voor het hele netje wordt uitgebreid naar 20 Mb/s per punt. Passanten mogen het dan gratis gebruiken; bedrijven in de nabijheid betalen voor permanent gebruik.
Groningse gruwel
Tragischer was de teloorgang van Draadloos Groningen dat in april 2009 een overeenkomst tekende met Unwired Holding voor de uitrol van een stadsdekkend WiFi-net. Kosten: 3 miljoen euro. Een megaproject; begin 2011 zou de hele stad Groningen gedekt zijn.
Stichting Draadloos Groningen was het resultaat van het Akkoord van Groningen van de Hanzehogeschool, de Rijksuniversiteit, het Universitair Medisch Centrum en de gemeente met elk een betaalde afnamegarantie. De overeenkomst is al in 2010 ontbonden wegens ‘wanprestatie’: 3 procent dekking in plaats van de beoogde 50 procent van de bebouwde kom.
Community Network Groningen, Wireless Generations en Draadloos Groningen zetten het project kleinschalig voort met betalende gebruikers voor glasvezel en WiFi. Twee ziekenhuizen en enkele woningcorporaties zijn inmiddels klant.
Van WiFi tot 4G in Utrecht
In 2007 stelde Surfnet na onderzoek voor de stad Utrecht vast dat de 300.000 inwoners WiFi-toegang konden krijgen met één antenne voor elke 25 km2. Kosten: 9 miljoen euro voor 25 masten voor drie jaar. De afgeronde berekening: planning en aanleg 1 miljoen; netwerkhardware 2,5 miljoen; huur opstelplaatsen 2,6 miljoen; vaste verbindingen 2 miljoen; beheer 1,2 miljoen.
Met zulke kosten moet je als overheid dus rekening houden. Utrecht en Surfnet waren realistisch: er was geen bedrijfsmodel te verzinnen om deze investering te rechtvaardigen. Net zo leerzaam is de daaropvolgende strategie van Surfnet, begonnen in Utrecht. De universiteitscampus met WiFi is aangesloten op het 4G-netwerk van KPN. De toenmalige Surfnet-directeur Kees Neggers: “Gebruikers kunnen met de 4G-netwerken straks buiten de campus hetzelfde doen als nu met de WiFi-netwerken.”
Leiden
Met de komst van het snellere 4G-netwerk worden de marges en noodzaak tot WiFi-netten nog geringer, maar ze blijven aantrekkelijk als goedkope aanvulling. Zo zet 4G-licentiehouder Ziggo/UPC nu WiFi-modems van abonnees open voor andere abonnees die passeren.
Huub Schuurmans, voorzitter van Wireless Leiden, dat al sinds 2003 WiFi aanbiedt, is sceptisch. Hij duidt de bottom line: “Het coöperatieve model werkt veruit het best. Gratis WiFi is enkel haalbaar als je dat vanuit de bevolking opzet en enthousiaste vrijwilligers hebt die zich ervoor in willen blijven zetten. Gemeenten en winkelcentra moeten er heil in zien om voor weinig geld mee te doen. Heel soms lukt dat, zoals bij ons, in Antwerpen en vooral met Guifinet in Spanje.” De laatste telt al ruim 20.000 opstelpunten, het grootste Europese succes.
Gratis onderhoud en beheer maakt Wireless Leiden (WL) extreem goedkoop: “Wij doen het voor 850 euro per opstelpunt en bij al die mislukte projecten werd al snel een factor tien hogere kosten genoemd. Als gemeenten een zak geld neerzetten, komen de aasgieren erop af, met consultants voorop. Dan mislukt het.”
WL plaatste met het coöperatief principe al honderd antennes in een gebied van 50 kilometer, van Aalsmeer tot Zoeterwoude. Winkelcentra doen mee omdat hun website vooraan in beeld komt bij gebruikers. Gemeenten, bijvoorbeeld Zoeterwoude, doen kleinschalig mee om jongeren WiFi te bieden. Twee nadelen: stadsdekkend is het zeker niet en WiFi is storingsgevoelig.
Ambitieus
De ‘silver bullet’ is er volgens Schuurmans ook commercieel niet, zo bewezen vele mislukkingen. Niettemin maakte Bullseye WiFi, gedragen door vijf ervaren ondernemers, onlangs bekend niet minder dan de 37 grootste stadscentra in Nederland van een WiFi-net te gaan voorzien. Bullseye zet in op reclame van winkels in de stadscentra. Wil je toegang krijgen, dan installeer je een app op de telefoon, tablet of laptop, die vervolgens in de browser elke vijf minuten een reclameboodschap brengt.
In het vierde kwartaal 2013 opent het eerste net en binnen een jaar erna de rest. “We krijgen alle medewerking van gemeenten. Die moeten heel veel bezuinigen en zijn maar wat blij dat een partij WiFi komt aanbieden”, zegt Ali Dikilitas, verantwoordelijk voor marketing en verkoop bij Bullseye. Eigenaren en investeerders hebben 10 tot 15 miljoen euro beschikbaar. Uiteraard weet Bullseye van de talloze mislukkingen met WiFi-aanbod: “Er is nu veel meer mobiel internetgebruik en de mobiele reclamemarkt begin echt mee te tellen.”
Morrend ziet hij hoe steden toch publieke WiFi-initiatieven financieren: “Verspild geld in deze crisistijd.” De gemeente Nijmegen schenkt winkeliersplatform Huis van de Binnenstad 100.000 euro voor de aanleg van een WiFi-net dat het winkelen kan ondersteunen. De Stichting Wireless Arnhem zet 25 hotspots in het centrum op in samenwerking met ondernemers en zonder subsidie.
Kortom, stedelijk WiFi valt niet dood door de komst van 4G. Het realisme keerde terug en gemeenten kunnen met relatief weinig geld toch hun WiFi krijgen. Zelfs ‘gratis’ als ze zich op de commerciële markt verlaten. Wie had dat ooit gedacht na de reeks mislukkingen?
Telecom voor iedereen
Telecominfrastructuur ontstond steeds publiek/privaat. Nederland kreeg vanaf 1881 telefonie met een private Amerikaanse dochter, in 1913 genationaliseerd en in 1994 naar de beurs gebracht als KPN. Tv-kabelnetten kwamen er via lokale publiek-private initiatieven. Glasvezel, zelfde laken een pak: Reggefiber, snel gekocht door KPN.
GSM/UMTS (3G) was van meet af aan commercieel, maar WiFi zit meer in de openbare sfeer. Die technologie was trouwens voor een belangrijk deel een Nederlandse vinding, verkocht aan Amerikaanse bedrijven.
Nieuwe vindingen maakten het steeds krachtiger, tot een recent record van 350 kilometer overbrugging. Maar antennes reiken doorgaans enkele tientallen tot hooguit honderden meters ver, zeker in Nederland met een stralingsbeperking van 100 milliwatt. Wimax, een variant, was geschikt voor lange afstanden, maar de Nederlandse aanbieder ging op de fles.
Het opkomende 4G kent datasnelheden die die van WiFi benaderen – vooralsnog wel tegen een forse kostprijs.