Wolkenridders met reuzenfootprint

Alles in de cloud! Want die cloud is immers oneindig en onverzadigbaar. De perfecte plek om onze dagelijkse portie van 2,5 quintiljoen bytes in op te bergen. Maar in tegenstelling tot wat de benaming suggereert heeft de cloud wel degelijk een fysieke manifestatie. Een manifestatie die lawaai uitstoot en ruimte en energie inneemt: het datacenter. Designer Niels Schrader en fotograaf Roel Backaert brengen een aantal datacenters in Nederland in kaart.

Dat datacenters de paleizen van deze tijd zijn, is wellicht een reden dat gerenommeerde architectenbureaus als Benthem Crouwel Architects (onder meer Stedelijk Museum Amsterdam) ze aan hun portfolio toevoegen. Zoals Equinix AM4 Data Center, op het Science Park Amsterdam. Voor wie met een designersoog kijkt: het ontwerp doet denken aan de iconische harde schijf van ontwerper Philippe Starck. Beeld: Roel Backaert

In Nederland staan er vandaag de dag een kleine 200. Niels Schrader, designer en hoofd van de afdeling grafisch ontwerp aan de Haagse Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten, en fotograaf Roel Backaert onderzoeken in woord en beeld de betekenis van deze datacenters. In oktober 2021 publiceren zij bij uitgeverij nai010 hun boek Acid Clouds.

Fundament

Onze groeiende dataconsumptie heeft tot een nieuwe gold rush geleid: wereldwijd strijden gespecialiseerde datacenteraanbieders om bouwgrond en vergunningen. Aan huurders geen gebrek, want van gemeente tot serie bingewatcher: alle digitale technologie die we nodig en tot onze beschikking hebben, is gehuisvest in een datacenter. Grote aanbieders wereldwijd en in ons land zijn met name Equinix, Interxion, NorthC en Digital Realty. En we halen ze maar al te graag binnen, terwijl ze weinig directe werkgelegenheid opleveren, want een kenmerk van deze nieuwe reuzen is dat er amper mensen in werken. Maar in een wereld die draait op digitalisering, zijn de datacenters het fundament van de (digitale) economie.

De Data Tower Amsterdam van concurrent Digital Realty ligt ook in het Science Park. Een historische plek voor de informatica. Hier staat namelijk ook het Nikhef, het Nationaal instituut voor subatomaire fysica. Het Nikhef werk samen met het CERN, vermaard om de deeltjesversneller. Toen het CERN eind jaren tachtig de infrastructuur voor het wereldwijde web bedacht, heeft het Nikhef de nodige directe verbindingen opgezet, en daarmee het fundament gelegd voor de Amsterdam Internet Exchange dat nog steeds een van de grootste internethubs van Europa is. Die sterke positie zie je terug in de hoge dichtheid aan datacenters in Noord-Holland.

Het Noord-Hollandse Middenmeer verandert snel en zeker van een glastuinbouwpolder in een soort Datacenter City. Zo staat hier het datacenter van Microsoft. Een hyperscale zoals we dat noemen: een datacenter voor één bewoner. Zoals de big five van de tech-industrie die allemaal hebben: Microsoft, Google (ook in Middenmeer) Apple, Amazon en Facebook. Daarnaast heb je de multi-tenant of co-location centers, waar meerdere partijen hun opslag hebben. Het center in Middenmeer gebruikt restenergie uit de glastuinbouw in de omgeving en de warmte die de servers in het datacenter genereren, kan weer worden gebruikt om kassen te verwarmen. Een middelgroot datacenter heeft een jaarlijks energieverbruik dat vergelijkbaar is met die van een stad als Diemen.

Over hoogte heeft Datacenter IJsselstein niet te klagen. Die huist namelijk in de Gerbrandytoren, de bekendste en hoogste (372 meter) zendmast van Nederland. Langsrijdende automobilisten kennen de mast ook wel als ‘de grote kerstboom’, vanwege de brandende lampjes in de tuien in de decembermaand. Of als Zendmast Lopik zoals hij bij de oplevering in 1961 heette. Cellnex Telecom transformeerde de tv- en radiomast in een hedendaags datacenter.

Equinix AM6 Data Center is een vreemde eend in de bijt. Niet om wat het kan en doet, maar vanwege z’n uiterlijk. De breedte in, in plaats van in de hoogte zoals bij een aantal soortgenoten van bijvoorbeeld Cellnex. Die hoogte wordt niet gekozen om met het hoofd in de wolken te reiken, maar om zoveel mogelijk te profiteren van de natuurlijke koeling van de wind. Dat scheelt op de energierekening want je hebt minder elektronische koeling nodig. Niet voor niets zijn landen met doorgaans koude klimaten als Zweden populaire locaties voor datacenters. Er zijn zelfs ideeën om centers te bouwen op varende boten om zoveel mogelijk wind te vangen.

Over transformaties gesproken: Cellnex heeft op 24 locaties in Nederland KPN-torens overgenomen en omgebouwd tot datacenters. KPN had ze immers niet meer nodig. Maar ze boden door hun vroegere functie wel een aantal voordelen. Een eigen generator voor als de stroom uitvalt, koeling door de hoogte, aardbevingsbestendig, hoog securitylevel; allemaal zaken die voor de ouderwetse telefonie van belang waren. Deze torens zijn geliefde co-location centers, want met hun relatief geringe oppervlakte per verdieping, heb je als huurder je eigen ingang op pak-em-beet de 54ste etage.

Wie denkt dat datacenters alleen op dunbevolkte plekken als bedrijventerreinen of polders staan, heeft het mis. Dataplace Arnhem bijvoorbeeld staat gewoon in een woonwijk; tussen flatgebouw en gezinswoningen. Misschien niet altijd tot genoegen van de bewoners – er komt best wat geluid uit zo’n center, overigens zijn er geen bewonersprotesten bekend bij de redactie – wel handig gesitueerd voor eigenaar Dataplace, omdat men vlak bij de oostgrens zit en dus prima de Duitse markt kan bedienen.

Dit artikel staat ook in iBestuur magazine 36

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren