Podium

Zo repareren we het internet

Begin december week startte de overheid de voorbereiding op de veiling van 5G. Dit wordt een van de belangrijkste vitale infrastructuren van onze samenleving voor het leveren van diensten door overheden en bedrijven en voor de communicatie en interactie tussen burgers. Een uitgelezen kans om het internet te ‘repareren’ en de maatschappelijke waarden steviger te verankeren in de basis van het internet. Maar dan moet de overheid het internet wel als publieke voorziening behandelen.

 
‘Het internet is stuk!’, zeggen Marleen Stikker (in haar nieuwe boek) en Tim Burners-Lee (met zijn contract), beide pioniers uit de begindagen van het internet en het wereldwijde web. Stikker was in 1993 een van de ontwikkelaars van De Digitale Stad, een website waar je in ‘kamers en pleinen’ (pagina’s) met anderen (‘medebewoners’ van de digitale stad) kon chatten. Burners-Lee was ‘uitvinder’ van het wereldwijde web (1991), een verzameling protocollen (http, html, url), waarmee informatie over het internet gestandaardiseerd kan worden gevonden en uitgewisseld. Zij behoorden tot diegenen die toen al het grote maatschappelijke belang van internet inzagen. En zij ontwikkelden de eerste toepassingen vanuit publieke waarden als toegankelijkheid tot kennis en informatie en gelijkwaardigheid.


Nostalgie: Screenshot van De Digitale Stad

Toch heeft het internet zich sindsdien anders ontwikkeld. Het is gefragmenteerd geraakt door overheden die er steeds meer invloed op uitoefenen en vercommercialiseerd door bedrijven die internet tot een makkelijk consumeerbaar televisiestation hebben gemaakt, waarbij gebruikers continu bespioneerd worden en betalen voor diensten met hun persoonsgegevens en hun drijfveren. Het publieke deel is min of meer verschrompeld ten opzichte van de enorme groei die internet op andere vlak heeft doorgemaakt. Het decentrale en ‘van ons allemaal’ (the commons) -karakter is ondergesneeuwd geraakt door controlerende machtsposities van platformen. Is het internet nog wel te repareren?

Zo kunnen we het repareren

Zowel Stikker als Berners-Lee denken – of beter gezegd: hopen – van wel en wijzen op de gedeelde verantwoordelijkheid van overheden, bedrijven en burgers. Zelf hebben ze talloze goede voorbeelden gegeven: Stikker’s Waag Society ontwikkelt al meer dan vijfentwintig jaar toepassingen voor internet die vanuit publieke waarden zijn ontwikkeld, met transparantie, controleerbaarheid, eigenaarschap en privacy als belangrijke uitgangspunten. Berners-Lee’s meest recente poging is Solid, een toepassing waarmee gebruikers controle krijgen over hun eigen data (opgeslagen in een digitale kluis) en kunnen bepalen welke andere partijen daar (tijdelijk) toegang toe krijgen.

Recent nam ik deel aan een workshop van Thingscon, medegefinancierd vanuit het project Next Generation Infrastructures van de Europese Commissie. In dit programma worden talloze nieuwe verantwoorde toepassingen voor het Internet of Things, ontwikkeld waarbij privacy en autonomie voorop staan. De harde kern van de deelnemers gaat ook terug tot de begindagen van internet. Zo zijn er talloze onderzoeksprogramma’s en publiek gefinancierde instituten te vinden die de afgelopen vijfentwintig jaren niets anders gedaan hebben dan ‘verantwoorde’ toepassingen ontwikkelen, maar wie gebruikt ze?

Aan de kant van bedrijven groeit het bewustzijn dat bepaalde zaken anders moeten. Sommigen zien een businesscase ontstaan rond privacy. Dit kan op den duur ook leiden tot meer alternatieven voor het huidige dominante internet, het surveillance web. Kortom: er is eigenlijk geen gebrek aan alternatieve ‘bouwstenen’ waarmee het internet gerepareerd zou kunnen worden.

Tandeloos

Het ontbreekt eerder aan daadkracht aan de kant van (Europese) overheden. Waar Stikker, Berners-Lee en andere pioniers in de begindagen ‘invloed’ hadden in het ontwerp van de kern van het internet, mochten zij en de gemeenschap van goedbedoelde onderzoekers, in de decennia erna lekker ‘doorknutselen’ in hun eigen labs, zonder grote invloed op de verder uitbouw van het internet.

De vele versnipperde en losse projecten, in elk land, gemeente of ministerie afzonderlijk, kunnen niet op tegen de geïntegreerde producten en diensten van internationaal opererende bedrijven, die naadloos aansluiten op zorgvuldig bestudeerde ‘customer journeys’ en uitblinken in gebruikersgemak.

Overheden zijn afwachtend geweest en aarzelen met hun houding ten aanzien van het internet. Toen internet ging groeien leek het aanvankelijk een leuke telecommunicatiedienst te zijn: mensen die bellen en chatten met elkaar en doen kennis op via Wikipedia. Echter, het internet is inmiddels uitgegroeid tot een van de meest fundamentele infrastructuren van een land voor de levering van diensten, van overheden en bedrijven. En met de komst van 5G mobiele netwerken en de verbinding van steeds meer apparaten met internet (Internet of Things) neemt het strategische belang alleen maar toe. Internet is een onlosmakelijk onderdeel van de samenleving geworden. Vrijwel alle producten of diensten hebben of krijgen een ‘online’-component. Tijd dus dat de overheid haar tanden laat zien. Reparerende regelgeving alleen, zoals de privacywet (Algemene verordening gegevensbescherming – AVG) en mededingingsbeleid, zijn verre van voldoende, zo schreef ik eerder.

Basislaag van het internet

Om publieke belangen te borgen moet de overheid onderdeel worden van het ontwerp van dat internet. Dit is precies wat het geval was aan het begin van internet toen in Nederland de Digitale Stad was gelanceerd en Tim Berners-Lee vanuit onderzoeksinstituut MIT de protocollen en het ontwerp voor zijn wereldwijde web lanceerde. Voor een deel bestaat die basis nog, maar deze behoeft versterking en uitbreiding wil hij de ‘zware’ commerciële platformen en ontwrichtende krachten kunnen blijven dragen.

Om het internet te repareren moet de overheid een extra laag bouwen, een uitbreiding van de publieke basis van het internet waarin het gedistribueerde karakter al is verankerd. Een stack, zoals Marleen Stikker en anderen het noemen. In die ‘laag’ moet de sleutel liggen tot maatschappelijke belangen als toegankelijkheid, veiligheid, autonomie en privacy. Bovenop die laag kunnen dan andere diensten gebouwd worden, zoals die van bedrijven. Het moet mogelijk zijn om op deze laag diensten aan te bieden die een alternatief zijn voor het commerciële aanbod.

De publieke laag zou tenminste op nationaal niveau (nu de VS en China een eigen gang gaan en voordat Europese landen op één lijn zitten) vormgegeven moeten worden en aansluiten bij onze rechtstaat.

Voor het bouwen van die laag kan geput worden uit de vele bouwstenen die de afgelopen decennia ontwikkeld zijn, bijvoorbeeld op het gebied van privacy, eigenaarschap, uitwisseling, authenticatie en identificatie. Deze moeten worden samengevoegd tot een minimale basis die verankerd wordt in het internet. De nieuwe netwerken, zoals de energiegrids, de glasvezelnetwerken en het nieuwe 5G, zullen dan allemaal drager moeten zijn van deze principes.

De ‘basislaag’ van het internet zoals deze op netwerken draait (grijs) moet worden uitgebreid met een extra laag (rood). Hierop kunnen commerciële diensten en platformen van grote spelers als Google en Facebook (groen) gebouwd worden en de publieke diensten van de smart cities en academische netwerken (blauw en geel).

Een publieke voorziening

De veiling van de 5G is hét moment om een belangrijke slag te slaan. Hiervoor moet de veiling gezien worden als het veilen van een publieke dienst meer dan een veiling van een commerciële infrastructuur (van tenminste drie aanbieders) voor diensten. Dit overstijgt de individuele departementen (in dit geval het ministerie van Economische Zaken) en betreft de overheid in den brede, van Infrastructuur en Wonen tot Justitie en Veiligheid en Binnenlandse Zaken.

Alleen als de overheid nu de kans grijpt kunnen we het internet repareren en kunnen er op die ‘basislaag’ alternatieve diensten gebouwd worden die een ‘publieke vrijhaven’ vormen voor de vele commerciële diensten. Alternatieve diensten die de digitale ‘overheid als platform’ creëren en de basis vormen voor onze, op rechtstaat gebaseerde en democratisch gecontroleerde, samenleving.

Maurits Kreijveld is futuroloog en adviseert onder meer overheden hoe zij het beste kunnen inspelen op nieuwe ontwikkelingen, zoals digitalisering en de netwerksamenleving.

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren