Markt en overheid
Artikel

Open, tenzij … we aanbesteden

“Software die met publieke middelen is ontwikkeld, moet zoveel mogelijk aan de samenleving worden teruggegeven.” Dat is de kern van de nieuwe beleidslijn die staatssecretaris Knops (Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties) op 17 april 2020 aan de Tweede Kamer stuurde. Het lijkt niet meer dan logisch. Toch is vrije en open source software nog geen vanzelfsprekendheid binnen de overheid.

Beeld: Shutterstock

“Het publiceren van de broncode komt ten goede aan algemene belangen, zoals minder verspilling en meer innovatie, economische bedrijvigheid, transparantie en informatieveiligheid,” schrijft de staatssecretaris. Maar al ligt de nadruk nu meer op vrijgeven dan op gebruik, deze politieke wens is al meer dan 15 jaar beleid. Waarom is ‘open’ zo belangrijk dat het binnen de overheid door mitsen en maren wordt bewaakt?

‘Over de drempel’

‘Over de drempel’ is een project van iBestuur, stichting Kafkabrigade en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Doel: het stimuleren van de beeldvorming over de inzet van open source en de mogelijkheden tot flexibilisering van de aanbesteding van software.

Vrije en open source software is software die je niet alleen mag gebruiken, maar ook mag begrijpen, wijzigen en kopiëren. Het verschil is in de basis een verschil in rechten op de software. In de praktijk is er ook een verschil in hoe die software ontwikkeld wordt. Er is niet één bedrijf dat de software ontwikkelt en als enige diepgaande kennis heeft van de code, maar er zijn meerdere partijen, bedrijven en individuele ontwikkelaars, die samen de software ontwikkelen of kleinere bijdragen leveren. Tegelijk is het ook gebruikelijk dat er één of twee partijen zijn die bijdragen en wijzigingen van anderen al dan niet opnemen in een volgende officiële distributie.

Open samenleving

In de visie van Richard Stallman, de man die de eerste vrije softwarelicentie bedacht en tevens de bedenker van wat we nu kennen als GNU/Linux, heeft software veel overeen met wetten en besluiten van de overheid, verordeningen en rechterlijke uitspraken. Het zou absurd zijn wanneer die net als de standaard commerciële software licenties in privaat bezit zouden zijn en onder private controle zouden staan. We menen dat wetten en rechterlijke uitspraken een publiek karakter hebben en een publieke betekenis. En we menen dat je van niemands toestemming afhankelijk zou moeten zijn om kennis te kunnen nemen van de wet, van overheidsbesluiten of verordeningen. Daarom is dit soort informatie ook in Nederland bij wet publiek domein. Ze zijn bij wet geen eigendom van een persoon of organisatie (artikel 11 van de Auteurswet). Stallmans vergelijking met software, nu bijna vijftig jaar geleden, was toen misschien een wat excentrieke gedachte. Maar nu de overheid verreweg de meeste besluiten met software neemt, en de meeste besluiten zelfs volautomatisch, is eerder het omgekeerde vreemd. Wie zou een samenleving open willen noemen als je niet kunt nagaan hoe een besluit genomen wordt?

Vragen

Als het principiële argument overtuigend is, dan is de vraag waarom het vanuit andere perspectieven niet meer dan wenselijk zou zijn als de software die de overheid in zijn primaire processen gebruikt publiek zou zijn.

We stellen de vraag graag aan u:

1. Is niet elke overheidsorganisatie gebaat bij een ontwikkelproces van gestage verbetering? Waarbij bestaande software en -componenten door steeds breder gebruik steeds abstracter, generieker en configureerbaar wordt en daardoor breder toepasbaar. Zou het de druk en kosten niet enorm verlichten wanneer kwetsbaarheden niet door elke uitvoeringsorganisatie apart gerepareerd moesten worden?

2. Zou het niet wenselijk zijn dat een steeds bredere set van basisfunctionaliteit beproefd betrouwbaar en stabiel is? Is de zekerheid, betrouwbaarheid en beheersbaarheid van een proces van gestage verbetering niet iets dat veel beter past in een risico-averse cultuur?

3. Maakt die betrouwbaarheid in combinatie met een publiek karakter niet ook innovatie veel makkelijker, sneller en flexibeler?

Aanbesteding

Zowel het principiële argument als het organisatorische argument lijkt te leiden naar eenzelfde punt: inkoop. Wie als overheid bepaalde rechten wil gunnen aan zijn burgers moet die rechten wel zelf hebben. Wie waarden zeker wil stellen die we eigenlijk als een plicht zien, zoals (technische) transparantie, verantwoording, uitlegbaarheid, reproduceerbaarheid of aanspreekbaarheid, moet daar wel controle over hebben. Wat je als overheid niet hebt of controleert, kun je ook niet bieden of beschikbaar stellen. Dit begint dus per definitie bij de aanbesteding. Maar ook het organisatorische argument begint daar.

Daarom een vierde vraag:

4. Hoe organiseer je een ontwikkelproces, waarbij zowel overheidsorganisaties, gedetacheerd personeel als een brede groep van bedrijven samen kan werken aan dezelfde publieke code? En meer nog: hoe vertaal je dat in eisen voor een aanbesteding?

iBestuur Thuisdebat

De komende maanden gaan iBestuur, het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Stichting Kafkabrigade op zoek naar de mitsen en maren die in de weg staan om de oproep van de staatssecretaris om de broncode vrij te geven te beantwoorden. Op donderdag 12 november trappen we af met een iBestuur thuisdebat.

Verder vragen we overheden wat deze oproep voor hun organisatie betekent. We gaan op zoek naar welke onduidelijkheden werkelijk onbekend zijn en waar de weg geëffend kan worden. Zo brengen we de weg in kaart om dit beleid te materialiseren naar de volgende tussenstop: een publieksdebat in het nieuwe jaar. Meepraten kan op Open Source en Code for NL

Dit artikel staat ook in iBestuur magazine 36

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren