Data en ai

‘We moeten investeren in techsoevereiniteit’

De nieuwe D66-belofte op het gebied van digitalisering is een groot voorstander van werken in korte cycli. “We moeten ons niet gek laten maken.” Een flitsgesprek met het kersverse Tweede Kamerlid Lisa van Ginneken: doelbewust en overwogen. "We moet investeren in techsoevereiniteit. Als Europa moeten we op eigen benen kunnen staan.”

Beeld: Lex Draijer/De Beeldredaktie

Lisa van Ginneken (Oosterhout, 1972) ontvangt voor het eerst sinds de coronapandemie live in een van de kamers van de D66-fractie op het Binnenhof. Er is weinig tijd voor het gesprek, maar ze luistert geconcentreerd en formuleert de antwoorden weloverwogen. In de voor Brabanders kenmerkende zachte tongval vertelt ze over haar kennismaking met de politiek, twee jaar geleden. Ze had nul politieke ervaring en kwam evenmin uit een politiek nest toen ze met stijgende verontwaardiging de campagne van Forum voor Democratie voor de verkiezingen van de Provinciale Staten volgde. “Thierry Baudet kraamde zoveel naars uit en zette bevolkingsgroepen tegenover elkaar.”

Zijn opmerking dat de Nederlandse vrouw meer bezig is met haar carrière dan met het zorgen voor nageslacht, was de druppel. Ze begon zich actief te bewegen binnen D66 en bezocht het eerste partijcongres van haar leven. “Er waren Tweede Kamerverkiezingen in aantocht en ik dacht: het is wel leuk om alvast te ervaren hoe dat is, dan ga ik ervoor in 2025.” Maar met bijna de helft van de Kamerleden die afscheid zou nemen en het vertrek van prominent D66-ICT-specialist Kees Verhoeven bleek ze met haar achtergrond een welkome kandidaat. Als vijftienjarige verdiende Van Ginneken haar zakgeld als freelance game-developer ‘in een tijd dat dat woord nog niet eens bestond’. Een opleiding bedrijfskundige informatica aan de HEAO was het begin van een carrière in de ICT, gevolgd door een eigen praktijk in coaching en organisatieontwikkeling. Bij de Tweede Kamerverkiezingen bleek plaats 22 op de kandidatenlijst van D66 hoog genoeg om haar op 31 maart te kunnen beëdigen.

Technologie is niet neutraal maar benadeelt groepen als je niet uitkijkt.

Haar persoonlijke drive de politieke arena te betreden heeft direct te maken met haar transitie van man naar vrouw, verduidelijkt ze vanaf de andere kant van de grote houten tafel. “De slechte maatschappelijke positie van transgender mensen riep verontwaardiging bij mij op.” Ze heft haar handen. “Zo kun je toch niet een hele groep wegzetten? Toen drong tot me door hoeveel andere minderheidsgroepen geen ruimte krijgen en niet worden vertegenwoordigd. Ik werd actief als belangen­behartiger voor transgender mensen en ervaarde dat wat ik doe impact kan hebben. Als lid van de Raad van Advies van het College voor de Rechten van de Mens verbreedde ik de scope.” De stap naar het parlement leek niet meer dan logisch.

Hoe past de portefeuille digitale zaken bij uw ambitie de belangen te willen behartigen voor verschillende groepen mensen?
Glimlachend: “Goede vraag. Het is een technische portefeuille, maar ook een die alle mensen raakt. En sommige groepen wat harder dan andere. Als je ziet wat er de afgelopen jaren is misgegaan in opsporing en gebruik van algoritmes. Juist groepen mensen met een uitkering en een migratieachtergrond waren slachtoffer. Dus technologie is niet neutraal maar benadeelt groepen als je niet uitkijkt. Denk aan het thuisonderwijs in coronatijd. In sommige wijken hebben kinderen bovengemiddeld weinig toegang tot internet of devices en lopen daardoor een achterstand op. De digitale middelen versterken of verdiepen de bestaande kloven. Ik benader dit dossier vanuit digitale mensenrechten.”

Hoezo?
“Iedereen heeft recht op gelijke kansen, rechtszekerheid en privacy, allemaal zaken die door digitale voorzieningen van de overheid maar ook binnen het bedrijfsleven uitgedaagd worden. Daarnaast wil ik laten zien dat transgender personen veel meer zijn dan transgender. Ik weet toevallig veel van ICT en volgens mij kunnen we die kennis goed gebruiken in Den Haag.”

U komt over als iemand die recht op haar doel afgaat, zonder omwegen. Bent u niet bang dat u snel gefrustreerd zult raken in de politiek?
“Ik beschouw mezelf als ongeduldig in praktische zaken. Over een printer die het niet doet kan ik me echt opwinden. Maar met fundamentelere zaken heb ik juist veel geduld. Dat heb ik ook laten zien in de belangenbehartiging voor de transgender mensen. Lastige kwesties vragen veel kleine tussenstapjes. De kunst is die tussenstapjes te zien en dan verder te gaan. Je telkens af te vragen: wat is haalbaar?”

U constateert dat de overheid er niet in slaagt goed sturing te geven aan complexe digitale projecten. Wat zou er moeten gebeuren?
“Ik ben een groot voorstander van agile, een benadering in softwareontwikkeling waarbij je in kleinere en meerdere stappen naar het eindresultaat toewerkt, meebewegend met de ontwikkelingen. Het is een vorm van cyclisch werken. Dat werkt veel doelmatiger. Je geeft niet te veel geld uit en omdat je met korte cycli werkt kun je veel bijsturen. Niet eerst heel goed tot in details bedenken wat er nodig is en dan bouwen en testen en implementeren. Dan ben je jaren verder.” Ze glimlacht. “Er zijn voorbeelden te over van overheidsprojecten die veel langer hebben geduurd dan verwacht en of meer hebben gekost of minder hebben opgeleverd. Of alle drie. Ik denk dat je er goed aan doet om kortcyclisch te werken en de mensen in de uitvoering al in een vroeg stadium te betrekken bij al die cycli. Een veel gehoorde klacht is ook dat politiek en bestuur te weinig oog hebben voor uitdagingen in de uitvoering.”

Hoe gaat u dat voor het voetlicht te brengen?
“Door hiervoor te pleiten via de interruptiemicrofoon in de Tweede Kamer, bij voorkeur bij de start van een digitaliseringsproject. Laten we in beheersbare stappen werken en ons niet gek laten maken.” Na een korte stilte: “Ik bedenk nu dat er nog een voordeel is van het werken in kleine stappen. Sommige ICT-projecten duren jaren en jaren, dan is de kans dat je het als bewindspersoon binnen je termijn gerealiseerd krijgt niet zo groot, kortcyclisch werken levert eerder rendement op. Om je politiek te profileren is dit bij uitstek een goede aanpak.”

Lisa van Ginneken is een van de 34 leden van de onlangs geïnstalleerde Vaste Kamercommissie voor Digitale Zaken, opgericht om overzicht te creëren en voor verbinding te zorgen in de behandeling van digitale dossiers op de verschillende beleidsterreinen.

Wat verwacht u van de commissie?
“Dat de buitenwereld een helder aanspreekpunt heeft over digitale zaken bij de overheid. Dat belangenorganisaties weten dat ze contact kunnen opnemen met de commissie. Organisaties zoals Bits of Freedom, maar ook Facebook, een werkgeversvereniging die zich zorgen maakt over de Digital Service Act, de VNG. De commissie wordt ook een plek waar kennis geborgd wordt. De leden komen en gaan, maar de ondersteunende staf biedt continuïteit. Verder is het bestaan van de commissie een helder signaal aan het kabinet dat wij als volksvertegenwoordigers digitalisering een belangrijk thema vinden. ‘Wij gaan de energie erin stoppen om jullie te controleren.’ Het is dus ook een oproep aan het kabinet van nu en in de toekomst om digitalisering serieus te nemen.”

Wat voegt de commissie toe?
“Wij zijn er voor alle overstijgende kaders die binnen de samenleving of overheid uniform zouden moeten zijn. En voor een aantal specifieke thema’s die ook een brede werking hebben. Zoals cybersecurity, dat zit op verschillende domeinen en is dusdanig belangrijk en vergt expertise. En ook: een goede connectie leggen tussen wat wij hier doen in de Tweede Kamer en in de EU. Veel maatregelen die wij treffen voor een eerlijk speelveld door platformleveranciers vragen om Europese samenwerking. Wij kunnen dat vanuit één plek organiseren.” Als voorbeeld noemt ze de Digital Services Act en de Digital Markets Act, waarvoor Van Ginneken een van de twee rapporteurs is.

Is de commissie een denktank en kennisbron of adviseur?
“Ik zie een actievere rol. Wij controleren wat er gebeurt binnen beleidsterreinen. We proberen te signaleren wat er ontbreekt aan algemene kaders, bevragen bewindspersonen daarop, dienen moties of een initiatiefnota of initiatiefwet in. Een commissie zoals alle andere behalve dat het een horizontale is.”

De Cyber Security Raad waarschuwde in een recent rapport dat Nederland in de digitale wereld de controle over democratie, rechtsstaat en het economisch innovatiesysteem dreigt te verliezen. Het overheidsbeleid zou te volgend zijn. Dat is een alarmerende constatering.
“Het onderwerp staat inmiddels stevig op de politieke agenda. Er is niemand in politiek Nederland die niet snapt dat we iets moeten ondernemen. Ik denk dat het vanaf nu beter zal gaan. Ik ben het er wel mee eens dat we te afhankelijk zijn van buitenlandse technologieleveranciers.”

We zijn op dit moment veel te afhankelijk van Amerikaanse en Chinese technologie.

Van Ginneken stelde mondelinge Kamervragen over onbeperkte toegang van Huawei tot het KPN-netwerk, zoals de Volkskrant berichtte. Dit incident staat symbool voor een veel groter probleem, waarschuwde ze in de Kamer. “We zijn op dit moment veel te afhankelijk van Amerikaanse en Chinese technologie. Daarom moeten we wat mij betreft investeren in een Europese techindustrie, zodat we Europese opties hebben en we onze Europese soevereiniteit weer terug hebben. Dat is nu meer dan ooit belangrijk. Als we niet investeren in technologie en cyberveiligheid, dan betalen we daar als samenleving een heel hoge prijs voor.”
Er is niets mis met leveranciers a priori van buiten de EU, licht ze toe. “Maar ze gaan niet altijd goed om met privacy­bescherming. Je wilt niet als overheid of als bedrijf gedwongen worden te kiezen voor zo’n bedrijf omdat er geen redelijke alternatieven zijn, dus je moet investeren in techsoevereiniteit. Als Europa moeten we op eigen benen kunnen staan.”

U bent een enthousiast theateractrice en regisseur op tamelijk hoog amateurniveau, met zelfs een uitvoering in de Stadsschouwburg voor 500 man. Waarom trekt theater u?
“Naast dat het een creatieve uitlaatklep is, is het een andere manier om via personages mensen te analyseren. Je verdiept je in beweegredenen en drijfveren, probeert een personage te doorgronden. In elk personage vind je iets van jezelf, net zoals je bij iedereen in de samenleving iets van jezelf kunt terugvinden. Als je bereid bent te kijken.” Haar telefoon begint te piepen. De volgende afspraak dringt zich op. Ze besluit: ‘Uiteindelijk willen we allemaal hetzelfde, dus laten we het in hemelsnaam samendoen.’

  • André de Kok | 9 september 2021, 12:48

    Ik waardeer de beschreven inzichten zeer, mijn advies is wel om naast het sturen op ICT trajecten ook politieke helderheid te geven wat er maatschappelijk en economisch wordt verwacht en wanneer (statement) b.v. als het gaat om wat de burger en bedrijven er echt van gaan merken. In dat kader is kennis van de Europese ambities (lees eIdas V 2.0) een aanrader.

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren