Nieuws

Hoe brug te slaan tussen burgers en overheid?

Een brug slaan tussen burgers en overheid, bijvoorbeeld door burgers inzage te geven in de uitgaven van de overheid. Het klinkt mooi, maar het leidt ook tot veel vragen. Want waarom zou je dat willen? En als je daartoe besluit, hoe pak je dat dan aan? Gooi je als overheid álle beschikbare data ‘over de schutting’, of maak je vooraf een selectie? En wat levert het overheden eigenlijk op als je al die data en die informatie ontsluit en burgers mee laat kijken?

Beeld: gemeente Capelle aan den IJssel

Voor Hein Albeda, zelfstandig adviseur, publicist en voormalig directeur van Stichting Rekenschap, heeft het meer betrekken van burgers vooral te maken met het vertrouwen dat die burgers hebben in de overheid. Of beter: het gebrek daaraan. Albeda ziet dat er in Nederland een grote groep is die weinig tot geen vertrouwen in de overheid heeft en over het algemeen ook weinig weet over de overheid. Volgens hem heeft dat vooral te maken met het feit dat er weinig gegevens beschikbaar zijn over wat de overheid nu eigenlijk doet. Het blijft een beetje duister en weinig transparant. Die duisterheid zorgt ervoor dat de groep ontevredenen zich te pas en te onpas laat horen, waarbij met name Twitter en andere sociale media een voorname rol spelen. “Op het moment een gemeente een traplift weigert aan een tachtigjarige omdat hij had kunnen weten dat hij op een gegeven moment slecht ter been zou kunnen zijn, zijn mensen boos en zie je dat Twitter ontploft”, zo liet hij weten tijdens een rondetafeldiscussie over armchair audting, georganiseerd door iBestuur en Imagem.

Wat betreft Albeda liggen zaken in de meeste gevallen genuanceerder dan op Twitter worden voorgesteld, maar zijn gemeenten niet goed in staat om die nuance aan te brengen. Albeda heeft wel een oplossing: de tweede mening, een burgerpanel waarbij mensen in beroep kunnen gaan tegen beslissingen van een gemeente, bijvoorbeeld als een traplift wordt geweigerd aan een tachtigjarige. “Het gaat hier specifiek om het voorleggen van casussen en niet om beleidskeuzes. Voor de beleidskeuzes hebben we de gemeenteraad en daar willen wij met de tweede mening niet aan tornen. Anders is het als het gaat om casussen. Bij de Wmo is er ruimte om binnen de kaders ambtenaren zelf te laten beslissen, bijvoorbeeld als het gaat om het toewijzen van een traplift.” Albeda heeft goede hoop dat een initiatief als de tweede mening aan zal slaan. “Mensen vinden het prettig om meegenomen te worden in de dilemma’s waar gemeenten mee zitten en krijgen daardoor ook meer vertrouwen in de gemeente. Er is ook een wisselwerking. De gemeente leert weer van de argumenten van de burgers. Eigenlijk is het armchair auditing, maar dan met context.”

Grote afstand

Auditing. Voor de Algemene Rekenkamer is het dagelijkse kost. Zekerheid geven aan het parlement dat er goed met publiek geld wordt omgegaan. Egbert Jongsma, projectmanager decentralisaties sociaal domein bij de Algemene Rekenkamer, ervaart dat het voor een organisatie als de zijne steeds moeilijker wordt om het werk goed te doen, ook al omdat er een grote afstand is tussen wat de Rijksoverheid zelf doet en wat er in de periferie van het Rijk gebeurt. “Er is een verschil tussen de systeemwereld in Den Haag en de leefwereld van mensen.”

Het was de in 2017 overleden Saskia Stuiveling, voormalig president van de Rekenkamer, die vond dat overheden burgers ook kunnen helpen door hen (meer) te informeren en te betrekken. Stuiveling vond haar inspiratie met name in de Verenigde Staten, ten tijde van de financiële crisis. De Amerikaanse volksvertegenwoordiging was toentertijd bereid geld te geven aan de regering Obama, mits die transparant was over wat er met al dat geld gebeurde. “Het zorgde ervoor dat wij destijds beter wisten wat er met dat geld in Chicago gebeurde, dan dat we dat wisten voor rijksgeld in Rotterdam en Den Haag.”

Jongsma vindt dat de overheid vaak niet doorheeft dat je veel meer inzicht krijgt door informatie (op een kaart) bij elkaar te brengen. “In feite hebben we 17 miljoen sensoren op twee benen die de hele dag tegen overheidsbeleid aanlopen. Hoe kun je die op een positieve manier laten bijdragen om te laten zien of overheidsbeleid werkt?”, aldus Jongsma, die het liefst zou zien dat ook burgers ingezet worden als auditor. “Zeker rond het thema klimaat zijn er al veel burgerinitiatieven, zoals het meten van de luchtkwaliteit op je telefoon. Dat is een ontwikkeling die je steeds meer ziet. Er zijn veel mondige burgers die bepaalde zaken niet meer accepteren en bijvoorbeeld een rechtszaak starten. Zoals de Urgenda-zaak. De uitdaging voor de overheid is hoe zij daar mee omgaan.”

‘Ogen geopend’

In Capelle aan den IJssel hebben ze inmiddels wel door dat het bij elkaar op de kaart brengen van informatie, veel inzichten biedt. Dat is in het bijzonder te danken aan een wijkbezoek van het managementteam, vorig jaar. Gemeentesecretaris Anne de Baat van de Zuid-Hollandse gemeente was één van hen. “De gebiedsregisseur hield een presentatie met data over de wijk en de thematische kaarten openden onze ogen.” Inmiddels is Capelle aan den IJssel ‘om’ en voert het met de gemeenten Eindhoven en Oudewater een pilot uit die bedoeld is om de kaart als relevant monitoringsinstrument verder te ontwikkelen. “In die pilot staan tien onderwerpen centraal die burgers direct raken. Die onderwerpen mogen burgers zelf ook aanreiken”, aldus De Baat, die aangeeft dat het betrekken van burgers niet een zaak is van één bedrijfsonderdeel. “Het gaat onze totale organisatie aan.”

Een van de projecten binnen de gemeente Capelle aan den IJssel die goed laat zien hoe de overheid de brug naar burgers kan maken, is Maak Capelle, een crowdfundingplatform waar burgers hun diensten op aan kunnen bieden. “Dat kan gaan om bijvoorbeeld een informatiepakket voor scholen of een taalcursus”, aldus Arjan van Etten, senior adviseur geo-informatie bij de Zuid-Hollandse gemeente. “Er zijn ook burgers en bedrijven die geld inbrengen om projecten van de grond te krijgen. Onze rol is louter faciliterend. Wij willen beweging zien en betrokkenheid creëren”, aldus Van Etten, die inmiddels heeft ervaren dat het werken met zogenoemde smartmaps veel inzichten heeft opgeleverd. “Door gebruik te maken van kaarten wordt het tastbaar en toegankelijk.” Die toegankelijkheid heeft ook een keerzijde, aldus Van Etten, want sommige informatie is niet bij iedereen even welgevallig. “Het betekent dat je goed moet nadenken wat je naar buiten brengt.”

Over iets naar buiten brengen. Wouter Brokx, oprichter en directeur van Imagem, maakt in dat opzicht een compliment richting Wopke Hoekstra, minister van Financiën. “Hij kreeg recent een aantal vragen vanuit de volksvertegenwoordiging hoe de 295 miljard euro, die in de Miljoenennota 2019 is genoemd, uitgegeven gaat worden. Nu is er de Comptabiliteitswet, aan de hand waarvan er gekeken wordt naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van overheidsbeleid. Hoekstra deed richting Tweede Kamer de uitspraak dat het debat over die gelden tot nu toe redelijk ‘in het duister’ wordt gevoerd. De bewindsman heeft ook een onderzoek laten doen waaruit blijkt dat wij in Nederland koploper zijn op het gebied van het maken van beleidsevaluaties. Die evaluaties zijn over het algemeen niet van een goede kwaliteit en worden bovendien weinig gelezen. De minister is nu operatie ‘inzicht in kwaliteit’ gestart. Doel van die operatie is om de burger meer waar voor zijn geld te geven en wat mij betreft sluit dat goed aan bij waar we het hier vandaag over hebben.”

Veel vragen

De brug tussen burgers en overheid slaan. Zoals gezegd: het levert veel vragen op. Kan bijvoorbeeld iedere burger zelfstandig de data die door de overheid ‘over de schutting worden gegooid’ goed gebruiken en interpreteren, of is het vooral een instrument dat bijdraagt in andere vormen van overheidscommunicatie? Wat betreft Anne de Baat is het beide. Wat betreft De Baat is informatie overigens in geen enkel geval onwelgevallig. “Data zijn niet onwelgevallig. De conclusies die je eraan kunt verbinden kunnen wel onwelgevallig zijn.” Een vraag die ook speelt is hoe je een keuze maakt bij het transparant maken van beschikbare informatie. “Dat is een politieke afweging.”

Op de vraag of het zinvol is om te komen tot een landelijke data-architectuur “om te voorkomen dat iedereen op eigen initatief zijn eigen dingetje doet” was De Baat duidelijk. “Als gemeenten weten we nog niet precies wat we op dit terrein willen en kunnen, maar ik raad gemeenten aan om gewoon te beginnen. Blijf niet praten, begin gewoon, leer en probeer de vragen die komen op te lossen. Deel ervaringen met andere gemeenten en wat dat betreft zie ik wel een rol weggelegd voor de VNG.” Een belangrijke rol is ook weggelegd voor de algoritmebouwer. “Die moet zijn vak goed verstaan en ook snappen wat de opdracht is die hij krijgt.” Op de vraag of het mogelijk is om iedereen binnen vijf jaar te betrekken in de stap die de overheid richting burgers maakt, en vice versa, denkt Hein Albeda dat dat waarschijnlijk een utopie is. “Je ziet dat sommigen er meer van profiteren dan anderen. Het blijft een uitdaging voor de overheid om sommige groepen uit te dagen en uit te nodigen, maar toch moet zij daar mee door blijven gaan.” Ook Egbert Jongsma is gereserveerd en gelooft niet dat de overheid over vijf jaar al volledig transparant is. Anne de Baat is uitgesprokener. Hij gelooft stellig dat Capelle aan den IJssel over vijf jaar een volledig armchairsysteem heeft.

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren