Nieuws

Ik zie, ik zie wat jij niet ziet…

In het najaar van 2017 dook de term ineens op: sensorenregister. Prominente wethouders als Staf Depla (toenmalig wethouder Economie Eindhoven) en Kajsa Ollongren (toen nog bestuurder in de hoofdstad) haalden er de landelijke media mee: elke inwoner moet kunnen weten welke sensoren welke gegevens verzamelen in de openbare ruimte.

Beeld: Dreamstime

Eindhoven pakte het initiatief om, in samenwerking met het Kadaster, sensoren op Stratumseind in kaart te brengen en kenbaar te maken voor het publiek, de ondernemers en andere geïnteresseerden in de stad. In deze uitgaansstraat bevindt zich een ‘levend laboratorium’ waar verschillende organisaties samenwerken om met behulp van data en nieuwe technologieën de straat veiliger te maken en de sfeer te verbeteren. Zichtbaarheid van de meetapparatuur en duidelijkheid over wat er gemeten wordt en door wie, is vaker een kritiekpunt geweest. Daarom is Stratumseind gekozen om als eerste aangesloten te worden op het sensorenregister. Op dit moment nog in pilotvorm en in een bètaversie, maar klaar genoeg om te kunnen voorzien dat het sensorenregister nog dit jaar z’n weg zal vinden naar andere initiatieven in de stad en in meerdere Nederlandse gemeenten.

Eerst nog wat achtergrond. De huidige wet- en regelgeving stamt uit een het analoge tijdperk en regelt weinig tot niets over de digitale infrastructuur van de smart city. Hoewel het overgrote deel van de openbare ruimte (zo’n 95 procent) onder verantwoordelijkheid van de gemeente valt, is er nog geen gemeentelijk kader dat de belangen van de inwoners op het vlak van gegevensverzameling in de openbare ruimte beschermt. We weten allemaal dat het wemelt van de sensoren en dat het aantal groeit. Maar niemand heeft een overzicht van waar al die sensoren hangen en wat ze meten, van wie de data zijn, wie ze beheert, wie ze mag zien en wie niet. Wat er met de verkregen data gebeurt, is helemaal schimmig. Natuurlijk kan de gemeente met smart governance nuttige dingen doen met de waardevolle informatie die sensoren kunnen leveren. Maar wat als data in de database van een (buitenlands) bedrijf verdwijnen zonder enig zicht op wat er daarna mee gebeurt? De bal ligt bij de gemeente. Om ‘dat wat van ons allen is’ te beschermen en te beheren. Met op de eerste plaats onze privacy. Maar denk ook aan de publieke infrastructuur die beheerd moet worden. Sensoren kunnen immers niet zonder die infrastructuur.

Viewer

Mieke van Schaik is strategisch informatieadviseur bij de gemeente Eindhoven. Ze begint haar verhaal over het sensorenregister met een kleine, maar belangrijke correctie: “Eindhoven is geen smart city, maar een smart society. Het verschil zit in de manier waarop we dit vormgeven; namelijk in cocreatie. Samen met inwoners en bedrijven kijken we welke technologie ingezet kan worden, in plaats van dat de technologie ons pusht om op een bepaalde manier te werken. Dat zie je ook terug in Stratumseind, waarin van alles wordt gemeten met sensoren, camera’s en andere meetinstrumenten. We staan daar als lokale overheid volledig achter, maar hebben ons wel de simpele vraag gesteld: als een inwoner vragen heeft over de data die verzameld worden, wie kan daar dan antwoord op geven?”

Het antwoord was: niemand nog. De remedie voor de hand liggend: er moet een sensorenregister komen dat een toegankelijk, actueel overzicht biedt van alle meetapparatuur en het type data dat wordt gemeten. Én dat de mogelijkheid biedt om contact op te nemen met de betrokken partijen. Van Schaik: “We hebben in Stratumseind al redelijk zicht op de sensoren. Wat we nog nodig hadden was een partner met wie we een registratiesysteem op konden zetten. Natuurlijk kan dat in het opendataportaal van Eindhoven, maar we willen ook graag dat andere gemeenten het kunnen inzetten en hergebruiken en dat er een gezamenlijke datamodel wordt ingezet. En wie heeft er meer verstand van het – landelijk – registreren van eigendommen dan het Kadaster? Het Kadaster was zich bovendien al aan het oriënteren op de mogelijkheden van een landelijk sensorenregister. Een voorwaarde die we als Eindhoven stelden was dat de informatie (ook) gepubliceerd moet worden op het opendataportaal van Eindhoven. Logisch, want dit is bij uitstek een zaak van openheid en transparantie.”

Het is belangrijk dat aanbieders met een simpele druk op de knop een sensor aan kunnen melden

Het sensorenregister bestaat op dit moment uit een interactieve kaart, een viewer op de website. Daar staan alle sensoren op en als je op een bepaalde sensor ‘gaat staan’, komen de gegevens over die sensor tevoorschijn. Van Schaik: “Wie is de eigenaar, wat meet die, staat hij aan of uit, waar kun je terecht met vragen. Simpel. Veel van het werk is aan de voorkant gedaan. We hebben de eigenaren geïdentificeerd en afspraken met hen gemaakt; dat we volgens onze spelregels werken en over het delen van data. Je moet je voorstellen dat Eindhoven een aantal IoT-sensorennetwerken in de openbare ruimte heeft die los van elkaar werken. Het kan dus voorkomen dat twee partijen hetzelfde aan het meten zijn op dezelfde plek. Niet dat dat per se niet mag, maar daar moeten wel afspraken over gemaakt worden. Dat kan alleen als de data toegankelijk zijn, zodat iedereen de situatie kent. Ik moet zeggen dat de inventarisatie vlot is verlopen. Eindhovense bedrijven kennen onze visie op open data en privacy en willen graag meewerken. Op die manier brengen we aan de voorkant al een filter aan: als je niet zorgvuldig omgaat met privacy, kom je er niet door.”

Op één

De pilot is bij beide partners onder andere met trainees uitgevoerd, zodat het gelijk een interessant leertraject was. Het Kadaster heeft de vormgeving en inrichting van het register gemaakt, Eindhoven levert de data vanuit de FIWARE-omgeving. Van Schaik: “Voor de bètaversie voeren we een deel van de gegevens met Excel in. De eerstvolgende stap is om dat te automatiseren. Om het sensorenregister op te schalen moet de registratie ontsloten kunnen worden voor alle individuele gemeenten. Bovendien is het belangrijk dat aanbieders een directe en duidelijke route hebben naar het ‘zenuwcentrum’, in dit geval het Kadaster, zodat ze met een simpele druk op de knop een sensor aan kunnen melden. Er is immers geen wettelijke verplichting om dat door te geven, maar het is wel cruciaal om de transparantie en dialoog te bereiken die we met het sensorenregister nastreven. Een van de doelen van de pilot is dan ook dat we willen leren hoe we met de vragen uit de stad om moeten gaan. Aan onze kant en bij het Kadaster. Een ander doel is overzicht en samenwerking. Voor de ondernemers die hun data kunnen delen en hergebruiken, en voor de gemeente voor hergebruik en voor beleidsdoeleinden. We hebben hier een duidelijke visie op hoe een duurzame en gezonde stad wordt ingericht aan daar kunnen data ons goed bij helpen.”

Met stip op één staat het recht op privacy en transparantie voor de burgers. “Inwoners hebben geen idee hoe vaak en hoeveel er in de openbare ruimte al gemeten wordt. Als individuele burger is het ondoenlijk om je daartegen te weren. Daarom hebben wij als overheid onze rol gepakt om transparantie en publiek belang te borgen in de openbare ruimte. Wij hebben samen met de gemeente Amsterdam duidelijke spelregels voor de digitale stad geformuleerd die nu ook landelijk in werking worden gezet. Daar sluit ons sensorenregister naadloos op aan. Binnenkort besluiten we wanneer de pilotfase is afgesloten en wat de vervolgstappen zijn. Een logische stap is om het register uit te breiden naar andere onderdelen in de stad. Bovendien willen we kijken hoe we het register op een interactieve, leuke manier kenbaar kunnen maken voor de inwoners en bezoekers van Stratumseind en de rest van Eindhoven. We hebben al met verschillende technieken geëxperimenteerd, waaronder een QR-code, maar het blijft een klus om het voor iemand die door de straat loopt duidelijk en toegankelijk te maken wie er wat meet.”

Dit verhaal is te vinden in iBestuur magazine 27. Download hier

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren