Markt en overheid
Nieuws

‘Nederland is geoptimaliseerd voor het verleden’

Op een winderige februari ochtend spreken we in het spiksplinternieuwe Amsterdamse Epicenter met Constantijn van Oranje - dé ambassadeur van StartupDelta, tegenwoordig gepositioneerd als TechLeap.NL[1]. Een toegankelijk gesprek waarin hij ons direct uit de droom helpt: het grootste misverstand bij innovaties is dat het zou beginnen bij technologie. Te vaak gaat men uit van een technische vinding waar aan het eind van een ontwikkelingsproces een probleem bij wordt gezocht.

Constantijn van Oranje: “We moeten begrijpen dat er grote transities gaande zijn, die gepaard gaan met exponentiële technologische ontwikkelingen.” Beeld: TechLeap.NL

Innovatie draait om de business: het oplossen van een (consumenten)probleem en het bijpassende verdienmodel. Kijk naar de TRL-niveaus zoals we die kennen en die uitgaan van een liniaire technologie-ontwikkeling. Daarbij wordt niet gekeken naar thema’s als ‘marktpotentieel’, ‘gebruiker’ en ‘financiering’. Juist dáár begint het. Niet aan de aanbodkant, maar aan de vraagkant. Onderzoek en ontwikkeling zijn aanbod gedreven, maar innovatie komt vanuit de vraag en marktkansen. Dat innovatiebeleid in Nederland nog steeds gedreven wordt door ‘technology push’ komt mede omdat het ondernemerschap ondergewaardeerd wordt. De ondernemer zorgt dat een product of dienst succesvol wordt en dat deze in de markt een impact genereert, niet de onderzoeker/uitvinder. We moeten leren van ondernemers als Wim van der Leegte (VDL), Sjaak Deckers (GTX Medical), Jitse Groen (Takeaway), Krijn de Nood (Meatables) en trots zijn op bedrijven als ASML en Galapagos.

Wet van de remmende voorsprong

We hebben het in ons land allemaal tot in details georganiseerd: harde en zachte infrastructuur is perfect geregeld. Ieder belang en sub-belang heeft een belangenvereniging. Iedereen zal begrijpen dat dit het doorvoeren van grootscheepse veranderingen in ons ecosysteem geweldig in de weg staat. We zijn geoptimaliseerd voor het heden en het verleden.
We moeten begrijpen dat er grote transities gaande zijn, die gepaard gaan met exponentiële technologische ontwikkelingen. Deze vergen een andere aanpak en heldere prioriteiten. Kijk eens naar landen in Scandinavië, Israël, Korea of Singapore. Dan zie je dat men daar hele andere bedragen investeert in onderzoek en ontwikkeling: waar wij onze eigen ambitie van 2.5% bnp niet halen zitten zij tussen 3-5%!

Leren van Delta-aanpak

Een goed voorbeeld van prioriteitstelling is de aanpak van de Delta-commissaris. Waarbij we jaarlijks (gedurende de komende 5 decennia) €1mld investeren in het Delta-fonds. Alles gericht op ‘droge voeten’. Waarbij het functioneren van de Delta-commissaris is ingebed in een heel systeem van expertisecentra, waterschappen etc.

Maar ja, water heeft nu eenmaal (denk aan Waternoodramp 1953) een andere urgentie. Juist dát missen we zo in andere omgevingen. Voor Israël zijn innovaties in waterwinning, irrigatie, voedsel, (cyber)veiligheid allemaal essentieel voor het behoud van de Israëlische staat en ondernemerschap is daar de banenmotor. Die urgentie voelen we niet in Nederland. We zijn geweldig in het initiëren van pilots – veelal vanuit een soort van technologie demonstratie – met veel poeha erom heen en prachtige publiciteit, maar waar is het vervolg? Er schaalt gewoon veel te weinig op. Meer focus op het ‘doen’, met de juiste mensen met échte ondernemerskwaliteiten. Denk vooraf na wat er staat te gebeuren als die pilot opeens een succes wordt. Wat zijn dan de logische vervolgstappen. Hoe organiseren we de financiering? En niet onbelangrijk: creëer een FOMO-sfeer: Fear Of Missing Out. Dáár gebeurt het, dáár moet je zijn. Mijn beeld is dat de stappen van pilot naar deployment om heldere keuzes vragen, óók politiek gezien. Er is te weinig top-down aansturing en prioriteitsstelling. Daarnaast wordt heel veel bottom-up innovatie niet geholpen en zelfs tegen gewerkt door de overheid. Top-down en bottom-up moeten veel beter op elkaar aansluiten.

Niet alleen technisch voorzitter

De overheid speelt hier aan beide kanten een belangrijke rol, maar doet dat niet altijd even effectief. Aan de ene kant zou deze veel meer moeten optreden als proceseigenaar of actieve verbinder en niet alleen als ‘technisch voorzitter’: kies op basis van een visie en neem dan ook de regie. Zorg ervoor dat je investeert in de juiste kwaliteiten en competenties zodat je zo’n rol ook wordt gegund. ‘Empower’ capabele ambtenaren in deze rol, want ze zijn er, maar worden regelmatig teruggefloten en zelden beloond voor de risico’s die zij durven te nemen. Aan de ander kant moet de overheid vooral privaat initiatief faciliteren en niet alles willen regelen. Ze moet niet op de stoel van de professionele investeerder zitten, maar iets toevoegen aan de waaier van financiële instrumenten die innovators ter beschikking staat. InvestNL kan dit doen in de fase tussen POC en commerciële opschaling van high tech, waarin het risico voor venture capital nog te groot is. Maar ook door het wegnemen van patentkosten bij de ondernemers en universiteiten, zodat er meer tijd en geld is om gezonde bedrijven te bouwen.

Nederland heeft alles in huis om een wereldwijde innovatie leider te zijn en te blijven, maar niet als polderen betekent aanmodderen

Als de overheid deze faciliterende rol goed speelt, verkrijgt het ook het vereiste gezag om partijen bij elkaar te halen om mét elkaar serieuze doorbraken te bereiken. Hierbij is het van belang niet alleen de ‘usual suspects’ te betrekken, maar vooral ook partijen die disruptief denken en acteren. Gebieden met veel potentieel zijn bv de vernieuwing in de zorg, mobiliteit, energie transitie en voedsel, maar ook het functioneren van de overheid zelf, zoals in smart city initiatieven en de techtransfer in universiteiten en kennisinstellingen.

Ik ben hoopvol over initiatieven van VSNU en ook de vier TU’s om het tech-transfer beleid in Nederland verder te professionaliseren met meer aandacht voor de rol van de ondernemer. De ministeries van EZK en OCW, samen met de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen zouden dit proces moeten ondersteunen.

Onderschat de kracht van de polder niet

Afsluitend zou ik willen zeggen dat we als Nederland beter kunnen. De polder kan een moeras worden van versnippering en elkaar bestrijdende belangen, waar gepraat wordt tot iedere vernieuwende actie onmogelijk is geworden. Het biedt ook een kans om met de korte lijnen waarin we elkaar snel weten te vinden tot concrete afspraken te komen waarin we als Nederland willen excelleren en welke afwegingen we hiervoor bereid zijn te maken. Dát zouden we veel beter kunnen uitbuiten gericht op een optimaal innovatieklimaat! Nederland heeft alles in huis om een wereldwijde innovatie leider te zijn en te blijven, maar niet als polderen betekent aanmodderen. De lichten staan op groen maar we moeten wel gas geven!

1 TechLeap.NL richt zich naar eigen zeggen op de kennisontwikkeling over het startup ecosysteem, het tot stand brengen van nieuwe initiatieven in het ecosysteem en het verbinden van Nederlandse top scale-ups met de beste investeerders en programma’s. De nadruk ligt op thema’s kapitaal, talent en markt in relatie tot snelle groei.

Deze bijdrage is te vinden in de PubliekDenken-uitgave ‘Ladders tegen wolken; excelleren in het 5e innovatietijdperk’, geschreven door Dirk-Jan de Bruijn, Hans Bakker en Michiel Jak.

‘Ladders tegen wolken; excelleren in het 5e innovatietijdperk’


Het eerste exemplaar van ‘Ladders tegen wolken; excelleren in het 5e innovatietijdperk’ werd in ontvangst genomen door Constantijn van Oranje (tweede van links). Hij wordt omringd door de auteurs van het boek. Links Michiel Jak. Tweede van rechts Dirk-Jan de Bruijn. Rechts Hans Bakker.

Ingewikkelde systeeminnovaties hebben meer nodig dan kortetermijnsturing en micromanagement. Het 5e innovatietijdperk vraagt om een aanpak waarin het ecosysteem (‘think big, start small, act now’) centraal staat, er sprake is van een sluitende collectieve value-case, het gedeelde hogere doel wordt gecombineerd met het individuele belang én publieke als private partijen actief participeren, zonder dan een van hen de baas speelt. Een aanpak die is gebaseerd op twee essentiele ervaringen: meer dan 90 procent van de innovaties komen tot stand tussen organisaties en technologie is slechts in een kwart van de gevallen de echte driver. Dat vraagt om professioneel georganiseerd netwerkleiderschap (waarbij een coalition of the willing wordt gevormd uit alle 4O’s: Overheden, Ondernemers, Onderwijs- en kennisinstellingen en Omgeving) en onderstreept het dominante belang van sociale innovaties.

Hans Bakker, Dirk-Jan de Bruijn en Michiel Jak maken in het boek (uitgever: Publiek Denken) inzichtelijk hoe die nieuwe vormen van sturing en leiderschap eruitzien en in de o zo taaie praktijk succesvol kunnen worden toegepast.

Meer informatie over het boek is hier te vinden.

Constantijn van Oranje is lid van de onafhankelijke adviescommissie die ingediende voorstellen met betrekking tot het Nationaal Groeifonds op waarde moet schatten.

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren