Nieuws

Op zoek naar de grenzen van het fatsoen

Een stoel op de voorste rij in het concertgebouw voor je relatie, mag dat? En een ritje in een Google Car op een tennistoernooi? Anoniem een journalist informeren als jouw opdrachtgever bij de overheid er een potje van maakt naar jouw mening? Over dergelijke vragen ging het tijdens de Masterclass van iBestuur over integriteit. Dat leidde tot verhitte discussies. Niet zo gek, want de regels mogen dan helder zijn, in de praktijk blijken er toch vooral veel tinten grijs.

“Integriteit is veel meer dan fraude en corruptie. Het gaat om houding en gedrag.”

Integriteit is aan verandering onderhevig. Tot voor kort vonden de meeste mensen belastingontduiking volkomen acceptabel. Een kwestie van ‘slim acteren’. Iets waar je trots op kon zijn. Dat is veranderd. Niet-integer gedrag wordt steeds minder getolereerd, wat zich ook uit in hogere straffen. Overheid en bedrijfsleven zijn op hun hoede. Bang om over de schreef te gaan. Dat is lastig, want ze hebben elkaar wel nodig. In de masterclass gingen zo’n 25 professionals uit de publieke sector en de ICT-branche samen op zoek naar de grenzen van het fatsoen.

‘Ik vind dat …’

Integriteit een lastig onderwerp? Niet voor Robert Hein Broekhuijsen. Als advocaat bij Ivy advocaten gespecialiseerd in integriteitsvraagstukken en voormalig officier van Justitie in grote fraude en corruptiezaken doorkneed in de wetgeving rondom fraude en corruptie, benadrukte hij in zijn Masterclass het wettelijke kader. In de meest simpele versie is dat: eigenlijk mag er niets. Als je daarvan uitgaat, zit je altijd goed. Het probleem is alleen dat de meeste mensen hun eigen draai aan het recht geven. Als het over integriteit gaat klinken vaak de woorden ‘ik vind dat…’ Vaak is een dergelijke mening niet door kennis onderbouwd. Hij schetste wat er kan gebeuren als het eigen gevoel over goed en kwaad de norm wordt, aan de hand van een praktijkcase van een bouwmagnaat die werd aangeklaagd voor corruptie en omkoping.

De man was zich van geen kwaad bewust. De luxe bar onder zijn kantoor waar de gemeenteambtenaren elke vrijdag een borrel kwamen drinken viel wat hem betreft gewoon in de categorie netwerken. Als ondernemer heb je toch de plicht om te doen wat nodig is om orders binnen te slepen? Een vorm van relatiemanagement, vond hij. Maar het OM dacht daar toch anders over. De moraal van het verhaal: “Bij integriteit is het niet meteen relevant wat je zelf vindt. Het gaat erom wat er in de wet staat”, aldus Broekhuijsen. En die is volgens hem glashelder. Deals tussen overheid en bedrijfsleven zijn uit den boze. Elk contact waarmee partijen de schijn op zich kunnen laden dat ze iemand proberen te beïnvloeden om een zakelijk resultaat te behalen, kan beschouwd worden als omkoping. Dat het OM er in de praktijk voor kiest geen vervolging in te zetten om een fles wijs of een kopje koffie, doet daar niets aan af. Het gaat om het principe. Voor ambtenaren geldt daarbij de 49-euro-grens: geschenken boven die grens zijn een no go; eronder moet de leidinggevende toestemming geven. De norm voor bedrijven is soepeler: het melden van een gift aan de leidinggevende is voldoende.


Voorafgaande aan de masterclass hield iBestuur via deze website een bescheiden enquête onder betrokkenen bij ICT-inkoop en -aanbestedingen aan de kant van de overheid en in de ICT-sector.

Grijs

De zaak mag juridisch dan volstrekt helder zijn, in de praktijk ervaren de meeste mensen toch een schemergebied. Dat bleek ook na de pauze toen de uitslagen van een eerder gehouden enquête van iBestuur over een aantal ethische kwesties onder de loep genomen werden door een panel deskundigen. De kwesties varieerden van het houden van een toegestuurde iPad tot een rondje rijden in een Googlecar met logo. De enquête leek het gelijk van Ien Dales te illustreren met haar opmerking ‘een beetje integer bestaat niet’, oftewel: blijf bij twijfel altijd aan de goede kant. Het verschil in antwoorden van de respondenten en de mensen in de zaal toonde duidelijk aan hoe men daar mee worstelt en dat in de dagelijkse realiteit tussen goed of fout een spekgladde helling ligt.

Neem de eerste case waarbij een ICT-leverancier de inkoper bij de overheid specificaties toestuurt op een iPad. Houden of niet? Van de 52 mensen die aan de enquête hadden meegedaan piekerden 22 er niet over, omdat dat niet is toegestaan. 20 zouden het niet doen omdat ze het zelf niet integer vonden. Opmerkelijk is dat 10 mensen aangaven dat ze zich konden voorstellen dat ze de iPad zouden houden. Onvoorstelbaar, vonden de panelleden unaniem. Omkoping, stelde Robert Hein Broekhuijsen onomwonden. “Wie dit aanpakt veroorzaakt voor zichzelf een probleem, maar net zo belangrijk is dat degene die geeft zich realiseert welk probleem hij voor de ander veroorzaakt”, stelde Frans van Oostrum, kwartiermaker integriteitsbeleid ministerie V&J.

Jan Willem Boissevain, de opsteller van de enquête, voegde toe dat uit de antwoorden bleek dat de overheid meestal voorzichtiger opereert dan het bedrijfsleven. Waarop iemand uit de zaal liet weten dat het aanbieden van dit soort geschenken door leveranciers meestal geen kwade wil is, maar voortkomt uit naïviteit. “Er wordt niet voldoende over nagedacht, maar zodra je de discussie aangaat met de sales-mensen zien ze wel in waarom het niet zo handig is. Daarom is het werken aan bewustwording zo belangrijk. We moeten zorgen dat niemand meer een excuus heeft voor dit soort gedrag.”

Vangnet

Frans van Oostrum was het daar van harte mee eens. Hij is niet zo van de regeltjes. “Regels zijn het vangnet voor als de normen niet werken. Uiteraard kunnen wij niet helemaal zonder regels, maar minder regels en meer eigen verantwoordelijkheid is zeker een weg naar het gewenste resultaat. Je kunt je integriteitsbeleid prima op orde hebben, maar omdat de organisaties en de maatschappij razendsnel veranderen, zullen bestaande regels snel niet meer dekkend zijn. Daarom is het minstens zo belangrijk om te werken aan bewustwording. We moeten het gesprek met mensen aangaan over normen en waarden en ze bewust maken van de risico’s van niet-integer handelen. Alleen dan verander je iets structureel.” En dat is belangrijk, want integriteitsbeleid is nu nog vaak beperkt tot het reageren op incidenten, terwijl je eigenlijk aan de voorkant van het traject wilt zitten. “Bij incidenten zou de vraag niet moeten zijn ‘Wie heeft het gedaan’, maar ‘Waardoor kon het gebeuren’? Het antwoord op de waardoor-vraag is vele malen belangrijker, omdat dat helpt om ‘verkeerd’ handelen in de toekomst te voorkomen.”

Dat vond ook Ed Fenne, beleidsmedewerker integriteit bij BIOS (Bureau Integriteitsbevordering Openbare Sector). “Integriteit is veel meer dan fraude en corruptie. Het gaat om houding en gedrag. Om moreel juist handelen. Bij incidenten moeten we daarom niet doorschieten in regelgeving. Het is vooral een kwestie van waarden. Verder is het belangrijk dat we de mensen bewustmaken van de verleidingen en bedreigingen die ze tegenkomen en ze leren omgaan met morele dilemma’s.”

Rachid Guernaoui is blij met de aangekondigde vernieuwing van de gedragscodes. “We kunnen de zaak echter niet helemaal dichttimmeren. Regels zijn belangrijk, maar discussie moet vooral gaan over de vraag: ‘hoe zorgen we dat integer wordt gehandeld?’
Jan Willem Boissevain, directeur public sector bij Pegasystems, pleitte voor meer transparantie tussen overheid en markt. “Het kan niet zo zijn dat op het dashboard van de overheid alle lichten op groen staan, terwijl bij de bedrijven alles op rood staat omdat ze bijvoorbeeld geen marge hebben. Laten we belangrijke informatie vooral delen, bouwen aan vertrouwen en gezamenlijk kijken naar wat er nodig is voor een winwinsituatie.”

Baan

Was er bij de iPad casus nog enige consensus, bij de volgende case lag het al ingewikkelder. Wat doe je als ICT-professional als een ambtenaar je tijdens een aanbestedingsprocedure je belt met de vraag of je een baan voor hem hebt – iets wat in de praktijk geregeld gebeurt.

Harry van Zon was duidelijk: dat is ontoelaatbaar. Rob Nijman van IBM bracht een nuance aan door te wijzen op het veranderlijke karakter van het integriteitslandschap. “Ik sprak laatst een verantwoordelijke voor het onderwerp Integriteit binnen een overheidsorganisatie die vertelde binnen drie dagen drie keer van mening te zijn veranderd over een bepaalde case. Dat komt doordat er ontzettend veel invalshoeken te bedenken zijn.” In dit geval was het volgens hem best denkbaar om het zo te organiseren dat die ambtenaar op een functie terechtkwam die niets te maken had met de aanbesteding, waardoor belangenverstrengeling niet aan de orde was. “Maar het is de vraag of dat verstandig is, want alleen al de schijn van gebrek aan integer handelen is onwenselijk.“

Google-car

En dan was er nog de case van een ritje in de Google-car op een tennistoernooi. Acceptabel of niet? “Lastig”, vond Frans van Oostrum, “want iedereen hobbelt in zo’n omgeving mee. Toch loop je het risico dat het beeld ontstaat van smeren en fêteren. Je moet je jezelf eigenlijk constant afvragen: hoe zou ik hier over twee jaar op terugkijken of zou deze actie door anderen op een ander moment in een negatieve context geplaatst kunnen worden?”

Jan Willem Boissevain liet weten hier geen moeite mee te hebben. “Het lijkt me prachtig om eens in een Google-car te zitten, maar ik ben natuurlijk geen ambtenaar. Als ik wist dat ik later in Zembla zou komen, zou ik het ook niet doen.”
Harry van Zon blijft liever aan de veilige kant van de lijn. “Ik heb dit soort dingen zelf nooit gedaan, maar als medewerkers dit wilden heb ik iets dergelijks wel gefiatteerd. Als een en ander vervolgens op Facebook belandde kon men mij ter verantwoording roepen en kon ik het uitleggen. Ik vond het als leidinggevende belangrijk om openheid en discussie te bevorderen over dit soort dingen. Transparantie en een open sfeer zijn heel belangrijk.”

Webcam

Gezien de heftige reacties op de cases kun je rustig stellen dat integriteit iets van een mijnenveld heeft. Goed ICT-beleid kan niet zonder samenwerking en contact. Maar hoe doe je dat als je niet zeker weet of je met dat kopje koffie de regels niet overtreedt? Een normaal commercieel gesprek is soms bijna niet haalbaar, doordat beide kampen in een kramp schieten onder het motto Better safe than sorry. Weten wat er allemaal niet mag is een ding, maar de deelnemers wilden vooral weten wat er wel kan.
Waar kun je je in dat schemergebied aan vasthouden? De webcam, stelde een van de aanwezigen. “Een goed ijkpunt voor mij is dat ik me voorstel dat er een webcam op mij gericht zou staan, en de vraag of ik me dan zou schamen. Als je je bij alles wat je doet de vraag stelt of je het zo nodig uit kunt leggen, zit je goed.”
Een ander vulde aan: “Je moet jezelf in de spiegel aan durven kijken”.

En hoe weet je nu wanneer dat kan? Dat was volgens Robert Hein Broekhuijsen niet zo moeilijk: dat vertelt je interne morele kompas. “In je onderbuik weet je heel goed wat wel en niet mag. Als iets ‘gevoelig’ ligt en je het niet door de telefoon kunt vertellen, is het oordeel al geveld: niet toelaatbaar.” Dat vond ook Harry van Zon, programmadirecteur ministerie BZK. “Je weet zelf wel wat goed en fout is. En als je erover twijfelt moet je erover praten met je collega’s en je baas.” Hij waarschuwde dat de discussie over integriteit niet moet stollen in voorschriften, verboden en gedragsregeltjes. “De regels zijn er al en ze zijn glashelder. We kunnen ons beter richten op het voeren van de discussie over HRM en een open bedrijfscultuur.”

Als de Masterclass een ding duidelijk heeft gemaakt is het wel dat de integriteitskwestie allesbehalve duidelijk is en dat er grote behoefte bestaat aan verheldering van de algemene normen. Dat vond ook Lotte de Bruijn van Nederland ICT die het laatste woord kreeg. Zij liet weten blij te zijn met de enorme energie en dynamiek in de gesprekken en pleitte voor verdere invulling van het begrip integriteit. Het lijkt voer voor een volgende Masterclass.

De uitkomsten van de enquête vindt u hier op een rijtje!

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren