Artikel

Groningse gemeenten trekken samen op in transformatie jeugdhulp

Gemeenten geven zelf invulling aan hun nieuwe verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg. In Groningen werken alle 23 gemeenten strategisch samen in de Regionale Inkooporganisatie Groninger Gemeenten (RIGG) om de stelselwijziging tot een succes te maken. En samenwerken heeft zo zijn voordelen, weet directeur Grietje Kalfsbeek.

RIGG-directeur Grietje Kalfsbeek

Het profiel van RIGG-directeur Grietje Kalfsbeek had niet beter kunnen aansluiten bij de doelstellingen van de organisatie waar zij in juni vorig jaar begon als kwartiermaker voor de transformatie jeugdzorg. Kalfsbeek koppelt een jarenlange ervaring als adviseur bij gemeenten aan een periode in de ouderenzorg en drie jaar bij Bureau Jeugdzorg. “Die combinatie komt goed van pas. Ook is er nu behoefte aan een gedreven verandermanager die invulling geeft aan de nieuwe taak.”
Hoe gemeenten de basiszorg willen inrichten beslissen zij zelf. Bijvoorbeeld met het Centrum voor Jeugd en Gezin of met sociale wijkteams. Professionals vanuit de gemeente en zorgaanbieders pakken de ondersteuningsvragen lokaal op. Omdat er in Groningen inhoudelijk toch al werd samengewerkt lag het voor de hand om ook de inkoop van de zorg samen te doen. Alle jeugdhulp kopen de 23 Groninger gemeenten daarom gezamenlijk in via de nieuwe Regionale Inkooporganisatie Groninger Gemeenten (RIGG). Naast de inkoop verzorgt de RIGG, die valt onder verantwoordelijkheid van de Gemeenschappelijke Regeling Publieke Gezondheid en Zorg (GR PG&Z), ook het contractbeheer en de kwaliteitsmonitoring.
Door samen te werken moet de stelselwijziging zo goed mogelijk verlopen. In het zogeheten Regionaal Transitie Arrangement staat beschreven hoe de transformatie naar de nieuwe jeugdzorg gezamenlijk wordt vormgegeven. Kalfsbeek spreekt overigens liever van ‘jeugdhulp’: “Dat is een breder begrip, en het klinkt bovendien minder medisch dan ‘jeugdzorg’.”

Even wennen

Voortaan vervullen gemeenten een poortfunctie voor de toegang tot de jeugdhulp. Lichtere hulp pakken de lokale wijkteams van de gemeente zelf op, met professionals van verschillende zorgaanbieders. Voor zwaardere zorg worden jongeren doorverwezen naar een zorgaanbieder.
Voorheen waren de provincie en het Rijk elk verantwoordelijk voor een gedeelte van de jeugdhulp en de financiering daarvan: de budgetgefinancierde zorg respectievelijk hulp vanuit de AWBZ en de GGZ. Dat hele pakket ligt nu dus bij gemeenten.
Dat is voor iedereen even wennen. Met de zorgaanbieders is contractueel afgesproken dat zij 10 procent van het aan hen toegekende budget besteden aan transformatiedoelen. Kalfsbeek: “Deze doelen richten zich op versterking van voorzieningen aan de voorkant, maar ook op de intensieve zorg zelf. Doel is om intensieve zorg te voorkomen, maar natuurlijk ook om de kwaliteit van de zorg te verbeteren.”

De grootste besparing

Door samen op te trekken is de zorg voordeliger in te kopen. Ook heb je dan meer invloed. Maar op den duur komt de winst vooral uit de verschuiving naar lichtere zorg, verwacht Kalfsbeek: “Door deskundige mensen in te zetten in de basisteams die verantwoordelijk zijn voor de toegang tot de zorg, kunnen veel zorgvragen al bij de poort worden afgehandeld en voorkomen we dat jongeren meteen doorstromen naar kostbaardere zwaardere hulp.”
Ook de indicering moet nog beter. “In sommige gevallen zijn hulptrajecten ingezet, waar eenvoudige begeleiding had volstaan. En soms worden kinderen ook te lang in behandeling gehouden. We gaan onderzoeken hoe dat beter kan, bijvoorbeeld door jaarlijks opnieuw te bepalen of specialistische hulp nog nodig is.”

Veel zorgvragen kunnen al bij de poort worden afgehandeld

Dankzij hun samenwerking in de RIGG hebben de Groninger gemeenten de kans om rustig de basisteams op te zetten en van elkaar te leren. Kalfsbeek: “Dat is echt noodzakelijk voor optimale sturing van de jeugdhulp.” Voor het organiseren van jeugdhulp kijkt Groningen overigens verder dan de provinciegrenzen. “We voeren bovenregionaal overleg met Friesland en Drenthe. Onder meer heel specialistische GGZ-hulp gaan we met zijn drieën inkopen.”
De zorgtoewijzing gebeurt door bevoegde professionals in het wijk- of basisteam, of via de huisarts. In dat laatste geval meldt de zorgaanbieder bij het basisteam dat er een nieuwe cliënt is. “Elke toewijzing zetten we in ons systeem. Zo weten we precies hoeveel jongeren zorg ontvangen en kunnen we daar onze begroting op afstemmen. Alle 23 gemeenten gebruiken de Suite4Jeugdzorg van Centric voor de zorgtoewijzingen en het bijhouden van alle zorgtrajecten. Door die systemen te koppelen kunnen wij zien hoeveel zorgtoewijzingen er zijn, wanneer ze aflopen en wanneer de factuur er aankomt.”

Zicht op de kwaliteit

Om zicht te houden op de kwaliteit en omvang is de aanbieders gevraagd hun kwartaalrapportages op te stellen, dit jaar voornamelijk gevuld met cijfermatige informatie. Het doel is om volgend jaar te monitoren op inhoudelijke criteria, zoals de kans op terugval, de duur van trajecten en verschuivingen in de zwaarte van de zorg. “Die criteria nemen we ook mee bij de inkoop van de zorg voor de komende jaren. We proberen te zorgen dat we langs meerdere wegen feedback krijgen: zorginstellingen hebben cliëntenraden waarmee we contact onderhouden. Cliënten en hun ouders zijn uiteindelijk de beste maat voor de zorgkwaliteit.”

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren