Overheid in transitie

Boekrecensie: De moderne digitale provincie. Succesvol organiseren en digitaliseren

Praktijkgericht met een stevige theoretische onderbouwing. Inspirerend met een positieve grondhouding naar provincies. En zeker ook gedurfd. Deze kwalificaties passen bij het recent verschenen boek ‘De moderne digitale provincie’ van Jaring Hiemstra. Het leest als een provinciale routekaart voor digitalisering. Dat neemt niet weg dat een drietal vraag- en kritiekpunten op zijn plaats is.

Beeld: Deel van cover ‘De moderne digitale provincie’ van Jaring Hiemstra

Als een volleerd gids neemt Hiemstra de provincies bij de hand. Kom maar, zegt hij, wees niet bang, volg me maar. Om bij de inhoudsopgave meteen al een indrukwekkende provinciale routekaart voor digitalisering op tafel te leggen. Keurig volgens het boekje, van buiten naar binnen. Hoe ziet die kaart eruit?

Een routekaart in vijftien etappes

De routekaart van Hiemstra bestaat uit vijftien hoofdstukken. Deze zijn gegroepeerd in vijf blokken van elk drie hoofdstukken. Een buitengewoon systematische en leesbare aanpak.

Hij begint bij het begin. Digitalisering heeft de wereld ingrijpend veranderd. Provincies moeten daarin mee. Of ze nu willen of niet. Verken de nieuwe wereld is dan ook zijn eerste oproep. Vanuit een positieve grondhouding is zijn intentie overduidelijk om provincies te helpen. Daarbij toont hij zich wel erg enthousiast. Provincies zijn volgens hem in vergelijking tot vroeger “…minder hiërarchisch, hebben een goed netwerk ontwikkeld, en zijn aan het innoveren”. Ook ziet hij een gezonde financiële uitgangspositie, goede dienstverlening en een externe oriëntatie. Met uitzondering van een verwijzing naar een rapport over de provincie Zeeland blijft onduidelijk waar Hiemstra dat optimisme op baseert.

Provincies zullen de sprong moeten wagen. In het diepe moeten springen.

Zijn tweede boodschap. Definieer wat te doen. Anticiperen, reguleren, stimuleren en innoveren. Daar komt het volgens hem op aan. Reguleren is daarbij toch een vreemde eend in de bijt. “En hoe zorgt de provincie ervoor dat de nieuwe platformen voor energie en mobiliteit rechtvaardig zijn en de grote marktpartijen niet alle macht naar zich toetrekken?”. Tja, ga er maar aan staan. Zo maar een vraag van de auteur. Zonder antwoord of perspectief. Maar wel met de wetenschap dat provincies geen wettelijke bevoegdheden hebben op dit punt. En bij innoveren is Hiemstra wel erg gecharmeerd van de platforms. Wat Facebook, Airbnb, Uber kunnen, kunnen provincies toch zeker ook? Deze vergelijking gaat mank. Tech-giganten stemmen wereldwijd via een platform vraag en aanbod op elkaar af. Daarbij kunnen ze een gigantische markt bestrijken. Dat is voor provincies allemaal niet aan de orde. De bestaande platformen die Hiemstra bij wijze van inspiratie noemt, de Basisregistratie Grootschalige Topografie en een platform van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, zijn van een andere orde. Maar géén platformen voor de grootschalige afstemming van vraag en aanbod.
Organiseer succes en voldoe aan de voorwaarden. Hiemstra’s derde en vierde advies. Uitgewerkt in de hoofdstukken 6 t/m 12. Zeer lezenswaardig, ook voor andere overheden. Met zowel harde materie zoals de aanpassing van de IT-huishouding als ook zachte vraagstukken zoals publiek leiderschap, vertrouwen en empathie. Evenals in de rest van het boek verrijkt met inzichtelijke schema’s. Praktijkgericht met een stevige dosis theoretische onderbouwing.
Tot slot. Provincies zullen de sprong moeten wagen. In het diepe moeten springen. Zet de volgende stap luidt dan ook zijn laatste advies. Drie noties stelt Hiemstra daarbij centraal: focus, snelheid en samenwerking. Hij toont zich wars van abrupte en ingrijpende reorganisaties. Die passen niet bij processen zoals digitalisering.

Drie vraag- en kritiekpunten

Bij dit boek past een drietal serieuze vraag- en kritiekpunten. Deze hebben betrekking op het einddoel, de verhoudingen met andere overheden en de politiek-bestuurlijke context.

1. Leidt de route wel naar een bestemming?
De routekaart van Hiemstra heeft een bestemming. Die is niets meer of minder dan succes. Welke gedeputeerde of provinciaal medewerker wil niet met zo’n kaart op stap gaan? Maar is die belofte wel realistisch? Leent een proces als digitalisering zich wel voor een planmatige stap-voor-stap benadering met een einddoel? Of is digitalisering juist een transformatie? Een proces waarvan de bestemming op voorhand onzeker is. Je weet niet waar je eindigt, de betekenis zit juist in de reis. En die reis wordt chaotisch, dat weten we wel zeker.
Immers, als we dan ooit zijn aanbeland op iets wat op een bestemming lijkt is de wereld al weer ingrijpend veranderd. Over vijf jaar misschien al met de eerste aanzetten van quantumtechnologie. Een technologie die geen afzonderlijke nullen en enen meer kent. Een volgende stap die de wereld wederom op zijn kop zal zetten. Met zoveel rekenkracht dat het maar de vraag is of onze informatiebeveiliging daar tegen bestand is. Hoezo bestemming, hoezo succes? De routekaart bereidt de reiziger niet op die onzekerheid en dat chaotische karakter van zijn reis voor.

Hoe kunnen provincies een steviger en aantrekkelijker partner voor het Rijk worden?

2. Leidt de route wel tot ontmoetingen met andere publieke partijen?
Hiemstra noemt keurig de andere spelers in het publieke domein: gemeenten, regio’s, de rijksoverheid en de Europese Unie. Wat de routekaart niet vermeldt is hoe provincies zich tot deze partijen moeten verhouden. Wat te doen als deze tijdens de route plots oog in oog met de provincies staan? Of is het misschien zelfs wel wenselijk dat provincies deze spelers tijdens hun tocht actief opzoeken?
Ja, uiteraard moeten alle publieke partijen ‘werken als één overheid’. Maar hoe zouden provincies zich moeten verhouden tot de smart cities? Een wereldwijde beweging waarbij met name grote gemeenten volop data en technologie inzetten. Een beweging die tal van dilemma’s oproept, niet in de laatste plaats dilemma’s van ethische aard. Veel provincies hebben hier nog geen antwoord op gevonden. De recente update van de Nederlandse Digitaliseringsstrategie wijdt welgeteld één pagina aan de samenwerking tussen Rijk, regio en provincies. Hoe kunnen provincies een steviger en aantrekkelijker partner voor het Rijk worden? Mutatis mutandis geldt hetzelfde voor de relatie naar Europa. Dat heeft green en digital tot topprioriteiten verklaard. Ondertussen ligt er voor Nederland 1,1 miljard euro op de plank voor digitalisering in het kader van de fondsen van het Recovery and Resilience Facility (RFF). Wat moeten provincies ondernemen om in Brussel serieus genomen te worden? En last but not least. Provincies hebben ook wettelijke toezichttaken naar gemeenten en waterschappen. Hoe kan digitalisering daarbij helpen?
Kort en goed. Het is jammer dat Hiemstra geen hoofdstuk heeft gewijd aan de interbestuurlijke verhoudingen. Paradoxaal genoeg vergroot die omissie de betekenis van zijn boek. Dat is hiermee namelijk ook bruikbaar voor andere overheden. Maar de specifieke positie van de provincies als verbindend midden-bestuur komt niet uit de verf.

3. Vraagt de route niet te veel van provincies?
De route wordt loodzwaar. Zo veel maakt Hiemstra wel duidelijk. De lijst met te treffen maatregelen is schier eindeloos. Bijna benauwend zelfs. Maar de auteur blijft ontspannen. Dat valt te prijzen. Toch is de vraag of de politiek-bestuurlijke context dat optimisme rechtvaardigt. Deze context bestaat uit een systeem van besturen (de colleges van Gedeputeerde Staten) en controlerende organen (de diverse Staten) dat digitalisering niet hoog op de agenda heeft staan. Mogelijk dat de nieuwe Commissie Digitale Zaken van de Tweede Kamer daar verandering in gaat brengen. Maar vooralsnog is die lage prioriteit de provinciale werkelijkheid. Financiële en personele middelen gaan voor een groot deel naar andere prioriteiten dan digitalisering. Het zij zo.
Deze realiteit maakt dat het lezen van dit boek regelmatig het gevoel oproept: ‘allemaal nodig deze stappen, maar dit gaat gewoon niet gebeuren’. Zelfs als iedereen ontzettend zijn best gaat doen gaat dit gewoon niet gebeuren. Daarvoor ontbreekt de ruimte. Een provincie wordt niet geleid door een raad van bestuur met op de achtergrond commissarissen en aandeelhouders. Interessante en relevante vragen waren geweest: wat is ervoor nodig om die politiek-bestuurlijke mindshift te veranderen? Hoe kunnen provincies urgentie creëren? En wat zijn de minimale stappen die in elk geval gezet moeten worden?

In een traditie

De traditie van serieuze, bijvoorbeeld wetenschappelijke, boeken over provincies is flinterdun. Toonen, Peters, Seinstra en Sietsma, Binnema en Vollaard. Dan heb je het wel zo’n beetje gehad. Met dit boek plaatst Hiemstra zich in deze traditie. Ondanks de genoemde vraag- en kritiekpunten is dit boek een aanwinst voor provincies. De grootste kwaliteit zit in de moed van de auteur om een buitengewoon complex vraagstuk inzichtelijk te maken.

Het boek is te bestellen via www.managementboek.nl

Paul Strijp schreef deze recensie op persoonlijke titel. Hij is adviseur ‘data en nieuwe technologie’ bij de provincie Noord-Holland.

Webinar over De Moderne Digitale Provincie

Het IPO organiseert in juli een webinar over De Moderne Digitale Provincie waarbij Marieke van Wallenburg (Directeur-generaal Overheidsorganisatie BZK), Martijn van Gruijthuijsen, (gedeputeerde provincie Noord-Brabant, voorzitter Bestuurlijk Kopgroep Digitalisering IPO), José van Dijck (hoogleraar Universiteit Utrecht), Jaring Hiemstra (Bestuurskundige) onder leiding van Jan van Ginkel (concerndirecteur/loco-provinciesecretaris Zuid-Holland, trekker spoor Innovatie bij het IPO) verder in gesprek gaan over staat van de digitalisering in provincies en de relatie met andere overheden, kennisinstellingen en bedrijfsleven naar aanleiding van de publicatie ‘De Moderne Digitale provincie’.

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren