Podium

‘Laten we leren van het BAG-succes’

Circa 5 miljard bevragingen (direct en indirect) per jaar. Over belangstelling heeft de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) niet echt te klagen. Het is dan ook niet vreemd dat juist de BAG onderdeel uitmaakt van een nieuw programma, waarin meerdere basisregistraties worden doorontwikkeld tot één samenhangend geheel.

Woonhuizen in Amsterdam. De BAG bengt adressen en gebouwen in kaart. Beeld: Pixabay/na4ev

Het zou zomaar een quizvraag kunnen zijn. Wat is de overeenkomst tussen welke postcode je moet gebruiken, welke panden gebouwd zijn in jaar X of welke route je moet rijden met behulp van TomTom? In al deze drie voorbeelden speelt de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) een cruciale rol. Een andere overeenkomst is dat inwoners en ondernemers vaak niet weten dat zij de BAG gebruiken. De BAG wordt vaker gebruikt dan we denken. Cijfers vanuit het Kadaster (de beheerorganisatie achter deze basisregistratie) staven dat. Jaarlijks wordt de BAG ruim 5 miljard (!) keer bevraagd (ruim 1,6 miljard direct en meer dan 3 miljard indirect). Recent onderzoek, in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), laat zien dat al die gebruikers behoorlijk tevreden zijn met de BAG. Het product wordt gewaardeerd met een 7,4 (tegen 7,2 in 2015) en 87 procent van de ondervraagde gebruikers vindt de BAG belangrijk voor zijn of haar organisatie. Verder verwacht 74 procent van hen dat het BAG-gebruik de komende jaren alleen nog maar toeneemt.

Ondanks deze fraaie cijfers zouden Martijn Odijk, opdrachtgever BAG binnen het ministerie van BZK, en Norbert Schmelzer, vanuit ICTU strategisch adviseur BAG bij hetzelfde ministerie, graag zien dat het gebruik van de BAG verder stijgt. Norbert Schmelzer zegt daarover: “Het is mooi dat je zo’n basisregistratie hebt, maar het rendement zit in het gebruik. In de eerste business case was berekend dat de BAG per maand zo’n 2 miljoen keer gebruikt zou worden. Daar was ook de landelijke voorziening op ingericht, qua infrastructuur en architectuur. Die aantallen hebben we snel bij moeten stellen en inmiddels zitten we op ruim 500 miljoen bevragingen per maand. Met name als het gaat om indirecte bevragingen weten mensen vaak niet dat zij de BAG gebruiken.”

Segmentbenadering

Dat het aantal bevragingen van de BAG in de laatste jaren spectaculair is gestegen, heeft onder meer te maken gehad met de segmentbenadering van mogelijke gebruikersgroepen. “We zijn niet alleen gaan kijken bij de (semi-)overheid, zoals bij de Kamer van Koophandel, Belastingdienst en UWV, maar ook binnen de private sector”, zo schetst Martijn Odijk. “We hebben in kaart gebracht wie mogelijk belangrijke afnemers zouden kunnen zijn van de BAG en die partijen hebben we actief benaderd. Dan moet je onder meer denken aan verzekeraars, woningcorporaties, banken, elektriciteitsbedrijven, notarissen en netwerkbeheerders. Een van die partijen die werd benaderd, was TomTom. Door gebruik te maken van de BAG zijn zij ervan verzekerd te beschikken over de meest accurate adresinformatie. Dagelijks wordt er op TomTom circa 245.000 keer een adres opgezocht, waarbij de BAG de basis is. Tot grote tevredenheid van de Nederlandse maker van navigatiesystemen. “Wij zien de BAG voor informatie over gebouwen en adressen wereldwijd als een van de meest vooraanstaande registraties en onmisbaar voor ons bijhoudingsproces.”

Ook Spotzi, Esri Nederland en Postcode.nl zijn grootverbruikers van de BAG. Spotzi, een bedrijf dat data in kaart brengt, was een van de eerste gebruikers van de BAG. “Toen wij in 2010 voor een klant een woningwaardemodel gingen ontwikkelen, heeft de BAG ons enorm geholpen om de bouw van dit model te versnellen. Als bedrijf doen we veel zaken in en met het buitenland en het is bijzonder om te zien dat geen enkel ander land ter wereld een product als de BAG heeft ontwikkeld.”

In gesprekken met potentiële afnemers werd niet alleen de BAG benoemd, maar ook en met name de mogelijkheden om de BAG-gegevens te combineren met eigen gegevens of gegevens uit andere basisregistraties. Schmelzer: “Je kunt bijvoorbeeld tegen het Verbond van Verzekeraars zeggen: als je het risico moet bepalen bij het opmaken van een opstalverzekering kun je alleen uitgaan van je eigen gegevens, maar je kunt die ook combineren met gegevens uit de BAG, zodat je ook weet wat er elders in de buurt staat en gebeurt. Ik kan mij voorstellen dat je meer premie moet betalen als je in de buurt van een vuurwerkfabriek woont en minder premie als je aan de rand van het bos woont.”

Doorontwikkeling In Samenhang

Het eenvoudig combineren van gegevens uit verschillende basisregistraties: het klinkt logisch en het zou ook ‘normaal’ moeten zijn, maar in de praktijk is het vaak te complex. Mogelijk dat daar (snel) verandering in komt, want enkele maanden geleden is vanuit het ministerie van BZK het programma Doorontwikkeling In Samenhang (DISGEO) gestart. Odijk en Schmelzer (beiden lid van het Kernteam) zijn nauw betrokken bij dat programma. Odijk: “Het programma gaat over het stimuleren van het gebruik van de basisregistraties, maar het gaat ook over de kwaliteit van die gegevens. In de meeste gevallen stelt een gebruiker een informatievraag en die wil daar een antwoord op hebben, ongeacht waar die informatie vandaan komt. Een probleem daarbij is dat de verschillende basisregistraties semantisch vaak niet (lekker) op elkaar aansluiten. De BAG wint bijvoorbeeld een bovenaanzicht in en de BGT (Basisregistratie Grootschalige Topografie) een benedenaanzicht, terwijl een gebruiker eigenlijk gewoon een antwoord wil hebben in 3D. Ook de inwinning en bijhouding speelt een voorname rol binnen het DISGEO. Je hebt een aantal basisregistraties die dicht bij elkaar zitten, zoals bijvoorbeeld de BAG, BGT, de WOZ (Basisregistratie Waardering Onroerende Zaken) en de BRK (Basisregistratie Kadaster) en je zou die basisregistraties veel beter op elkaar aan kunnen sluiten. Het kan en moet veel integraler.”

Wat betreft Norbert Schmelzer is het “vanzelfsprekend” dat er meer wordt uitgewisseld en gecombineerd tussen de verschillende basisregistraties. Hij pleit ervoor dat er daarbij gebruik wordt gemaakt van de lessen die geleerd zijn bij de implementatie van de BAG. “Eén van mijn stelregels is dat je meer kunt leren van je succes dan van je fouten. Als calvinisten willen wij maar wat al te graag leren van onze fouten en precies uitpluizen wat er fout is gegaan. We vergeten vaak om dingen die succesvol zijn te kopiëren en dáár lessen uit te trekken. Hoe is het gelukt? Welke knoppen heb je laten draaien om tot een succes te komen? Welke knoppen werken wel en welke niet? Dat is ook de mindset die centraal staat in het DISGEO. Het is kijken met een andere bril op.”

Convergentie

Martijn Odijk weet dat er de komende jaren slagen gemaakt worden, maar dat het convergeren van de basisregistraties enige tijd nodig heeft. “Je wilt dat proces ook zorgvuldig doen en ik verwacht dan ook een behoorlijke doorlooptijd. Mijn vermoeden is dat je na een jaar of vijf pas een echte convergentie ziet, waarbij alles naar één basisregistratie toe zal groeien. Maar in het traject er naartoe kunnen we tussenstappen zetten die bijdragen aan de integratie. Belangrijker is dat je de gebruiker een antwoord in samenhang kunt geven en dat je aan de bronhouderskant met inwinning een efficiencyslag kunt maken. Daarbij maken we gebruik van de succesvolle BAG-lessen.”

Dit verhaal is gemaakt in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren