Markt en overheid
Blog

Nutsfunctie of markt? Allebei!

Als het gaat om de digitale infrastructuur telt Nederland internationaal aardig mee, maar er zijn nog genoeg knelpunten.

Fred van der Molen stelde in zijn bijdrage over de ontwikkelingen in de glasvezelmarkt de terechte vraag: markt of nutsvoorziening?

In de afgelopen decennia hevelde de overheid allerlei taken over naar de markt. Zorg, openbaar vervoer, post, energie, telefonie en andere activiteiten werden geprivatiseerd. Dat bracht niet alleen verbeteringen. Winst, groei en efficiency overschaduwen soms het maatschappelijk belang, stelde de Raad van State in 2008. In 2012 deed de Eerste Kamer een parlementair onderzoek en concludeerde dat er betere kaders moesten komen voor toekomstige privatisering en voor geprivatiseerde overheidstaken. De commissie vond dat het publieke belang van bepaalde voorzieningen nooit mag wijken voor private belangen, zoals winst. Ook stelde de commissie dat het niet zo kan zijn dat er een negatieve maatschappelijke impact is door privatisering van dit soort voorzieningen.

Digitale infrastructuur heeft enorme nutsfunctie gekregen

Maar de praktijk is weerbarstig. Waar de Eerste Kamer zich nog zorgen maakte over de manier waarop de overheid omgaat met spoor, post en energie of toekomstige privatiseringen, ontwikkelde de markt van digitale infrastructuren zich helemaal op eigen kracht en onder de radar van de overheid tot een gigantische de-facto geprivatiseerde nutsfunctie. Internettoegang begon in Nederland letterlijk piepend en krakend over de bestaande, geprivatiseerde telecom infrastructuur. En achter die toegangsdiensten groeide in twee decennia een omvangrijke facilitaire industrie met internationale knooppunten en intercontinentale verbindingen, en honderden datacenters, hosting- en cloudproviders.

Dit digitale spoor- en weggennet maakte ‘digitaal’ op eigen bodem mogelijk. De coronacrisis laat zien wat dat waard is: anders dan in de meeste EU-landen kunnen we zonder een centje pijn ons werk thuis doen. Die door de overheid geprezen digitale infrastructuur staat aan de basis van alle gedigitaliseerde commerciële en maatschappelijke activiteiten. De directe en indirecte impact op werkgelegenheid en het BNP (bruto nationaal product) zijn immens. Economen schatten dat het inmiddels om tientallen procenten gaat.

Overheid laat te veel aan ‘de markt’ over

Prima nieuws, zou je zeggen. Maar er dienen zich toch knelpunten aan. Desondanks is die impliciete nutsfunctie van de digitale infrastructuur bij de overheid maar zeer beperkt in beeld. De aandacht gaat uit naar bescherming, veiligheid, soevereiniteit en de klassieke telecomnetwerken. Buiten 5G komen andere onderdelen van die digitale infrastructuur in het beleid niet of nauwelijks voor. Waar dat toe leidt zien we bij glasvezelnetwerken. De overheid noemt een dekkingsgraad van 95 procent breedband een bewijs van succes. Als we andere nutsfuncties langs die meetlat zouden leggen, zouden we concluderen dat 1 op de 20 huishoudens zonder riool of voldoende elektriciteit een bewijs is van goede marktwerking.

Ook op andere onderdelen zijn knelpunten die de markt niet autonoom kan oplossen. Bij de aanleg van nieuwe zeekabels, essentieel voor behoud van onze positie als internationale datahub, zijn de investeringen die gemoeid zijn met de participaties in kabelconsortia een maatje te groot geworden voor Nederlandse ondernemers, meldde de sector in een brief aan de staatssecretaris. Andere overheden acteren in dat vacuüm en zien hun kans schoon om de rol van Nederland als internetknooppunt over te nemen. Vergelijkbare problematiek is zichtbaar bij datacenters. De overheid laat op die punten net iets te veel aan de markt over. Dat schaadt de digitale economie en daarmee ook de belangen van burgers en de maatschappij.

Het zou daarom goed zijn om de adviezen van de Eerste Kamer uit 2012 van stal te halen en deze te herlezen vanuit het perspectief van digitale infrastructuur. Daar zal blijken dat de overheid haar verantwoordelijkheid voor de maatschappelijke effecten niet alleen moet toepassen op geprivatiseerde taken, of de negatieve effecten van de zichtbare digitale economie, maar de overheid moet ook regie nemen bij de economische gezondheid van alle digitale infrastructuren, in de breedte.

De vraag: ‘markt, of nutsfunctie?’ moet dan ook worden beantwoord met: ‘allebei!’

Michiel Steltman is directeur van Stichting Digitale Infrastructuur Nederland

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren