Blog

The Netherlands Goes Digital

Hoe een eenmalige uitgave van een of twee ministeries de aandacht kan vestigen op al dan niet verminderde complexiteit van plannen voor handig inloggen. Helder is anders.

Hoe een eenmalige uitgave van een of twee ministeries de aandacht kan vestigen op al dan niet verminderde complexiteit van plannen voor handig inloggen. In een uitgave van BZK en/of EZ gaat het over Idensys. Voorheen eID. Eén ding is helder: helder is anders.

Daar baal je dan natuurlijk stevig van, als tekstschrijver of webdesigner. Werk je bij EMMA (volgens de eigen website E:M+MA / Experts in Media en Maatschappij) of bij Two Kings (‘gespecialiseerd in alle facetten van webdesign en webdevelopment’), die er de redactie en vormgeving van deden, …

…en dan duurt het nog zes weken…

…voordat het in een nieuwsbrief breed onder de aandacht wordt gebracht. Dan is het zowat komkommertijd. Heb je je daarvoor nou zo druk gemaakt?

Maar misschien was het juist de bedoeling dat het stilletjes in vakantieluwte zou vervliegen.

De nieuwsbrief meldt dat er een Magazine Nederland Digitaliseert bestaat, waarin je ‘alles’ kunt lezen over digitale overheidsdienstverlening aan burgers en bedrijven.

Wie meer wil lezen klikt op Lees meer…, maar dan komt men niet bij het magazine. Men moet eerst langs de website Digitale overheid (‘betrouwbaar, veilig, betaalbaar’).

Maar dan weet men wel alvast dat diverse aspecten worden behandeld. Ook is men zich er reeds bij voorbaat van bewust dat men een uniek magazine gaat aantreffen, eenmalig, en wel eentje van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Hoe betrouwbaar is dit nieuwsbericht van Digitale overheid? Die vraag kan opgekomen zijn bij de lezer die in het eerste plaatje hierboven had zien staan: ‘Eenmalige e-zine van de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Economische Zaken’.

En eveneens bij degene die in april in een overheidsnieuwsbrief had gezien:

Komt het nou van BZK, van EZ of van BZK & EZ?

Het colofon van de eenmalige uitgave meldt dat het een publicatie is van ‘het programma Digitaal 2017’ van beide ministeries. Digitaal 2017. De lezer weet wel: vanaf volgend jaar gaat alles tussen hem en de overheid digitaal op rolletjes en van een leien dakje.

Ze zijn al een eind op weg. Op de website Digitale overheid klikken op Nederland Digitaliseert leidt, en dat wist de oplettende lezer ook al vanaf het eerste plaatje hierboven, naar het e-zine ‘nederland digitaliseert’.

Al lijkt de titel van het magazine eerder ‘Minder papier, sneller geregeld’ en ‘nederland digitaliseert’ een soort logo. Ging EZ niet een campagne beginnen? Dan is een logo geen gekke gedachte. En ‘Minder papier, sneller geregeld’, groot op de openingspagina, is dan schijnbaar de essentie van de Digitale overheid.

Minder papier, sneller geregeld. Goed. Okay. Beetje onbestemd, ‘sneller geregeld’, wat eigenlijk? Maar in beginsel niks mis mee.

Men kan naar vier artikelen doorklikken. Eerst: ‘Nederland digitaliseert’. Helder, dat is de kernboodschap. Hier worden ambities en stavaza toegelicht. En meteen daarna oog voor de gebruiker. Daarmee blijkt de digibeet bedoeld. Degene die niet kan ‘meekomen’. Vervolgens: ‘Digitaliseren is goed, maar doe het wel veilig’. Oproep aan de lezer? Nee, uitleg over hoe de overheid (de Nederlandse, staat er ter verduidelijking bij) id-fraude tracht tegen te gaan. Ook niet onbelangrijk. En als afsluiting een verhaal over hoe ‘we’ digitaal grenzen laten verdwijnen. In Europa dan.

Behalve naar die vier stukken kan men naar een inhoudsopgave.

En dat kan ook met een klikje bovenaan:

En er is een Engelse versie.

De titel van het eenmalige magazine annex het logo is in de Engelse versie niet vertaald, de titel van het eerste artikel wel:

The Netherlands Goes Digital.

Eerste artikel? Nee, dat is volgens de inhoudsopgave ’01. Woord vooraf’. Er blijken geen vier stukken in te staan, maar zeventien. En in dat woord vooraf staat:

Hier lijkt de essentie van de Digitale overheid niet zozeer papierreductie en tijdsbesparing te zijn, maar dat je vaker thuis kunt blijven (vandaar de foto van die dame in de trein). Of dat je financiële aangelegenheden met de overheid kunt afwikkelen, dat kan ook (die mevrouw is vast haar belastingaangifte aan het regelen via gratis NS-wifi).

En drie landen, waaronder Nederland, blijken één digitale koploper te zijn. Van de EU. Dat is nog eens Europese integratie in tijden van Brexit.

Het voorwoord is van de hand van de minister van BZK

…die het ongetwijfeld (ofschoon hij dat er niet bij vermeldt) mede namens zijn collega van EZ zal hebben bedoeld.

Voor het geval de lezer zich het hoofd mocht gaan breken over de vraag wie toch die man op de foto is, die ze bij het voorwoord van minister R. Plasterk hebben afgedrukt, hebben de mensen van E:M+MA / Experts in Media en Maatschappij en Two Kings dat er ook nog even bij gezet. Dat is minister R. Plasterk.

Maar we doen het dus, hoewel het allemaal beter kan en ook zeker beter moet, met Denemarken en Zweden geweldig. Eigenlijk loopt al heel wat op rolletjes en gaat al een behoorlijke hoeveelheid van leien dakjes.

Maar waar haalt R. Plasterk dat vandaan?

Het artikel ‘Nederland digitaliseert’ belooft transparantie.

Daar staat het nog een keer, iets minder Europees geïntegreerd. Niet met Denemarken en Zweden één koploper, maar naast die twee landen zijn we een van de koplopers. Het blijkt uit indexcijfers over de digitale economie en maatschappij van de Europese Commissie. Wie meer wil lezen, kan doorklikken naar de bron.

Oeps, er lijkt wat te zijn misgegaan.

Maar naar ‘digitale economie en maatschappij’ zoeken (niet via de Sorry-pagina, want dat levert niks op, maar met Google) biedt uitkomst.

Finland doet het ook niet gek. Op de webpagina van Digital Economy & Society Index (DESI) kan men lezen: “The top performing countries were Denmark (0.68), the Netherlands (0.673), Sweden (0.672) and Finland (0.669).”

We moeten in Denemarken dus onze meerdere erkennen. Maar het moet een kwestie van tijd zijn dat de rollen omkeren. De Denen lopen slechts zeven schamele duizendste punten voor en gaan bovendien langzamer dat de EU als geheel,…

…terwijl Nederland juist sneller gaat. En we lopen weliswaar slechts 0,001 voor op Zweden, maar ook daar gaan ze trager.

Terug naar Nederland Digitaliseert. Het eenmalige e-zine bevat een bijdrage over Idensys, ‘een digitale master key’, ook in de Nederlandse versie. Via Idensys, ‘een verzameling afspraken waaraan inlogmiddelen moeten voldoen’, moet men straks kunnen inloggen bij overheden en bedrijven, legt de programmamanager uit. Er draait nog maar een pilot, ‘maar we hebben iets neergezet waarop we ontzettend trots zijn’.

Inlogmiddelen, het stuk spreekt ook van authenticatiemiddelen (waarmee men dan weer kan inloggen), het is taaie materie. Technisch, organisatorisch, veel betrokken partijen, zeer verschillende systemen, wellicht niet allemaal dezelfde belangen, buitengewoon complex allemaal.

Was er ook niet iets gaande rond eID? Kon men niet onlangs berichten voorbij zien komen over het BIT, het Bureau ICT Toetsing, opgericht na een ontluisterend parlementair onderzoek naar de Rijks-ICT om risicovolle projecten vooraf tegen het licht te houden?

Inderdaad waren er berichten, waarin eID en Idensys voorkwamen. Half juni schreef Binnenlands Bestuur:

‘Het eID-stelsel, genaamd Idensys’. Het is dus hetzelfde. Twee namen voor hetzelfde stelsel en dat moet dan weer het DigiD-stelsel gaan vervangen. Maar er gaat alleen nog ingelogd worden in het publieke domein. ‘Sinds eind vorig jaar’, volgens Binnenlands Bestuur.

Computable meldde in juni:

Ook hier de beperking tot de publieke sector. Inloggen bij overheid en bedrijven was te ingewikkeld.

Wat zegt de overheid er zelf over?

De berichtgeving op Rijksoverheid.nl blijkt te focussen op het positieve. Weliswaar waren de oorspronkelijke plannen te ingewikkeld, maar: “De complexiteit van het programma is eind vorig jaar verminderd door het uitsluitend te richten op inloggen in het publieke domein.”

Aan het eind meldt het bericht:

Nodig is dus nog:

aanvullende (politieke) besluiten nemen;
het programmaplan verder uitwerken;
een verder uitgewerkte planning maken;
een begroting opstellen;
financiële middelen regelen om de zaak gerealiseerd te krijgen.

In de eigen berichtgeving van de overheid zit het nieuws dus in de staart. Het moet nog aanzienlijk simpeler en er moeten nog diverse voorwaarden worden vervuld, anders gaat het echt niet lukken, waarschuwt het BIT. Maar om nu de indruk te vermijden dat de overheid zich gaat verslikken in onvoldoende doordachte ICT-ambities zonder deugdelijke financiering mag het bericht gerust lekker positief beginnen:

Het wordt makkelijker. En veiliger. Daar werkt het kabinet constant aan.

En dat het niet eenvoudig is, komt pregnant naar voren in de brief van Plasterk aan de Kamer, waarop de berichten gebaseerd zijn. De complexiteit was ‘te groot geworden’.

Niet dat het BIT de minister iets nieuws had verteld, hij had dezelfde opvatting al eind vorig jaar. Hij had dan ook onmiddellijk ingegrepen. Terecht, vindt hij zelf. En wat het BIT verder nog aan overmatige complexiteit had gevonden kon de minister ‘uitstekend’ meenemen in de planvorming over de beleidsrealisatie, die hij toch al aan het afronden was.

Maar is het niet opmerkelijk dat in die hele Kamerbrief het woord Idensys niet voorkomt? En dat in dat hele Idensys-verhaal in Nederland Digitaliseert niet gerept wordt van eID?

Voor wie wat verder ronddoolt in de documentatie, misschien niet, ofschoon die ook weer niet alle rijzende vragen beantwoordt.

In juni 2015 schreef Plasterk in een brief aan de Kamer:

Waarom heeft hij het dan in zijn brief van afgelopen juni nog steeds over eID? Opletten, lezers! Daarin gaat het over het eID-programma, vorig jaar ging het over het eID-stelsel. Dat het stelsel sindsdien Idensys heet, betekent nog niet dat het programma ook een andere naam heeft gekregen en al helemaal niet dezelfde naam als het stelsel.

Niet eenvoudig inderdaad. En in december stuurde Plasterk met collega’s Kamp en Blok een brief, waarin ze er nog een schepje bovenop deden:

Elektronische Toegangsdiensten… Er blijkt een stelsel Elektronische Toegangsdiensten te zijn.

Even recapituleren: er was al een tijd DigiD (ooit Nationale Authenticatie Voorziening en Nieuwe Authenticatie Voorziening geheten en tevens bekend als Burgerpin), er kwam een programma eID, er kwam een eID-stelsel, dat echter niet meer zo heet, maar tegenwoordig Idensys wordt genoemd, dan was er ooit nog DigiD voor bedrijven, dat in 2011 het afsprakenstelsel eHerkenning is geworden, en voorts bestaat een publiek-privaat stelsel Elektronische Toegangsdiensten (waarover men op de website van eHerkenning kan vinden: ‘voorheen Afsprakenstelsel eHerkenning). Allemaal om gemakkelijk en veilig digitaal bij de overheid (en ook bij bedrijven – zie de Idensys-programmamanager in Nederland Digitaliseert) binnen te komen. Daar werkt het kabinet voortdurend aan.

En dat publiek-private stelsel Elektronische Toegangsdiensten vormt dus blijkens die Kamerbrief van december het hart van Idensys.

Nu valt in het BIT-advies te lezen:

Het publiek-private stelsel Elektronische Toegangsdiensten bestaat náást het eID-programma. En wat is er een onderdeel van? Idensys, waarin gewerkt wordt aan toegang tot e-dienstverlening van overheid en bedrijven. Al jaren, voegt het BIT er fijntjes aan toe.

Dit roept enkele vragen op. Dat men er al jaren aan werkt hoeft niet te verbazen, want de combinatie publiek-privaat is erg complex. Dat blijkt immers uit de bevindingen van het BIT over het eID-programma en uit de opvatting van Plasterk, die het BIT nog vóór was en naar eigen idee terecht ingreep. Maar wat kan EZ met toegang tot overheid en bedrijven wel, wat BZK niet kan en als zijnde te complex heeft afgezworen?

Er doemt nog een fundamentelere vraag op. Volgens Plasterk, Kamp en Blok is Elektronische Toegangsdiensten ‘de kern’ van Idensys. En volgens het BIT is Idensys ‘onderdeel’ van Elektronische Toegangsdiensten. Kan een ding onderdeel zijn van iets anders, terwijl tegelijkertijd dat andere onderdeel is van het ding? Dat lijkt een beetje moeilijk. Een soort Escher-litho, maar dan van een onmogelijk systeem van inlogstelsels.

En dan heeft de lezer wellicht nog geen kennis genomen van wat het BIT verder naast het eID-programma als relevant initiatief signaleerde:

Nederland Digitaliseert kondigde het reeds aan: ook digitaal verdwijnen de grenzen.

Complexiteitsreductie lijkt, kortom, voorlopig een niet geringe uitdaging te blijven. Hoe diverse elementen zich tot elkaar verhouden mag nog wat onhelder zijn, maar vooralsnog is er vol trots iets neergezet en Plasterk snapt ook wel dat het om iets van groot gewicht gaat, dat uiterste zorg vereist.

De zorg van het BIT of er eind volgend jaar wel ‘publieke middelen van het hoogste beveiligingsniveau’ zullen zijn, vindt de minister ‘van bijzonder belang’. En het klopt: de beschikbare tijd is inderdaad beperkt. Daarom probeert hij de boel te versnellen, …

…wat dan wel weer spanning met de zorgvuldigheid oplevert. Maar geen nood, mocht de zorgvuldigheid onder de tijdsdruk bezwijken, dan is omkeren altijd mogelijk.

Aan het eind van deze kleine verkenning van het authenticatiewezen zoals zich dat in ons land lijkt te ontrollen en aanstonds ook de Europese binnengrenzen over gaat, nog even terug naar Nederland Digitaliseert.

Dit stuk begon met de eenmalige uitgave van BZK en/of EZ, maar gaandeweg was ineens sprake van een campagne. Sterker nog, er is sprake van Een campagneconcept voor de digitale overheid, om het gebruik van eHerkenning te stimuleren, ‘maar ook om andere digitale voorzieningen te communiceren naar ondernemers en ook burgers’. Iedereen mag het campagneconcept en bijbehorende middelen gebruiken en als iedereen dat doet communiceert iedereen ‘op een eenduidige manier’.

Er is tevens een Campagnehandleiding, waarin men onder meer aantreft:

Het ziet er hier nogal anders uit dan in de eenmalige uitgave. De communicatie is zo te zien niet helemaal eenduidig.

Voor de kosteloos beschikbare middelen kan men terecht op een speciale webpagina:

Althans, dat staat er wel, maar het pakt anders uit:

Tja. Volgend jaar moet alles op rolletjes en van een leien dakje. Men kan er zijn twijfels over hebben, men kan het ook van de zonnige kant bekijken. De campagnehandleiding bevat ‘spelregels’ en ‘afspraken’. Zo is afgesproken (met wie is overigens niet vermeld): “De grondtoon van de campagne is positief en communiceert eerder over kansen en mogelijkheden dan over risico’s en gevaren.”

De grondtoon communiceert over kansen en mogelijkheden. Tuurlijk. Tevens is deze positief. Dat is ook veel fijner, een positieve grondtoon.

Zo gaat dit stuk ook eindigen. Positief.

  • Jan van Coeverden | 11 augustus 2016, 20:33

    Hilarisch verhaal. Al eerder becommentarieerde ik hier het gedoe rond Idensys. De belastingdienst experimenteert naast dit alles met eDin, het autenticatie-alternatief van de banken. En net als destijds met Digid, dat er kwam dankzij de belastingdienst, gaat dit winnen. Alle Idensys inspanningen voor niets! En dat vanwege de ambitie om een heel generiek middel te maken: een basishouding van het IT-architectengilde dat tot hopeloze ellende leidt,

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren