Van lamp naar licht, van techniek naar toepassing; daar komt wel wat bij kijken. Een aantal stappen op een rij gezet.
Het klinkt volstrekt logisch dat we in toenemende mate een geïntegreerde performance verkiezen boven een kale dienst. Of een afzonderlijk product. Het gaat immers niet om het kopen van een lamp of een hr-ketel, maar om het hebben van licht of warmte. Niet om het aanbieden van infrastructuur (weg, rails), maar om mobiliteit en bereikbaarheid.
Maar dan wél vanuit het perspectief van de reiziger. Allemaal passend in de huidige trend die wordt genomineerd door het creëren van maximale klantwaarde – waarbij bezit niet langer functioneel is.
Van een huis naar een thuis
Tsja. Makkelijker gezegd dan gedaan. In de regel niet iets wat je zo even tussen de soep en de aardappels operationaliseert. Serious business dus, daar komt écht wel wat bij kijken hoor! Interessant is om te zien hoe je zo’n transitie van ‘een huis naar een thuis’ dan moet vormgeven: welke stappen dat vraagt – en in welke volgorde. Als je daar induikt, blijk pas hoe fundamenteel zo’n proces in feite is: dat gaat zeker niet over het aandraaien van een paar schroefjes en moertjes. In the end gaat het namelijk om de stap van aanbodgericht (met centrale plaats voor je eigen instituut) naar vraaggestuurd (inspelend op een maatschappelijk vraagstuk). Met stevig ontwikkelde koppelvlakken tussen al die afzonderlijke spelers. Om zo die multi- en interdisciplinariteit in de praktijk te kunnen verzilveren.
Van sturen naar verbinden
En om niet direct in die energievretende micromanagement-kramp te schieten – gedomineerd door hoe- (inrichten) of wat- (verrichten) achtige issues voorzien van een diarree van organisatie- en formatierapporten – lijkt het slim om eerst de waaromvraag (richten) te beantwoorden. Omdat de ervaring leert dat je voor dit type vraagstukken geen verticale top-down-keten nodig hebt, maar een horizontale coöperatie. Waarin meerdere partijen – met uiteenlopende belangen en drijfveren – met elkaar samenwerken. Waarbij wij als overheid zeker geen eigenaar zijn, maar medespeler zijn: van overheid naar tussenheid. Niet zozeer gericht op het top-down sturen, maar gericht op het onderling verbinden – waarmee je in feite (zij het indirect) ook stuurt.
Van gordijnen dicht naar luiken open
Daarmee raak je de kern: van gordijnen dicht naar luiken open. Want je kunt een maatschappelijk vraagstuk niet in splendid isolation oplossen. Heel huiselijk: de naakte feiten leren ons dat een innovatie zelden vanuit de eigen organisatie wordt geïnitieerd! Dat betekent als de wiedeweerga een community creëren met andere stakeholders, met klanten, met gebruikers. Maar ook om je zintuigen goed te kost te geven (niet voor niets dat je twee oren en ogen hebt en slechts één mond), om zo in te spelen op behoeftes uit die community, zonder klantgezwicht te worden. Maar bovenal betekent het een andere mindset: geen focus op schaarste, maar op overvloed, geen focus op euro’s, maar op informatie, geen focus op structuren en posities, maar op het creëren van publieke waarde.
Van techniek naar toepassing
En dat alles moet gepositioneerd worden vanuit de vraag wat het dan oplevert. Niet zozeer de focus op techniek (‘hoe werkt het’), maar op toepassing (‘wat kun je er mee, welke klantwaarde creëer je’) – waarmee je als het ware gedwongen wordt om met andere partijen vanaf dag één zaken te gaan doen. Zij zijn het immers die nieuwe techniek moeten gaan omarmen en integreren in hun dagelijkse processen – zij moeten zich ook ‘owner’ voelen!
Van moeten naar willen
Nog steeds zijn we er dan niet. Want natuurlijk vraagt dit alles om een compleet andere houding en gedrag. In feite van ‘moeten’ (machtsdwang, autoritair, procedures, regels: je doet het omdat het moet) naar ‘willen’ (intrinsieke motivatie, inspiratie, autoriteit: je doet het omdat je het zélf wilt). Wat om een betekenisgevende visie vraagt, een uitgewerkt en energiegevend toekomstbeeld, helderheid over wat er staat als het straks af is. Een klinkend verhaal dus waarom we dit doen en wat dan de benefits zijn. Dat uiteraard met de juiste voorbeeldrol uitgedragen moet worden. In de geest van wat Augustinus zo’n slordige 1700 jaar geleden predikte: ‘wat je in anderen wilt ontsteken, moet wel eerst in jezelf branden’.
Van voorspelbare reis naar agile trektocht
Maar het betekent bovenal – voor onze bovenbazen vaak een lastig fenomeen – kunnen loslaten: géén blueprints, géén voorspelbaarheid, géén maakbaarheid. Het gaat hier immers om een trektocht (agility, inspelen op disruptie). Dat betekent anders sturen, niet uitgaan van een schijnzekerheid.
Geen tijdperk van verandering, maar verandering van tijdperk
Kort & goed: flink wat werk aan de winkel. Want het klopt dat zo’n verandering alles en iedereen raakt. Niet zo vreemd dus dat we zo frequent worden geconfronteerd met de uitspraak van duurzaamheidsstrateeg Herman Verhagen (‘we bevinden ons niet in een tijdperk van verandering, maar in een verandering van tijdperken’). We staan immers met de komst van een ongeëvenaarde tsunami aan technologische veranderingen (robots, kunstmatige intelligentie, geavanceerde hersenwetenschap, genetica, nanotechnologie, quantumcomputers, et cetera) aan de vooravond van de vierde industriële revolutie. En dat dat om een gezonde dosis moed vraagt bewijst J.K. Rowling: ‘anything is possible if you’ve got enough nerve’.
Deze blog is gebaseerd op Dirk-Jan de Bruijn’s nieuwste boek Vastgeroeste patronen doorbreken (Scriptum, 2016).
Even over techniek/toepassing. Binnen de grenzen van technische mogelijkheden kunnen we tal van toepassingen bedenken en operationaliseren. Maar op een gegeven moment is de toepassingsruimte van een techniek uitgenut/uitgeput. Dan moet er nieuwe techniek op tafel komen om toepassingsruimte te vergroten, zodat we in toepassingsvlak weer een tijd vooruit kunnen. Maar … op een gegeven moment is ook de techniekruimte van een … theorie uitgeput en is er nieuw denken, nieuw definieren, nieuwe theorie, nieuw paradigma nodig om de techniekruimte te vergroten, waarmee we de toepassingsruimte vergroten, zodat we in depraktijk van alle dag steeds weer nieuwe stappen kunnen zetten. Grond onder de bomen in het bos, zeg ook maar. Da’s de voortdurende vernieuwingsdynamiek van Theorie, Techniek en Toepassing.
Hoe geef je niet alleen TT, maar juist ook TTT plek in je boek Vastgeroeste patronen doorbreken (Scriptum, 2016)?
Thxs Jan voor je reactie: je raakt de kern man! Dát is nou patroondoorbrekend. Immers: de opdracht is niet om te zien wat nog niemand heeft gezien, maar om te bedenken wat nog niemand heeft bedacht bij wat wij allemaal zien. En, jazeker daar gaat m’n boek over.
“Wat je in anderen wilt ontsteken, moet wel eerst in jezelf branden’. Of liever: wat je in anderen wilt ontsteken, brandt beter als je het eerst in jezelf laat branden.
“wij als overheid”? Wie zijn dat? Is dat reificatie?
‘Wij, de burger’ zijn wel een beetje klaar met al die grootheid die zoveel grote en vooral dure dienstverleningsbellen blaast. Bellen die even onvermijdelijk uiteenspatten.
De paradigma-shift van democratische naar sociale rechtsstaat heeft vooral geleid tot infantilisering van de burger. Weliswaar onder het mom van ‘burger centraal’.
Maar de beloofde betere, snellere, goedkopere en passender dienstverlening is er nooit gekomen.
In plaats daarvan kwamen mislukkingen, flaters, Rekenkamerrapporten en Kamerenquetes.
Vast de schuld van die laaggeletterde hulpbehoevende burger, die niet klaar is voor zoveel innovatieve overheid.
Dat de appende ‘digitale’ overheid informatietechnisch nog in de vorige eeuw verkeert is dan maar een terzijde.
Maar om duizend bloemen bij de burger te laten bloeien is er wel vruchtbare grond bij de overheid nodig. Desondanks telkens weer ploegen en zaaien kenmerkt een slechte boer.