Blog

Wie volgt na Piketty en Gates?

Zou me kunnen voorstellen dat men aan dat rijtje van goeroes ook mensen als Travis Kalanick (CEO taximakelaar Uber) of Brain Chesky (CEO accommodatie-community Airbnb) toevoegt.

De Tweede Kamer heeft het er maar druk mee. Bezoeken van helden als topeconoom Thomas Piketty en voormalig Microsoft-baas Bill Gates. Ze hangen aan hun lippen. Prima dat de dames en heren politici zich laten bijpraten door dit soort toppers.

Zou me dus kunnen voorstellen – zeker nu Kamervoorzitter Van Miltenburg weet waar de lettercombinatie ‘ICT’ voor staat – dat men aan dat rijtje van goeroes ook mensen als Travis Kalanick (CEO taximakelaar Uber) of Brain Chesky (CEO accommodatie-community Airbnb) toevoegt. Om van hen te horen wat allemaal mogelijk is aan creatie van publieke waarde als we ICT en internet optimaal gaan inzetten. Gericht op het operationaliseren van nieuwe businessmodellen.

Ter voorbereiding op die gesprekken bijgaand een paar ‘open mind’ achtige dillema’s – aangevuld met principes – die kunnen helpen bij het doorbreken van bestaande patronen:

1. Toezicht of toekomst? Recente adviezen van zowel de parlementaire Commissies Elias (ICT) als Van Vliet (Woningcorporaties) pleiten voor meer toezicht. Als het aan hen lag zou er als de wiedde weerga een Bureau ICT Toetsing en een Woonautoriteit ingericht moeten worden. In navolging van een Zorgautoriteit of Voedsel- en Warenautoriteit. Dat terwijl het hier gaat om gedragsverandering – zoals beide rapporten uitgebreid benadrukken. Interessant dus om te kijken wat proven technology is als antwoord op die uitdaging. Je hoeft geen profeet te zijn om te voorspellen dat ‘het sturen op eigen verantwoordelijkheden’ op nummer één staat. Met een juiste balans tussen top-down sturing (duidelijke kaders, helderheid over waar we heen gaan, gecommitteerde top) en bottom-up zelforganisatie (eigen verantwoordelijkheid, ondernemerschap). En op nummer twee: focus op intrinsieke motivatie – waarbij energie, ownership en belief cruciaal zijn. Maar bovenal een beeld van waar we straks staan: hoe onze toekomst (zeg over een jaar of tien) er uit kan zien in termen van waardecreatie als we nú de juiste stappen gaan zetten. Niet voor niets dus dat het werken met heldere doelen leidt tot dé vier bouwstenen van ‘psychologisch kapitaal’: meer hoop, zelfvertrouwen, veerkracht en optimisme. Wat weer leidt tot betere prestaties, meer tevredenheid, minder verzuim en minder cynisme. En het mooie is: als je dat toekomstbeeld hebt, dan kun je ook werken aan een soort van ‘ICT agenda 2025’. Prachtige kapstok om al die 34 aanbevelingen van Elias in op te hangen.

Principe 1: verruil die achteruitkijkspiegel door de blik voorwaarts – dat is immers beïnvloedbaar!

2. Structureren van organisaties of structureren van informatie? De huidige ontwikkeling bij de overheid heeft sterke gelijkenissen met de komst van de benzinemotor eind 19e eeuw. Waarbij we lang auto’s hebben gebouwd als veredelde postkoetsen: het briesende paard werd in feite gewoon vervangen door ’n benzinemotor. Maar het concept bleef hetzelfde. En zo is het ook met de overheid: we zijn nog steeds verticaal georganiseerd in silo’s en kokers. Top-down aangestuurd vanuit afgebakende vakministeries met verantwoordelijke bewindspersonen. Terwijl we als maatschappij bediend willen worden volgens een horizontale benadering: middels integrale processen, domein- of ketengerelateerd. Over de grenzen van onze eigen instituties. Middels slimme vormen van samenwerking, zowel publiek-publiek als publiek-privaat. Sturend op onderlinge complementariteit ter operationalisering van het beproefde win/win concept. Maar dat alles is alleen mogelijk als we beseffen dat het hier gaat om het organiseren van informatiestromen.

Principe 2: benader het vraagstuk domeingewijs – stop met het denken in organogrammen. Positioneer informatievoorziening volledig gelijkwaardig met die andere grondstof: de financiële functie.

3. Micro of macro? De ICT agenda van de overheid voor de komende periode is fors. Daarbij gaat het om serious money. Terecht dus dat we daarbij het instrument businesscase gebruiken om deze investeringen te valideren. Jammer alleen dat we bij de opzet van die businesscases alsmaar op micro niveau blijven hangen. Terwijl iedereen weet dat de investeringen en de baten bij digitaliseringsprojecten zelden op dezelfde plek vallen. Zowel binnen de overheid als tussen publiek en privaat. Betekent dat we ons moeten beseffen dat infrastructuur niet stopt bij spoor, weg of water, maar in toenemende mate virtueel is. Wonderlijk dus dat we met het grootste gemak €4.7 miljard investeren in een Betuwelijn en ruim €8 miljard in een HSL, terwijl de discussie over de financiering van de generieke digitale infrastructuur (Digid, e-herkenning, berichtenbox, stelsel basisregistraties) gedomineerd wordt door denken vanuit eigen instituties, profijtbeginsel en boekhouden.

Principe 3: denk in termen van de ‘BV Nederland’ – en positioneer die stip op de horizon als hét hogere doel.

4. Tribune of speelveld? Onze overheid beschikt over een schat aan data. Publieke data: open data. Veel van deze data zijn relevant voor burgers, ondernemers en medeoverheden. Het gaat hier om data die door computers kunnen worden gelezen en herbruikbaar zijn zonder beperkingen. Het vrijgeven van data door de overheid biedt kansen om publieke dienstverlening te verbeteren, om besparingen op te sporen en om de interne efficiëntie van overheidsorganisaties te verbeteren. En als overheden ertoe overgaan hun uitgaven en beleidsresultaten in de vorm van open data aan te bieden, kunnen burgers activiteiten van de overheid directer volgen. Juist dát maakt het mogelijk dat burgers hun rol als ‘armchair auditor’ kunnen vervullen: om zo kritisch mee te kijken naar de besteding van hun eigen belasting- en premiegeld. Past als geen ander in ons streven om te komen tot een participatiemaatschappij: je geeft burger en ondernemers hun verantwoordelijkheid weer terug. Schitterend voorbeeld is het Amerikaanse www.recovery.gov. Maakt transparant – tot op postcodeniveau! – op welke wijze hulpgelden vanuit de America Recovery and Reinvestment Act worden ingezet. En wat daarvan terecht komt. Om zo fraude, verspilling en corruptie te voorkomen. Mooie bijvangst is dat burgers zich meer gecommitteerd voelen – in feite opereren ze als de ogen en oren van het programma – ter versterking van de programmadoelen.

Principe 4: kom van die tribune af – realiseer je dat we als overheid dat goud in handen hebben (open data), mits we dat delen.

5. One size fits all of diversiteit als driver? Op grote hoogte lijkt alles op elkaar. De natuurlijke neiging is dan om te kiezen voor een ‘one size fits all’ aanpak: grote stappen – snel thuis. Maar er is niet één overheid. Domeinen als zorg, veiligheid, fysieke leefomgeving, mobiliteit en onderwijs verschillen onderling sterk. Maar er is wel behoefte aan een gemeenschappelijkheid. Van een beperkt aantal ‘heilige’ uitgangspunten. Zo ontstaan een soort van netwerkstructuur. En wordt maximaal gebruik gemaakt van de kracht van de afzonderlijke domeinen: wat eigen is, blijft eigen. Waarbij je diversiteit (strak geregisseerd vanuit één concept) benut als driver, zowel in tempo, omvang als levenscyclus – in plaats van het ‘plat’ te slaan.

Principe 5: stop met ‘one size fits all’ achtige oplossingen – gebruik diversiteit als driver door op beperkt aantal items te concentreren én gelijktijdig te decentraliseren.

Van ‘hoe’ naar ‘waarom en wat’
Kort & goed: prima dat de Kamer betrokken is. Om kritisch mee te kijken en de regering te controleren. Maar het helpt wel als men daarbij iets meer focust op ‘waarom’ en ‘wat’ vragen (richten en inrichten: doen we wel de goede dingen?) in plaats van door micromanagement gedomineerde ‘hoe’ vragen (verrichten: doen we de dingen wel goed?). Want juist dat levert in de regel meer hulpsinterklazen op waarvan het sterk de vraag is wat daar de meerwaarde van is …

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren