Alles is ineens ‘smart’

Iedereen heeft het erover: ‘The Internet of Things’. Alles is ineens ‘smart’. Maar wat betekent dat voor het werk van een ambtenaar? Moet er een ‘internet of civil servants’ komen? Hoe verbinden we de technologische mogelijkheden met het werk voor het publieke domein?

Op 25 april 2015 publiceerde de Volkskrant een artikel met de titel ‘Wordt de huisarts overbodig?’ Steeds meer personen maken gebruik van apparaten die (delen van) de gezondheid meten. Doordat al deze informatie wordt gecombineerd is snel en goedkoop een analyse te maken van je lichamelijke gezondheid. Een paar nachten slecht geslapen en lange werkdagen gemaakt? Je smartphone weet dat eerder dan je arts en kan je wijzen op de gezondheidsrisico’s. Tel daarbij op dat het produceren van sensoren steeds goedkoper wordt en de sensoren ook nog eens steeds kleiner worden en je hebt een revolutie te pakken.

Dit heeft wel gevolgen voor het sociaal domein. Waarschijnlijk wordt het straks veel belangrijker om te kijken wie er allemaal toegang hebben tot de enorme hoeveelheid informatie die ontstaat. De vraag is dan: wat is wenselijk? Mogen verzekeringsmaatschappijen meteen inkijk hebben in een profiel? Mogen overheden weten hoeveel alcohol iemand gebruikt? Waar drugs gebruikt worden? Mogen we ambulances sturen zodra we zien dat iemand een hartinfarct krijgt? En heel praktisch: wat betekent dit voor wijkteams?

Fileprobleem opgelost

Het is al mogelijk auto’s zelfstandig te laten rijden. In combinatie met een ontwikkeling als Uber – waarmee iedere chauffeur een potentiële taxi is – ontstaat een enorme hoeveelheid mogelijkheden. Tesla heeft zelfs al een app aangekondigd waarmee met één druk op de knop direct een zelfrijdende auto voorgereden komt. Wanneer de auto de ene passagier heeft afgezet, rijdt hij meteen door naar de volgende klant.

Een auto wordt ineens veel efficiënter ingezet. En als je een auto bezit, verdien je er zelfs geld aan. Terwijl jij slaapt, is het mogelijk dat je auto iemand tegen betaling even naar Schiphol brengt. De kans is zelfs groot dat je uiteindelijk geen eigen auto nodig hebt, maar wel meer personen auto’s gaan gebruiken. Het wordt immers efficiënter dan een trein of ander soort openbaar vervoer, maar dit hoeft niet te betekenen dat er ook meer wegen nodig zijn. Het grootste deel van de files wordt immers veroorzaakt omdat iedereen andere snelheden rijdt én omdat de vaardigheden van chauffeurs nogal verschillen. Zelfrijdende auto’s rijden constant, hebben geen of weinig verkeerslichten nodig en zorgen ervoor dat de grootste veroorzaker van ongelukken verdwijnt uit het proces: de mens.
Dit betekent misschien wel dat al het verbreden van snelwegen en het verbeteren van treinstations overbodig is. Ook het aanleggen van parkeergarages en parkeerplaatsen zou wel eens overbodig kunnen worden.

De vraag is: wat is wenselijk?

In Eindhoven is al een eerste experiment gestart met slimme straatverlichting. Het populaire uitgaansgebied Stratumseind is voorzien van sensoren. Er hangen camera’s die het aantal personen op straat meten, maar ook zien of er mensen gaan rennen. Er hangen microfoons die het geluidsniveau meten. En dit allemaal om de veiligheid te verbeteren. Het is nu al mogelijk om meer politie te sturen naar het uitgaansgebied als er bijvoorbeeld heel veel mensen aanwezig zijn, als er ineens geschreeuwd wordt of als er plots een groepje mensen begint te rennen. Er wordt ook al geëxperimenteerd met het feller maken van verlichting als een opstootje dreigt, of door via luidsprekers vechtpartijtjes te sussen. Daarnaast wordt nagedacht om met geuren te werken om gedrag te beïnvloeden.

Ook hier kan wel een aantal kanttekeningen bij geplaatst worden. Toen onlangs een filmpje online werd gezet door een grote softwareleverancier over de mogelijkheden van sensoren voor de veiligheidssector, regende het kritiek. Vooral het feit dat de politie meteen personen kon arresteren die niet in hun eigen buurt waren en ‘verdacht gedrag’ vertoonden, ging veel mensen veel te ver.

Beleidsafdelingen klaar?

Wat je in alle drie de toekomstschetsen ziet, is dat het vooral vooruitblikken zijn. Er is veel onzekerheid doordat de voorspellingen aannames zijn met de kennis van nu. Door de enorm snelle veranderingen in de maatschappij lijkt het alsof je als overheid altijd met 1-0 achterstaat bij het beginnen van een nieuw project. Toch kun je wel degelijk anticiperen op de ontwikkelingen. Dit betekent vooral een andere, adaptieve vorm van projectmanagement. Ambtenaren kunnen niet meer handelen als experts en in een kantoor een blauwdruk maken en deze na voltooiing over de samenleving ‘uitrollen’.

Tegen de tijd dat de beleidsplannen af zijn, zijn deze immers al achterhaald. Een vaardig beleidsambtenaar haalt daarom de expertise in de echte wereld en begeleidt vooral het proces, analyseert de gegevens en legt verbindingen tussen maatschappij, onderwijs, overheden en bedrijfsleven. Beleidsambtenaren worden daardoor steeds meer een soort van makelaar in innovatie en informatie. Zij zullen werken met projecten als experimenten, waarbij er regelmatig pilots zullen mislukken, omdat de context sneller verandert dan verwacht.

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren