De opkomst van plaats- en tijdonafhankelijk werken, in combinatie met nieuwe technologie als blockchain, leidt op den duur tot een herbundeling van werkzaamheden en lossere dienstverbanden. Ook bij de overheid.
Soms zie je de ‘golven van veranderingen’ al van ver aankomen en toch verrassen ze je telkens weer als ze op het strand aanspoelen. Van het ene op het andere moment zag je bijvoorbeeld in de winkels alleen nog maar cd’s. Anno 2016 is het de beurt aan de cd om in de vergetelheid te raken. Muziek staat tegenwoordig in de cloud.
Niet alleen thuis dringt de cloud door, maar ook op het werk. Flexibiliteit is hierbij een belangrijke aanjager. Mensen werken anno nu liever flexibel qua tijden, qua locaties en qua apparaten. Kantoorgrenzen vervagen. Werken doen we niet meer alleen op kantoor. Deze veranderingen in het gedrag van mensen hebben mogelijk consequenties voor arbeidsverhoudingen in de overheid.
Voorboden
Werken vanuit de cloud, met elkaar en met ‘things’ in verbinding staan, zijn al voorboden van de zogenaamde i-samenleving. Voordat je het in de gaten hebt, sta je er middenin. Denk maar eens aan die momenten, waarop je te maken had met collega’s die thuis werkten en via bijvoorbeeld Skype online toch participeerden in het werk op kantoor. Werkpatronen veranderen. Mensen passen zich aan aan de nieuwe mogelijkheden die zijn gecreëerd door ICT.
Maar wat is die ‘i-samenleving’ eigenlijk? De afkorting ‘i’ wordt volgens marktonderzoeker Klaus van de Berg1 veelal positief geassocieerd met informatie, internet en met producten van Apple, zoals de iPhone, iPad, iTunes, iCloud. Maar ook positief met ‘individueel’. Hij concludeert dat de huidige perceptie van de i-samenleving is dat Nederland zich steeds meer, verder en dieper online ontwikkelt en zal blijven ontwikkelen richting een samenleving en samenwerking in ‘communities’, een online leefwereld waarin Nederlanders steeds meer (be)leven. Of dat positief is?
Laten we eens kijken naar kenniswerkers bij de overheid.
Kenniswerkers in de i-samenleving
Kenniswerkers kunnen in de i-samenleving overal werken waar en wanneer ze maar willen. Vroeger gingen deze kenniswerkers naar kantoor, omdat daar de noodzakelijke infrastructuur aanwezig was om te werken: pc’s, netwerken en andere apparaten. Vandaag de dag staan de meeste ICT-tools die je nodig hebt gewoon op je smartphone of tablet.
Waarom gaan kenniswerkers dan toch elke werkdag nog naar kantoor? Uit gewoonte? Is de infrastructuur er beter dan waar ze eigenlijk zouden willen werken? Deels is dat waar.
De infrastructuur en connectiviteit in Nederland ligt inderdaad nog niet op het niveau dat je als i-samenleving zou willen hebben om overal efficiënt en effectief te kunnen (samen)werken, wanneer je bijvoorbeeld voor een Wifi-verbinding een McDonald’s moet binnenstappen. Op dat punt zou de overheid snel met een visie moeten komen, wellicht anders ingevuld per sector: overheid, onderwijs, zorg, wetenschap, cultuur…
Gebrek aan vertrouwen
Aan de ander kant gaan mensen volgens Dave Colpin2, Chief Envisioning Officer bij Microsoft, naar kantoor simpelweg voor het ondergaan van de sociale controle. Ook veel ambtenaren, bij uitstek kenniswerkers. Door op kantoor te werken, laten ze zien dat ze aan het werk zijn. Niet alleen werkgever en werknemer vertrouwen elkaar op dat punt niet, maar medewerkers onderling ook niet. Gelukkig zijn er ICT-ontwikkelingen die op den duur de arbeidsverhoudingen kunnen verbeteren, zoals blockchain, maar ook ontwikkelingen op het gebied van Trust Framework, waardoor elke burger straks zijn eigen digitale identiteit heeft op het internet.
Vertrouwen op en door technologie
Er ontstaat geleidelijk meer vertrouwen op het gevoelige punt dat betrokken collega’s hun werkzaamheden inderdaad hebben uitgevoerd, hun steentje hebben bijgedragen en dat die bijdragen gecontroleerd en goed zijn bevonden. Niet door sociale controle, maar door een onpartijdige en onafhankelijk netwerk van computersystemen, apps en bots. Zo zijn er al bots die het internet monitoren, afspraken inplannen, artikelen schrijven, aldus Sander Duivestein3.
Binnen de overheid kan iets vergelijkbaars gebeuren. Denk maar eens aan de miljoenennota. Elk jaar weer wordt de nota in een samenwerkingsverband van alle ministeries, onder regie van het ministerie van Financiën, geproduceerd. Dergelijke producten zijn niks anders dan data, die ambtenaren gedurende het voortbrengingsproces plaatsen in het daarvoor bestemde datanetwerk. Deze data blijven privé en alleen op aangeven van de (data)eigenaar worden ze overhandigd of leesbaar gemaakt voor gebruik. Net zoals bitcoin niet kan worden vervalst, zorgt het controlemechanisme er in wereldwijde grootboekrekeningen (met blockchain ondersteund) voor dat er geen fraude kan worden gepleegd. Alle partijen die gezamenlijk een eindrapport co-creëren vertrouwen elkaar, wetende dat de aangeleverde input alleen afkomstig kan zijn van betreffende (data)eigenaar. Als er meer vertrouwen is, zullen niet alleen de werkvormen flexibeler worden, maar ook de arbeidsverhoudingen. En ze zullen horizontaler worden ingericht.
Toename van flexibilisering van arbeidsvormen
Voor werk waarbij geen mens-tot-mens overleg met collega’s nodig is, is de tendens ook dat er steeds minder gebruik gemaakt zal worden van kantoorruimte als centrale ontmoetingsplaats. Kantoorgrenzen vervagen. De werkzaamheden en de logistiek eromheen, om te komen tot het eindresultaat, worden meer en meer gedigitaliseerd en gevirtualiseerd. Vaste werk- of kantoortijden worden losgelaten. Werkvormen zullen dan flexibeler ingericht worden.
In plaats van centraal gelegen kolossale Rijksverzamelkantoren, zullen er meer, decentraal gelegen, kleine werkplekconcepten komen. Mensen houden namelijk de sterke behoefte om collega’s fysiek te ontmoeten. Volgens Jan Joost Flim [4] zullen fysieke werkplekomgevingen daarom altijd blijven bestaan, maar meer als een multifunctionele ontmoetingplek worden ingericht. Veel traditionele kantoorlocaties zullen verdwijnen. Er komt ruimte voor facilitair ondernemerschap binnen de werkplekconcepten: catering, overnachting, fitness.
Een ideale kans voor de horecabranche om op deze tendens in te spelen en samen met – in dit voorbeeld – de overheid als werkgever, moderne flexibele en activiteitgerelateerde werkplekconcepten te bedenken. Hierbij is van belang dat de ambtenaar beschikt over goede en veilige connectiviteitdiensten.
Digitalisering als ‘game changer’
Traditioneel bieden werkgevers werk aan als één takenpakket, veelal repeterend uit te voeren binnen een tijdsbestek van 5 werkdagen, 40 uur per week, 4 weken per maand. Door digitalisering van het (kennis)werk en de werkvorm, is deze bundeling niet langer vanzelfsprekend. Werk kan door digitalisering als aparte opdrachten worden aangeboden. En dankzij de digitalisering dringt werkaanbod sterker dan ooit door tot de samenleving. Deze ‘vernetwerking’ van werk is al op gang gekomen. De tendens om werk op te knippen in een waaier van opdrachten wordt bevorderd door ICT. Er zal een ontbundeling en herbundeling ontstaan. Hierdoor en door online samenwerking neemt de toegevoegde waarde van functies en aanstellingen af. “Online samenwerken houdt in dat je in zogenaamde teams van twee of meer mensen vanaf verschillende locaties doelgericht aan specialistische klussen werkt”, legt Raymond Opdenakker [5] uit. “Er zullen nieuwe samenwerkvormen ontstaan, zoals werkcommunities, juist ook omdat er makkelijker plaats- en tijdonafhankelijk gewerkt kan worden.”
Volgens Wim de Ridder6 krijg je ook niet meer maandelijks een vast bedrag op je rekening gestort. Je wordt betaald voor wat je inhoudelijk hebt gedaan, ongeacht je sexe, etniciteit, leeftijd of geaardheid, in plaats van wat voor functie je bekleedt. “Zo krijgt iedereen op een eerlijke manier betaald naar geleverde prestatie.”
Communities
“Deze kenniswerkers verzamelen zich in de Cloud”, licht Wim de Ridder verder toe. “Ze werken tegelijkertijd in verschillende teams voor verschillende opdrachtgevers. Ze zijn regisseur van hun eigen inzetbaarheid. Het succes van de kenniswerker wordt bepaald door zijn netwerk, de contacten die hij weet te leggen en te onderhouden”.
Niet alleen ‘offline’, maar met name via sociale online netwerken die de hele wereld voor hem ontsluiten. Toch zullen deze professionals zich ook verbinden in online grotere verbanden. Zo ontstaan communities, gemeenschappen van ‘peers’, mensen die een professie, interesse, passie of iets anders delen. Vanuit deze communities, gefaciliteerd door online platformen, kan een nieuwe organisatievorm ontstaan die de spelers in staat stellen vraag en aanbod onderling op elkaar af te stemmen en hun inspanningen te coördineren.
Toename van flexibilisering van arbeidsverhoudingen
Onder invloed van ontwikkelingen als Trust Framework kunnen mensen een digitale identiteit creëren op het internet. Die identiteit kan vervolgens aangevuld worden met wat iemand aan ‘professionele’ vaardigheden in huis heeft. Er komt op het internet dus een onderscheid tussen ‘wie je bent’ en ‘wat je kunt’. Mensen met wie je samengewerkt hebt, kunnen je vervolgens online aanbevelen. Iets wat ook al gebeurt op bijvoorbeeld Linkedin. Kenniswerkers gaan steeds meer tegelijkertijd werken voor verschillende opdrachten van diverse werkgevers.
Op lange termijn voorzie ik dat met name kenniswerkers geen vaste contracten meer aangaan met werkgevers. Flexibele arbeid zet door, niet alleen doordat banen door bezuinigingen en automatisering verdwijnen, maar omdat mensen dat willen. En omdat ICT het mogelijk maakt.
Zeker generaties geboren na 1980, die vooral behoefte hebben aan sociaal, fysiek en informeel contact, willen het. Deze jonge professionals vinden het veel leuker om vrij te zijn in het uitzoeken van de eigen opdrachten en bijdragen te leveren aan specifieke klussen. Zij, althans de beste van hen, zullen zich niet meer willen binden aan een bedrijf. Deze jonge professionals gaan meer en meer korte en lossere werkverbanden aan met werkgevers. Niet omdat het moet, maar omdat het kan. Op den duur zullen er voor het grootste gedeelte op de arbeidsmarkt alleen nog flexibele arbeidscontracten bestaan. Dat wordt de norm.
Ook het werk van de overheid zal, in het verlengde van het voorgaande, in de toekomst uitbesteed worden aan externe zelfstandige professionals. De kenniswerkers zijn simpelweg niet meer te binden aan overheidsorganisaties.
Tot slot
Niet iedereen zal gelukkig zijn met de ophanden zijnde veranderingen, of zelfs maar verwachten dat die veranderingen überhaupt zullen plaatsvinden. Feit is wel dat er al een verschuiving merkbaar is van het samenwerken in de fysieke wereld naar het samenwerken in de digitale wereld. De verschuiving naar de digitale wereld heeft een groot voordeel, want het accent komt dan te liggen op wat je kunt en in mindere mate op wie je bent. Jouw ‘merk’ op het internet – voornamelijk opgebouwd uit wat je kunt – wordt de sleutel tot het openen van de deur tot samenwerking en tot participatie in de netwerkeconomie, ongeacht wie je bent. Dit in tegenstelling tot, zoals het nu in de fysieke wereld veelal gaat, worden aangenomen omdat het zo goed klikt of omdat het zo fijn is om met jou samen te werken, waarbij er veel meer gekeken wordt naar wie je bent.
Asha Grave is sinds 2011 werkzaam als adviseur bij het programma Rijkscloud van het ministerie van BZK.
Bronnen:
1 Klaus van den Berg, marktonderzoeker, strateeg en trend editor, ‘De ®evolutie van de (i)Samenleving’ in opdracht van BZK, 7 november 2012.
2 Dave Colpin, Chief Envisioning Officer at Microsoft, ‘Re-Imagining Work, shifts in the digital revolution’, 3 december 2012.
3 Sander Duivestein, Sogeti, ‘Een robot als collega of baas’, 18 juli 2016.
4 Jan Joost Flim (draaijer+partners) i.s.m. Saxion, ‘De werkomgeving in 2020’, 21 augustus 2012.
5 Raymond Opdenakker in ‘Skill van de toekomst: staat virtueel samenwerken al op jouw cv?’ van Sophie Verschoor, Intermediair 13 januari 2013.
6 Wim de Ridder, hoogleraar Toekomstverkenning en Toekomstonderzoek aan de Universiteit Twente in ‘Het kantoor van de toekomst: werken in 2033’ van Sophie Verschoor, Intermediar 31 juli 2013.
Geraadpleegde literatuur
• DTZ Zadelhoff, ‘Vervagende grenzen, duidelijke contouren’, januari 2015.
• Persoonlijk datamanagement, ‘Ontwikkelingen en oplossingen voor een digitale overheid’, juli 2016.
• Deloitte, ‘Wereldwijde trends en de implicaties voor onderwijs en onderzoek, grenzen verleggen in een veranderend speelveld’, november 2014.
• Stichting Our Common Future, ‘Samenvatting OCF-themarapport Werk’, 2011.
Uitgebreid artikel in Volkskrant d.d. 3 december 2016: Hoe worden chatbots steeds slimmer en wat kunnen ze eigenlijk?
“De behulpzame reisagent in het gesprek is geen mens van vlees en bloed, maar een robot van bits en bytes. Het is een slim computerprogramma, dat in een speelse tango van vragen en antwoorden de wensen van de klant in kaart brengt en zo het perfecte weekeinde Kopenhagen bij elkaar boekt.
Deze reisbureaumedewerker is een chatbot. En volgens de mensen die het kunnen weten worden chatbots het helemaal. Op internet, op onze smartphone, maar ook pak hem beet op de parkeerautomaat. Overal waar we nu nog op beeldschermen keuzes in menu’s maken en formulieren invullen, gaan we tegen machines praten, in een taal waarmee we ook met de buurvrouw praten.”
Artikel in Volkskrant d.d. 1 april 2017: Ratingeconomie is proeftijd die nooit ophoudt: bewijs jezelf je leven lang.
“Stel je een wereld voor waarin iedereen, telefoon in de hand, voortdurend rapportcijfers uitdeelt aan elkaar. Waar het aantal sterren dat je op die manier krijgt, bepaalt welk werk je kunt krijgen, waar je mag wonen en met wie je het bed in duikt. Over zo’n maatschappij gaat het in de populaire serie Black Mirror, aflevering ‘Nosedive’. Voor wie meent dat het in Nederland zo’n vaart niet loopt: blikt u eens terug op de afgelopen week. Wie of wat heeft u geliket of gerate? Welke online beoordelingen heeft u meegewogen in uw beslissing? Schrijvers en filmmakers waren het al gewend om hun werk aan de hand van één tot vijf sterren beoordeeld te zien worden. Nu volgen ook bakkers, taxichauffeurs en klussers. Via zorgkaartnederland.nl krijgen artsen en andere zorgverleners een rapportcijfer. Op beoordeelmijnleraar.nl kunnen scholieren hun leraar recenseren. Een afdelingsleider wordt met naam en toenaam genoemd.Zoals de onlangs overleden econoom en Nobelprijswinnaar Kenneth Arrow heeft opgemerkt: ‘Vrijwel elke commerciële transactie bevat een stukje vertrouwen.’ Dat is precies wat ratings doen. Ze maken economische transacties mogelijk tussen volslagen onbekenden. Het zijn spotgoedkope machines die bakken met vertrouwen produceren. Door simpelweg de reputatie van mensen en bedrijven voor iedereen zichtbaar te maken, stimuleren ze handel en consumptie, en daarmee economische groei.Net zoals mensen rijkdom en macht najagen, zullen ze naar een smetteloze reputatie streven. Ook dat biedt mogelijkheden, menen voorstanders. Neem de werkvloer. Waren vroeger opzichters en prikklokken nodig om de arbeiders in het gareel te houden, in de nabije toekomst zorgen de sterren daarvoor. Zo moeten Uber-chauffeurs wier score onder de 4,6 zakt, vrezen voor hun broodwinning. Bang voor een slechte score, zullen zij hun beste beentje voor zetten, hoopt hoogleraar bedrijfspsychologie Tomas Chamorro-Premuzic.”
Artikel in Metro krant d.d. 5 september 2017: Bioscoopje pikken of fitness in de trein?
“Vanaf 21 oktober introduceert NS dan ook verschillende tijdelijke coupés in de trein op het traject tussen Amsterdam en Eindhoven waar de de Dutch Design Week plaatsvindt. Designers hebben verschillende ideeën voor coupés bedacht. NS is wel in voor meer bijzondere activiteiten in de trein. Denk aan mindfullness-sessies via een app waardoor je geïnspireerd raakt om tot rust te komen op weg naar je werk, en op de weg terug weer kunt onthaasten.”
Artikel in Volkskrant, ‘527 ritten als Uberchauffeur’, 9 december 2017.
“De afgelopen jaren zijn er veel etiketten op Uber geplakt. Uber zou het bekendste voorbeeld zijn van de deeleconomie – waarin de gedachte centraal staat dat toegang belangrijker is dan eigendom. Of van de gig economy – waarin werkgelegenheid de vorm krijgt van losse, projectmatige klussen in plaats van een vast dienstverband. Of van de platformeconomie – waarin vraag en aanbod dankzij een onlineplatform bij elkaar worden gebracht.
Hoe langer ik rijd, hoe meer de app mijn leven overneemt. Je hoeft niet meer na te denken. Je kunt gewoon doen wat de app je vertelt dat je moet doen. Soms heeft het zin om je hoofd erbij te houden – zoals wanneer je bestemming zich op de A10 lijkt te bevinden – maar vaker niet. Want passagiers kunnen precies zien wanneer je van de door de app voorgestelde route afwijkt. En vaak genoeg krijg je daar opmerkingen over. Dus houd je je mond en rijd je van A naar B. Alles daarboven en daarnaast brengt je in de problemen. Shut up and drive.
Met andere woorden: Ubers ratingsysteem werkt in de hand dat je je serviel gaat gedragen. Nu is dat in vergelijking met de doorsnee Amsterdamse taxichauffeur ongetwijfeld vooruitgang, maar het geeft ook openingen voor misbruik. Een veel toegepaste truc is bijvoorbeeld om Uber als verhuis- of bezorgservice in te zetten. Dan kom je ergens voorrijden en komt er iemand naar buiten met een kartonnen doos. En dan nog een doos. En nog een. Ondertussen sta je te wachten en met wachten verdien je (zo goed als) niets. Meestal besluit ik dan maar om te helpen met sjouwen, want dan kunnen we tenminste gaan rijden en begint de meter te lopen. En trouwens… blijf je op je kont zitten, dan kun je je hand ervoor in het vuur steken dat je een slechte rating krijgt.
Wil je je beoordeling op peil houden dan is het het beste om tijdens kantoortijden te werken. Zakenmensen naar Schiphol brengen levert consequent vijf sterren op. ‘s Nachts rijden daarentegen is hit-or-miss. Soms word je overladen met sterren en krijg je een dikke fooi. Van een man die van de drank niet meer op zijn benen kan staan bijvoorbeeld, en die ik naar zijn voordeur help. Of van een vrouw die vertelt dat ze op weg is naar een seksdate met een man die ze een uurtje eerder via Tinder heeft leren kennen. Of van een vijftiger die me toevertrouwt dat hij eerder die dag heeft gehoord dat hij ongeneeslijke kanker heeft. Maar er zijn ook mensen, mannen voornamelijk, met een kwaaie dronk. Die uit zijn op ruzie. Of die aan je zitten. Die bier op de vloer morsen. Die kotsen. Dat zijn niet alleen mensen die je liever niet in je auto hebt, het zijn ook degenen die om het minste of geringste één of twee sterren uitdelen.”
Artikel in Trouw, d.d. 28 juli 2018: De flexwerkende ambtenaar rukt op binnen de Nederlandse gemeenten.
“Het aantal ambtenaren dat op flexibele basis werkt bij gemeenten blijft groeien, vorig jaar al tot 20 procent. Dat zijn medewerkers die op uitzendbasis werken, of via een payrolconstructie of detacheringsovereenkomst, het zijn zzp’ers of medewerkers met een contract voor bepaalde tijd met een maximum van een jaar. Opvallend is dat bijna de helft van de gemeenten zegt het beleid juist te richten op het verkleinen van het flexibele deel. Dat zeggen ze overigens al enkele jaren, maar het tegenovergestelde gebeurt. Flexibele arbeid wordt bij gemeenten voor een breed scala van functies, niveaus en typen werkzaamheden ingezet, blijkt uit eerder onderzoek van Regioplan. Het meeste voor uitvoeringswerkzaamheden, maar ook voor beleidsmatig en beleidsondersteunend werk zet nagenoeg iedere gemeente flexibele krachten in. Oftewel, ook structureel werk wordt door flexkrachten gedaan. Bij de 388 gemeenten werkten vorig jaar ruim 160.000 ambtenaren, dat is 2,2 procent meer dan het jaar ervoor. Bij maar 18 procent van de gemeenten kromp het personeelsbestand, vooral doordat ze werkzaamheden privatiseerden. De meeste gemeenten verwachten ook in 2018 door te groeien.
Artikel in Volkskrant, ‘Hoe de Nederlandse flexibele schil een van de grootste van Europa werd’, 25 februari 2019.
Al draaiend aan de knoppen van de WW-premies en ontslagvergoedingen probeert minister Koolmees (Sociale Zaken) de omvang van de flexibele schil terug te draaien. Lukt hem dat met zijn nieuwe Wet Arbeidsmarkt in Balans, die nu bij de Eerste Kamer ligt? Wilthagen denkt van niet. ‘Het is too little too late. Het flexwerken zit inmiddels in ons systeem gebakken en zal alleen nog maar groter worden door platformisering.’ Daarmee doelt de Tilburgse hoogleraar op de opkomst van platforms als Uber, Temper en Thuisbezorgd, die aanbod en vraag samenbrengen via algoritmen.
Artikel NOS, d.d. 29 juli 2020: ‘Veel thuiswerken is de nieuwe realiteit, zien de grootste werkgevers’.
Er wordt bij grote werkgevers nog altijd veel thuisgewerkt en het ziet ernaar uit dat dat nog even zo blijft. Organisaties houden er rekening mee dat ze niet teruggaan naar de kantoorsituatie van voor de Corona-crisis en onderzoeken hoe dat nieuwe normaal eruit gaat zien.
Henk Volberda, hoogleraar strategisch management aan de Universiteit van Amsterdam, verwacht dat de trend van meer thuis en minder op kantoor door zal zetten. “Kantoor zal veel meer een ontmoetingsplek worden. Voor het uitwerken van bijvoorbeeld rapporten hoef je niet 60 kilometer naar een kantoor te rijden.”
En dat is volgens CNV-voorzitter Piet Fortuin een grote verandering. “Na digitalisering is deze verandering in werkpatronen de grootste omslag van de afgelopen jaren. Bedenk dat we al heel lang over dit onderwerp praten en nu in zo’n vier maanden tijd de verschuiving daadwerkelijk heeft plaatsgevonden.”
Dat het thuiswerken op deze schaal kan, komt ook door veel technologische oplossingen. Veel van de ondervraagde werkgevers geven aan dat ze gebruik zijn gaan maken van communicatiesoftware Microsoft Teams, binnen de overheid is er gekozen voor WebEx van Cisco.